31 290 B
Wijziging van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2007 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN EEN VRAAG EN EEN ANTWOORD

Vastgesteld 14 december 2007

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een vraag.

Het door de regering gegeven antwoord is hierbij afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Leerdam

Adjunct-griffier van de commissie,

Hendrickx

1

Welke concrete maatregelen worden getroffen door gemeenten met de middelen voor anti-discriminatievoorzieningen en de preventie van polarisatie en radicalisering (€ 5,3 mln) die zijn overgeboekt naar het Gemeentefonds? Zijn deze middelen geoormerkt voor dit doel?

De genoemde middelen (circa € 5,1 miljoen voor gemeentefonds en provinciefonds samen) zijn door de minister voor WWI expliciet beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van een landelijk dekkend netwerk van antidiscriminatievoorzieningen (adv’s).

De middelen worden beschikbaar gesteld in het kader van een overbruggingsmaatregel vooruitlopend op de wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. Het wetsvoorstel daartoe is in december bij de Raad van State aanhangig gemaakt voor advies. De planning is op gericht om de wet per 1 januari 2009 in werking te laten treden. Met de overbruggingsmaatregel wordt toegewerkt naar een landelijke dekking van professionele adv’s, opdat iedere burger in Nederland toegang heeft tot bijstand en advies in geval van discriminatie.

De middelen in het gemeentefonds (circa € 3 miljoen) zijn gericht op het in stand houden van reeds bestaande antidiscriminatiebureaus (ADB’s) in gemeenten en de professionalisering van deze voorzieningen. De middelen in het provinciefonds (circa € 2,1 miljoen) zijn gericht de uitbreiding van bestaande antidiscriminatiebureaus en het oprichten van nieuwe voorzieningen. Hiermee wordt beoogd het dekkingsgebied in de provincie te vergroten.

Concrete maatregelen die momenteel door gemeenten en provincies worden getroffen zijn bijvoorbeeld het inrichten van nieuwe antidiscriminatievoorzieningen en meldpunten op lokaal niveau, het uitbreiden van bestaande voorzieningen, uitbreiding en deskundigheidsbevordering van het personeel, het verbeteren van het registratiesysteem voor meldingen, het organiseren van bijeenkomsten om gemeenten te informeren en een betere samenwerking met politie en OM.

De middelen voor ADB’s worden beschikbaar gesteld via een zogenaamde integratie-uitkering binnen het gemeentefonds en het provinciefonds. Voor deze uitkeringsvorm kan worden gekozen indien toevoeging aan de algemene uitkering van het gemeentefonds respectievelijk provinciefonds in één keer bezwaarlijk is vanwege (her-)verdeeleffecten. De integratie-uitkering voorziet dan in een geleidelijke overgang van bijvoorbeeld een specifieke uitkering van een departement naar de algemene uitkering van het gemeentefonds/provinciefonds.

In de Financiële-verhoudingswet (Fvw) en Gemeentewet (GW) is in de eerste plaats vastgelegd dat in geval taken door het rijk worden neergelegd bij de gemeenten, waarvan de bekostiging niet kan plaatsvinden door eigen inkomsten van gemeenten, het rijk dient zorg te dragen voor financiering.

In de Fvw is verder vastgelegd dat de integratie-uitkering ten goede komt aan de algemene middelen van het gemeentefonds respectievelijk provinciefonds. De middelen kunnen dus niet als geoormerkt worden gezien voor dit doel.

De minister voor WWI heeft in het kader van de overbruggingsmaatregel wel afspraken gemaakt met gemeenten en provincies over de besteding van deze middelen in de vorm van convenanten.

Het voornemen van de wettelijke regeling Anti-dicriminatievoorzieningen is om de middelen per hoofd van de bevolking te verdelen over alle gemeenten via de algemene uitkering van het gemeentefonds (vermoedelijk per 2009).

De middelen voor de preventie van polarisatie en radicalisering (totaal € 0,4 mln. in 2007) zijn beschikbaar gesteld aan de deelgemeente Slotervaart voor de uitvoering van het «Actieplan Slotervaart: Het tegengaan van radicalisering» (zie TK 2007–2008, 29 754, nr. 120).


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Beek (VVD), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Duyvendak (GL), Wolfsen (PvdA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Haverkamp (CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith (VVD), Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA) en Anker (CU).

Plv. leden: Teeven (VVD), Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Atsma (CDA), Van Gent (GL), Vermeij (PvdA), Knops (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA), Aptroot (VVD), Zijlstra (VVD), Van Gerven (SP), Heerts (PvdA), Çörüz (CDA), Remkes (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand (PvdD), Timmer (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Cramer (CU).

Naar boven