31 289 Voortgezet Onderwijs

J/ Nr. 454 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 15 maart 2021.

De wens dat het in de maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 12 april 2021.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2021

Hierbij bied ik u aan het Besluit van 12 maart 2021, houdende aanvullende en afwijkende bepalingen inzake het eindexamen en het staatsexamen voortgezet onderwijs in schooljaar 2020–2021 en examenjaar 2021 in verband met de gevolgen die de maatregelen ter bestrijding van de covid-19 epidemie hebben gehad op het onderwijs (Besluit eindexamens 2021)1. Voor de inhoud van het besluit verwijs ik u naar de nota van toelichting2.

De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven procedure, bedoeld in artikel 121, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs.

Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de inwerkingtreding van het besluit niet dan nadat vier weken zijn verstreken na de overlegging van het besluit aan beide Kamers der Staten-Generaal.

Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding van het besluit op 16 april 2021, omdat het besluit verplichtingen oplegt aan examenkandidaten en die verplichtingen tijdig kenbaar moeten zijn.

Een gelijkluidende brief heb ik heden gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven