Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 augustus 2021
In mijn brief van 8 juni 20211 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de subsidieregeling Incidentele Middelen Leerlingendaling VO 2020–2025 (IML).2 Hiermee stelt het kabinet als reactie op de aanbevelingen van de commissie-Dijkgraaf
in totaal € 25 miljoen beschikbaar met als doel schoolbesturen in het voortgezet onderwijs
(vo) te stimuleren maatregelen te treffen die het effect van leerlingendaling opvangen.
Door deze subsidie werken scholen voor voortgezet onderwijs in onderlinge samenwerking
aan een passend en toekomstbestendig onderwijsaanbod in regio’s die het sterkst door
leerlingendaling worden getroffen.
Een onafhankelijke beoordelingscommissie (Commissie IML) heeft de plannen beoordeeld.
De Commissie IML wordt gevormd door deskundigen uit openbaar bestuur, schoolbesturen
en onafhankelijke experts op het gebied van demografische krimp en het vo.3
In totaal hebben 49 regio’s die te maken hebben met een leerlingendaling van meer
dan tien procent over vijf jaar een aanvraag ingediend. In totaal is voor fase 2 € 22.700.000
beschikbaar en per regio kon maximaal € 700.000 worden aangevraagd. 38 aanvragen krijgen
van de Commissie IML een positief advies. Elf aanvragen zijn beoordeeld als onvoldoende
en kregen een negatief advies. Bijgevoegd treft u het adviesrapport van de Commissie
IML en een overzicht van de toegekende subsidies aan4.
Ik neem de adviezen van de Commissie IML over. Alle 38 aanvragen waarover de Commissie
IML positief heeft geadviseerd, ken ik subsidie toe. Dit is goed nieuws voor het onderwijs
in deze regio’s. Met deze financiële impuls kunnen de komende jaren maatwerkoplossingen
worden uitgevoerd. De schoolbesturen worden in staat gesteld gezamenlijk innovaties
uit te voeren op het gebied van onder meer onderwijs, personeel, huisvesting en administratie.
Zo zijn er interessante plannen ingediend op het gebied van samenwerking tussen openbaar
en bijzonder onderwijs en het ontwikkelen van een virtuele campus waar leerlingen
van diverse scholen samen vakken kunnen volgen. Op deze en andere manieren adresseren
de besturen de leerlingendaling en werken ze samen om het onderwijsaanbod toekomstbestendig
te maken: een gevarieerd aanbod, bereikbaar voor leerlingen én van goede kwaliteit.
Ondanks toekenning van het merendeel van de aanvragen, heeft de Commissie IML ook
kanttekeningen geplaatst. Zo kunnen schoolbesturen nog meer de samenwerking zoeken
bij het aanbieden van bereikbaar en toekomstbestendig onderwijs in regionaal verband.
Het is belangrijk dat de Commissie IML hierop wijst. Het beleid ten aanzien van de
maatschappelijke verantwoordelijkheid van schoolbesturen is gericht op vrijwillige
– maar niet vrijblijvende – samenwerking. Dit is een proces van lange adem. Het opnemen
van de bredere maatschappelijke verantwoordelijkheid in de Code Goed Onderwijsbestuur
is daarbij belangrijke stap geweest. Ik verwacht dat de gesprekken die schoolbesturen
met elkaar voeren in het kader van de subsidieregeling IML hier in de betreffende
regio’s een volgende stap in vormen. Dat geldt ook de gesprekken in het kader van
het landelijk programma Sterk Techniekonderwijs, waarover ik uw Kamer informeer in
een separate voortgangsbrief.
De Commissie IML adviseert mij om ook met andere punten aan de slag te gaan. Zij adviseert
mij om hulp te blijven bieden aan de afgewezen regio’s. Ik ben voornemens het restbedrag
tot het subsidieplafond van ruim € 100.000 aan te wenden om deze regio’s te ondersteunen.
Daarnaast geeft zij mij in overweging om met de VO-raad te onderzoeken hoe regio’s
elkaar kunnen ondersteunen en inspireren. Als derde adviseert de commissie mij om
met de VNG het beleid rond niet benutte huisvestingsruimte door leerlingendaling te
bespreken. Met deze adviezen ga ik aan de slag.
Ik heb er vertrouwen in dat de regionale samenwerking tussen schoolbesturen met de
toekenning van deze subsidies verder wordt versterkt. Ik zal de uitvoering van de
nu toegekende plannen de komende jaren monitoren. Dit gebeurt onder meer aan de hand
van de tussenrapportages die de gehonoreerde aanvragers uiterlijk 1 november 2022
aanleveren. Uw Kamer wordt hierover te zijner tijd geïnformeerd.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob