31 290 IXB
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2007 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 12 december 2007

De vaste commissie voor Financiën1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Blok

De griffier van de commissie,

Berck

1

Zijn alle aandelen Connexxion verkocht of slechts een deel? Welk deel is verkocht?

Op 12 oktober is de verkoop door de Staat der Nederlanden van 66,67% van zijn aandelen in Connexxion Holding N.V aan een consortium van Transdev S.A. en N.V. Bank Nederlandse Gemeenten afgerond. De transactie levert ruim EUR 244 miljoen (inclusief superdividenduitkering ad EUR 25 miljoen) aan bruto opbrengsten voor de Staat op in 2007. In beginsel wordt na maximaal 5 jaar het resterende eenderde aandelenbelang van de Staat verkocht aan dezelfde partijen.

2

Wat is de reden voor het hogere aantal aanmaningen en dwangbevelen? Is dat alleen omdat meer mensen moeten terugbetalen of is het ook omdat mensen relatief méér moeten terugbetalen en daar problemen mee hebben? Hoeveel tijd lag er tussen toekenning en terugvordering?

Het hogere aantal aanmaningen en dwangbevelen is vooral gerelateerd aan de loonheffing (waar in 2007 een geautomatiseerd naheffingsproces wordt uitgevoerd over de maandelijkse aangiften, terwijl in 2006 sprake was van handmatige naheffing over langere perioden) en aan de motorrijtuigenbelasting (waar in 2006 minder productiemomenten van aanmaningen en dwangbevelen waren). Nadere analyse heeft uitgewezen dat de terugvordering van toeslagen niet heeft bijgedragen aan de groei van het aantal aanmaningen en dwangbevelen. Voor deze terugvorderingen worden veelal betalingsregelingen afgesproken. Er ligt gemiddeld anderhalf tot twee jaar tussen toekenning en terugvordering.

3

Wat is de onderbouwing van de omvang van de verhoging van de kredietfaciliteit voor de AFM (+ 15 mln.)?

De verhoging van de kredietfaciliteit met € 15 mln. was voornamelijk nodig vanwege (i) een terugbetaling van een deel van de overheidsbijdrage over 2006 en (ii) lagere dan aanvankelijk verwachte inkomsten voor de AFM. De oorzaak van de lagere inkomsten is onder meer gelegen bij de beslissing om de in het reservefonds aanwezige gelden, voor zover zij afkomstig waren van onder toezicht staande instellingen, terug te geven aan de sector. De vertraging bij de vergunningverlening uit hoofde van de Wet toezicht accountantsorganisaties is eveneens van invloed geweest op de hoogte van de inkomsten.

4

Als gevolg van een omvangrijke afrekening met de sociale fondsen zal naar verwachting in 2007 een verschuiving optreden van rente-uitgaven van Rijk naar de sociale fondsen. Als gevolg hiervan worden de uitgaven met circa € 270 miljoen verlaagd. Kan de minister toelichten hoe de omvangrijke afrekening met de sociale fondsen is vormgegeven en welke beleidsmatige gevolgen dit heeft?

De inkomstenbelasting en de premies volksverzekeringen vormen samen een gecombineerde heffing. Het geïnde bedrag wordt met een verdeelsleutel verdeeld in een belastingdeel voor Financiën en een premiedeel voor de sociale fondsen. Enige tijd na afloop van het belastingjaar vindt een nacalculatie plaats waarbij een definitieve verdeelsleutel wordt vastgesteld. Er vindt dan een verrekening plaats tussen Financiën en de Fondsen. In deze nacalculatie wordt ook de op deze aanslagen betaalde heffingsrente betrokken. De resulterende verschuiving heeft verder geen beleidsmatige gevolgen.

5

Wat is de oorzaak van de afname van 269 miljoen euro van de juridisch verplichte programma-uitgaven?

Het betreft hier de bij de vorige vraag genoemde verschuiving van rente-uitgaven naar de sociale fondsen (ter grootte van 270 miljoen).

6

Hoe verhoudt de invorderings- en heffingsrente zich met de marktrente? Kan er een overzicht worden gegeven van de kapitaalmarktrente en de geldmarktrente over de afgelopen drie jaar? Waarom is de invorderings- en heffingsrente gestegen het afgelopen jaar? Kan er een overzicht worden gegeven van de betaalde en ontvangen heffingsrente? Kan dit ook voor de invorderingsrente worden gedaan?

Het percentage van de heffingsrente, onderscheidenlijk de invorderingsrente wordt per kwartaal vastgesteld. Deze rente komt tot stand door bovenop herfinancieringrente van de ECB, dan wel, indien dit lager is, het naar de gemiddelde koers berekende effectieve rendement op de laatste drie uitgegeven staatsleningen een opslagpercentage te hanteren van 1,5 procent (het jaar 2005 kende in afwijking van de andere jaren een opslagpercentage van 3,0 procent). De afgelopen jaren kende de hier bedoelde marktrentes een stijgend verloop, bijgevolg heeft dit een stijging van de heffings- en invorderingsrente tot gevolg gehad. Op de financiële markt gelden verschillende soorten rentepercentages, er is met andere woorden niet een bepaalde marktrente die kan worden afgezet tegen de invorderings- en heffingrente. Zo is de hoogte van de rente bijvoorbeeld afhankelijk van de aanbieder en vrager van geld. Het is daarom lastig om aan te geven hoe de invorderings- en heffingsrente zich verhoudt tot de marktrente in het algemeen. Om toch een inzicht te kunnen geven van de ontwikkeling van de heffings- en invorderingrente is in tabel 1 een overzicht gegeven van de kapitaalmarkt en geldmarktrente ten opzichte van de heffings- en invorderingsrente.

Tabel 1: Overzicht geld- en kapitaalmarktrente en heffings- en invorderingsrente

 KAPITAALMARKTGELDMARKTHeffings- en invorderingsrente
 Gemiddeld effectief rendement op jongste 3-jaars staatslening Gemiddeld effectief rendement op jongste 10 jaar staatslening Gemiddeld daggeldrenteGemiddeld 3 maands rente 
2007 q34,264,444,054,495,25
2007 q24,314,383,864,075,00
2007 q13,954,033,613,824,70
2006 q43,713,803,373,594,25
2006 q33,643,902,943,224,00
2006 q23,473,962,632,903,75
2006 q13,013,492,402,613,50
2005 q42,723,372,152,355,00
2005 q32,293,222,082,175,00
2005 q22,313,312,072,125,00
2005 q12,763,602,062,145,00
2004 q42,613,812,082,163,50

Overzicht betaalde en ontvangen heffings- en invorderingsrente (bedragen in mln. euro)

 2005 (realisatie)2006 (realisatie)2007 (begrotingsraming)
heffingsrente   
– betaald267403300
– ontvangen561771640
invorderingsrente   
– betaald222197160
– ontvangen818780

7

Op welke financiële gevolgen van welke garanties en vrijwaringen bij de verkoop van deelnemingen wordt gedoeld? Hoe groot is de kans dat dit daadwerkelijke tot uitgaven zal leiden?

In de 2e suppletore begroting is gedoeld op garanties en vrijwaringen die zijn afgegeven door de Staat in de hoedanigheid van verkoper van staatsdeelnemingen; een praktijk die gangbaar is in (ver)kooptrajecten van ondernemingen. In een dergelijke situatie geldt dat de verkoper de kopende partij vrijstelt voor een specifiek soort risico door het afgeven van een garantie en/of vrijwaring. Zo is het bijvoorbeeld gangbaar dat door verkopende partij wordt gegarandeerd dat de balans van de betreffende deelneming geen verrassingen kent naar beste weten van de verkoper. Indien anders blijkt, kan een kopende partij zich bij verkoper beroepen op een vrijwaring of garantie.

Het is lastig in te gaan op de specifieke kans van het daadwerkelijk beroepen op afgegeven garantie of vrijwaring. De aard van de betreffende garanties en ervaring uit het verleden leren dat de kans op claims niet erg groot zijn. In algemene zin maakt de staat bij het overnemen van specifieke risico’s een afweging tussen enerzijds de uitgaven en anderzijds de derving van verkoopbrengsten voor de staat.

8

Hoe is het bedrag van 9,7 mln. te verklaren voor verkoop van deelnemingen? Welke diensten worden geleverd voor dit zeer hoge bedrag? Staat deze vergoeding in verhouding tot die diensten?

Dit bedrag bestaat grotendeels uit de uitgekeerde vergoedingen voor adviseurs in de verkooptrajecten van Sdu en Connexxion. Ook was er in 2007 sprake van een aantal nagekomen posten uit 2006 (waaronder Schiphol, WST en TNT). Daarnaast bestaat dit bedrag uit een groot aantal kleinere posten, waaronder de adviesopdrachten inzake BNG, Kliq en de Gasunie.

Het goed laten verlopen van verkooptrajecten van deelnemingen vergt specialistische kennis. De Staat laat zich in dergelijke trajecten veelal bijstaan door adviseurs die op specifiek terrein aantoonbaar kennis en expertise hebben verworven. Dergelijke specialistische kennis voor de complexe omgevingen van staatsdeelnemingen is schaars en derhalve duur. Deze kennis kan onder meer gevonden worden in advisering bij gecontroleerde veilingen, zoals bij Connexxion en Sdu het geval is geweest.

9

Welk effect hebben de werkzaamheden voor derden op het aantal fpu’s bij de Belastingdienst?

Er is geen relatie tussen de werkzaamheden voor derden en het aantal medewerkers dat gebruik maakt van de FPU-regeling.

Indien in de vraagstelling wordt bedoeld het aantal fte’s, dan is het antwoord als volgt. De hier bedoelde werkzaamheden behoren niet tot het reguliere takenpakket van de Belastingdienst. Deze werkzaamheden worden in opdracht van derden verricht en de kosten daarvan, inclusief de extra inzet van personeel, worden doorbelast. Wanneer de werkzaamheden komen te vervallen, is de extra personele inzet niet meer nodig.

10

Hoeveel mensen maken geen gebruik van de huur- en de zorgtoeslag, terwijl ze daar wel recht op hebben? Hoe hoog is het bedrag dat daarmee gemoeid is?

Exacte cijfers over het aantal rechthebbenden dat geen huurtoeslag aanvraagt, zijn niet beschikbaar. Het aantal wordt al geruime tijd, afhankelijk van de gebruikte onderzoeksmethode, geschat tussen de 15% en 27%. Verondersteld wordt dat het niet-gebruik ten gevolge van de invoering van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen is gedaald. Zo is de overschrijding van de huurtoeslagbegroting 2006 met € 102 mln. in de najaarsnota 2006 door de toenmalige minister van Financiën toegeschreven een daling van het niet-gebruik. Of dit ook daadwerkelijk de oorzaak is, dan wel dat er sprake is van een te ruime voorschotverstrekking in 2006, kan helaas tot op heden niet worden achterhaald door het ontbreken van toereikende beleidsinformatie omtrent de uitvoering van de huurtoeslag. Pas na de definitieve vaststelling van de huurtoeslagen 2006 zal duidelijk worden in hoeverre het gebruik van de regeling is toegenomen ten opzichte van de ramingen en het niet-gebruik dus is afgenomen. Over de hoogte van de met het niet-gebruik gemoeide bedragen is derhalve ook geen uitspraak mogelijk.

Wel kan op basis van onderzoek uit het verleden (zie ook de brief aan de Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 831, nr. 6 «Rapportage Niet-gebruik Huursubsidie»), worden geconcludeerd dat het bij niet-gebruik van huursubsidie relatief vaak gaat om huishoudens die recht zouden kunnen hebben op een vrij lage toeslag.

Voor de zorgtoeslag geldt ook dat door het ontbreken van toereikende beleidsinformatie het aantal mensen dat geen gebruik maakt van zorgtoeslag onbekend is. Er zijn echter geen signalen van mensen die onterecht verstoken zijn gebleven van zorgtoeslag. Daar waar het kan neemt de Belastingdienst overigens wel het initiatief om burgers te informeren dat recht bestaat op een toeslag. Zo krijgen alle burgers die 18 jaar worden een brief om hen opmerkzaam te maken dat zij in aanmerking kunnen komen voor zorgtoeslag. Ook worden burgers die 65-jaar zijn periodiek door SVB geïnformeerd over de mogelijkheid om een zorgtoeslag aan te vragen. Daarnaast is er veel informatie beschikbaar op de site van de Belastingdienst. Hier kan ook berekend worden of burgers in aanmerking komen voor zorgtoeslag.

11

Wat verklaart de uitdeling loon- en prijsbijstelling van 65,9 miljoen euro?

De uitdeling bestaat uit € 54,3 mln. voor loonbijstelling en € 11,6 mln. voor prijsbijstelling. De loon- en prijsbijstelling worden regulier ontvangen ter compensatie van gestegen lonen (CAO) en prijzen.

12

Zijn alle extra apparaatsuitgaven voor de Belastingdienst eenmalig of vallen er meer tegenvallers te verwachten, met name op het gebied van de toeslagen?

Het merendeel van de mutaties zijn geen tegenvallers maar zijn het gevolg van beleidsintensiveringen (zoals Belastingplan 2008) en technische mutaties (zoals loon- en prijsbijstelling). Op Toeslagen zijn in 2007 tegenvallers ontstaan voor in totaal € 39 mln. Ook in 2008 worden extra kosten voor Toeslagen verwacht. De nu voorziene extra kosten worden gedekt binnen de begroting van de Belastingdienst.

13

Kan een nadere specificatie worden gegeven van de hogere apparaatuitgaven bij de Belastingdienst?

In totaal zijn de apparaatsuitgaven met een bedrag van € 149,2 mln. verhoogd. De ophoging wordt veroorzaakt door: hogere apparaatsuitgaven voor Toeslagen (€ 39 mln.), uitdeling loon- en prijsbijstelling (€ 65,9 mln.), werkzaamheden voor derden (€ 30,9 mln.), uitvoeringskosten 2007 voor het Belastingplan 2008 (inclusief milieupakket) € 6,2 mln. en overige (technische mutaties) zoals overboekingen van en naar andere departementen € 7,2 mln.

14

Hoe is de tegenvaller vanwege de ontwikkeling van DTS (Definitief Toekenning Systeem van Toeslagen) te verklaren? En de tegenvaller vanwege het afbouwen van het Toeslagen systeem? En de extra kosten voor belastingdienstbescheiden in het kader van Toeslagen?

Om de uitvoering van Toeslagen per 1-1-2006 zo goed mogelijk te laten verlopen heeft de Belastingdienst de ontwikkeling van een aantal functionaliteiten, die pas later in het proces noodzakelijk zijn, doorgeschoven naar 2007. Hierdoor zijn in 2007 functionaliteiten afgebouwd die oorspronkelijk eerder gepland stonden. Daarnaast heeft het afbouwen van deze functionaliteiten meer capaciteit gekost, omdat het bouwen en testen van de systemen complexer blijkt dan was voorzien en langer heeft geduurd dan voorzien.

In 2007 is het Definitief Toekennen Systeem (DTS) als afzonderlijke applicatie gebouwd. Om risico’s te vermijden is er van afgezien om definitief toekennen als functionaliteit te bouwen binnen het Toeslagen systeem. De ontwikkeling hiervan is uitbesteed aan een marktpartij.

De overschrijding van € 5,4 mln. voor de belastingdienstbescheiden bestaat uit meer aanvraag, mutatieformulieren en beschikkingen voor Toeslagen.

15

Kan een nadere specificatie worden gegeven van de voorbereidingskosten van de uitvoering van het Belastingplan 2008? Is het mogelijk deze kosten uit te splitsen naar maatregel? Hoeveel bedragen bijvoorbeeld de voorbereidingskosten voor het Milieupakket 2008? Hoe verhouden deze kosten zich tot de opbrengsten van deze maatregelen? Hoeveel bedragen de verdere uitvoeringskosten en administratieve lasten van het Belastingplan 2008?

De voorbereidingskosten van de uitvoering van het Belastingplan 2008 (inclusief milieupakket) en het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen bedragen in 2007 € 6,2 mln. Voor de uitvoering van het Belastingplan 2008 (inclusief milieupakket) worden in 2007 € 3,6 mln. kosten gemaakt. Dit bedrag bestaat uit: € 2,25 mln. voor verpakkingenbelasting, € 1,05 mln. voor vliegbelasting en 0,5 mln. voor de wijzigingen in BPM. Voor het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen worden in 2007 € 2,4 mln. kosten gemaakt. Deze zijn onder te verdelen in: € 0,2 mln. op het gebied van overdrachtsbelasting en € 2,25 mln. voor het digitaliseren van het aktenverkeer.

Op basis van de nota van wijziging, de tweede nota van wijziging en de aangenomen amendementen zijn de geraamde opbrengsten van het Milieupakket:

JaarBedrag (in € mln.)
2008  989
20091 478
20101 483
20111 460

De administratieve lasten voor het bedrijfsleven nemen als gevolg van het Milieupakket toe met € 1,04 mln. structureel. Door intensief overleg met de betreffende sectoren zijn de administratieve lasten zoveel mogelijk beperkt.

De geraamde totale opbrengsten van het Belastingplan 2008 en OFM 2008 zijn:

JaarBedrag (in € mln.)
20082 102
20094 885
20105 184
20115 237

Wat de administratieve lasten van het Belastingplan 2008 en OFM 2008 tezamen betreft kan in cijfers van de huidige nulmetingen het volgende overzicht worden gegeven:

Structurele vermindering AL Bedrijfsleven € 11,16 miljoen

Structurele vermindering Inhoudelijke nalevingskosten bedrijfsleven €   6 miljoen

Structurele vermindering AL Burger 239 330 uur

Structurele vermeerdering AL Burger € 0,78 miljoen

16

Hoeveel is er oorspronkelijk begroot voor het platform CentiQ?

Oorspronkelijk is voor het platform CentiQ begroot:

voor 2007   € 5 628 000;

voor 2008   € 2 818 000;

voor 2009   € 2 718 000.

17

Kan het anti-speculatiebeding voor Ypenburg en de opbrengst daarvan nader worden toegelicht?

In de leveringsakte van 16 mei 1997 van gronden van de Staat aan het toenmalige Samenwerkingsverband Ypenburg werd een anti-speculatiebeding opgenomen. De destijds vastgestelde koopsom was gerelateerd aan het voorziene bouwprogramma van de Vinex-bouwlokatie Buitenplaats Ypenburg. Daarbij was opgenomen dat, wanneer een ander bouwprogramma dan het bij de taxatie voorziene bouwprogramma wordt gerealiseerd en dat als gevolg daarvan de grond naar de uitgangspunten van het taxatierapport per saldo meer waard geweest zou zijn, dat meerdere de Staat toekomt. De hierboven bedoelde meerwaarde is inmiddels door partijen bindend vastgesteld, door drie niet-ambtelijke, onafhankelijke deskundigen. Het meerwaardebedrag betreft € 2 517 150,–.

18

Hoeveel wordt er jaarlijks uitgegeven aan het uitgeven van bijzondere munten?

De (jaarlijkse) kosten voor het uitgeven van bijzondere munten hangen af van het aantal munten dat in een desbetreffend jaar wordt uitgegeven en van de uitgegeven denominatie (tien- of vijf-euro). Per bijzondere munt bestaan de kosten uit de aankoop van zilver en de aanmaak van de muntplaatjes (rondellen) en verder kosten voor ontwerp, muntloon, distributie en promotie. De kosten voor het zilver worden bepaald door de op het moment van aankoop geldende zilverprijs, de hoeveelheid zilver die moet worden aangeschaft (hierbij wordt rekening gehouden met eventueel nog aanwezige rondellen en aanwezig zilver van ingeleverde munten) en of sprake is van de uitgifte van een tien-of vijf-euromunt. Er is derhalve sprake van een per uitgifte wisselende kostenpost. De kosten voor ontwerp, muntloon, distributie en promotie bedragen bij elkaar per munt € 850 000 à 900 000.

19

Welke garanties en vrijwaringen bij de verkoop van deelnemingen hebben geleid tot toegenomen verplichtingen van 31,1 miljoen?

Zie antwoord op vraag 7.

20

Artikel 3 wordt met € 50 mln. verhoogd vanwege het verwerven van aandelen door de Staat in het Havenbedrijf Rotterdam. Waarom was de voorzienbare verwerving van aandelen in het Havenbedrijf Rotterdam niet reeds in de begroting voor 2007 opgenomen? Voor welke bedragen en in welke jaren gaat de Staat nog aandelen in het Havenbedrijf verwerven? Is het hiervoor benodigde budget al in de meerjarenraming van begroting IX-B opgenomen?

De EUR 50 miljoen was nog niet in de begroting voor 2007 opgenomen, omdat er toen nog niet was voldaan aan de opschortende voorwaarde dat «Brussel» akkoord was met deelname en rijksbijdrage.

Op basis van de afspraken die met Havenbedrijf Rotterdam en medeaandeelhouder gemeente Rotterdam zijn gemaakt, zal de Staat nog een bedrag van EUR 450 miljoen storten (Kamerstukken II 2004/05, 24 691, nr. 63). Hiermee zal het totale pakket van de Staat uitkomen op 33,33%. Zodra meer zicht is op de precieze timing van deze storting wordt u daarover geïnformeerd.

21

Door UCN, Connexxion en de Nederlandse Waterschapsbank is superdividend uitgekeerd van in totaal € 55,6 miljoen. Kan de minister de achtergrond de uitkering van superdividend UCN, Connexxion en de Nederlandse Waterschapsbank uitsplitsen en nader toelichten?

Hieronder zal ik ingaan op de achtergrond van de afzonderlijke superdividenduitkeringen van de door uw Kamer genoemde deelnemingen.

Directie en commissarissen van de NWB hebben in de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering in 2007 voorgesteld om in totaal € 250 mln ten laste van de reserves uit te keren aan de aandeelhouders. Hiervan heeft de Staat € 19,7 mln. ontvangen1. De overige aandeelhouders zijn vooral waterschappen die door deze uitkeringen in staat zijn gesteld om de lasten aan burgers niet te verzwaren.

Het superdividend van Connexxion bedraagt € 25 miljoen en is onderdeel van de afspraken die met Transdev/BNG zijn gemaakt over de verkoop en de verkoopopbrengst.

Naar aanleiding van de verkoop van de helft van de aandelen van de technologiepoot van Urenco is aan de staat op basis van 185 518 aandelen in UCN in 2007 (betreft een nabetaling), een buitengewoon dividend uitgekeerd van € 10,9 mln.

22

Kan de minister de achtergrond geven van de uitkering van superdividend UCN, Connexxion en de Nederlandse Waterschapsbank uitsplitsen en nader toelichten?

Zie antwoord op vraag 21.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Vendrik (GL), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Gerkens (SP), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Kortenhorst (CDA), Van der Burg (VVD), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Halsema (GL), Remkes (VVD), Jonker (CDA), Aptroot (VVD), Van Gerven (SP), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), De Krom (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Vacature (CDA), Anker (CU), Mastwijk (CDA), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Van Dam (PvdA), Smeets (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA) en Roefs (PvdA).

XNoot
1

Hoewel de Staat weliswaar een juridisch belang heeft van 17,2%, is het economische eigendom van de Staat door de verdeling van aandelen A en B slechts 7,6%.

Naar boven