31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Nr. 618 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 februari 2018

Tijdens het debat over selectie en toegankelijkheid van het hoger onderwijs op 17 januari jl. (Kamerstuk 31 288, nr. 616) heeft uw Kamer mijn aandacht gevraagd voor de pilot in Rotterdam, Den Haag en Amsterdam, gericht op de doorstroom van het mbo naar de pabo. U verzocht mij te kijken naar een oplossing voor studenten die onbedoeld niet aan de pilot konden deelnemen. Met deze brief kom ik mijn toezegging u hier nader over te informeren na, en ga ik ook kort in op de doorstroom van het mbo naar de pabo in algemene zin.

Met ingang van het studiejaar 2015/2016 zijn de bijzondere nadere vooropleidingseisen voor de pabo ingevoerd, voor de kennisgebieden aardrijkskunde, geschiedenis en natuur & techniek. Degenen die niet met een diploma kunnen aantonen aan deze toelatingseisen te voldoen, moeten toelatingstoetsen doen. Op het mbo werd bij invoering van deze maatregel de benodigde vakkennis niet aangeboden. Het voornemen was deze inhoud in de (toen nog in te voeren) mbo-keuzedelen aan te bieden. Als overgangsfase is het landelijke programma «Goed voorbereid naar de pabo» opgericht. De invulling van dit programma verschilt per regio, maar de essentie is dat mbo’s en pabo’s samenwerken om studenten die naar de pabo willen tijdens de mbo-opleiding voldoende voor te bereiden op de toelatingseisen. Het is de bedoeling dat de benodigde vakkennis een plek krijgt in de keuzedelen «doorstroom pabo», waardoor het een onderdeel vormt van het reguliere mbo.1

Pilot mbo-pabo

Een groot deel van de mbo-instroom in de pabo is afkomstig van de verwante mbo-opleiding Onderwijsassistent. De voorbereiding op de pabo heeft zich in de praktijk daarom voor een groot deel gericht op deze groep. Studenten uit niet-verwante mbo-opleidingen hebben nog niet altijd tijdig in beeld dat, mochten zij naar de pabo willen doorstromen, zij zich moeten voorbereiden op de toelatingseisen. Deze studenten komen dan voor de uitdaging te staan zich op zeer korte termijn de gevraagde vakkennis eigen te maken. Het is voor deze laatste groep dat de pilot «stimulering doorstroom niet-verwant mbo naar pabo» is ingericht. De pilot is bedoeld voor de groep studenten die pas aan het einde van de mbo-opleiding kiest voor de pabo als vervolgopleiding, en daardoor het aanbod van «Goed voorbereid naar de pabo» en de keuzedelen tijdens de opleiding is misgelopen. De pilot is niet bedoeld voor personen die al langer geleden een opleiding hebben afgerond; zij kunnen eventueel gebruik maken van het aanbod van «Goed voorbereid naar de pabo».2

De wet biedt geen ruimte voor onderwijsinstellingen om publieke middelen te besteden aan personen die geen student zijn. Om de pilot juridisch mogelijk te maken is daarom de oplossing gezocht in het langer ingeschreven laten zijn van studenten in het mbo («uitstel van diplomering»). Er is hier dus niet sprake van een «technisch probleem», maar van een specifieke pilot om een specifieke groep mbo-studenten te bedienen. Als ik zou toestaan de pilot voor alle geïnteresseerden open te stellen, dan zou ik de roc’s moeten verzoeken de deelnemers in te schrijven voor een (keuze)deel van een mbo-opleiding. Dat ga ik niet doen, omdat dit in strijd is met onze wet- en regelgeving. Studenten mogen zich uitsluitend inschrijven voor een bekostigde mbo-opleiding wanneer zij de intentie hebben deze volledig af te ronden. Eerder heeft de Inspectie handhavend opgetreden in dergelijke gevallen.

Het uitgangspunt is dat studenten in het mbo en op de havo voldoende in de gelegenheid worden gesteld om zich op de pabo toelatingseisen voor te kunnen bereiden. Met de Vereniging Hogescholen en de MBO-Raad ben ik in gesprek over of er groepen zijn waar straks nog onvoldoende aanbod voor is, en hoe deze groepen eventueel bediend kunnen worden. Wij hebben hierin een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Ik wil deze gesprekken een kans geven, en de eventuele oplossingen breder zoeken dan alleen binnen deze specifieke pilot. Dat doet recht aan al het werk dat afgelopen jaren in de verschillende regio’s is verzet om de aansluiting tussen het mbo en de pabo te bevorderen.

Collegegeldhalvering

Tijdens het debat bespraken we ook een andere kwestie rondom deze pilot. Onderdeel van de pilot is dat de studenten uit het eerste pilotcohort (sept »17) in februari 2018 instroomden in de pabo-opleiding. In het Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) is opgenomen dat per studiejaar 2018–2019, hetgeen begint op 1 september 2018, het collegegeld voor eerstejaars studenten wordt verlaagd; voor pabostudenten geldt ook in het tweede studiejaar een verlaging. Studenten die in februari 2018 beginnen aan een opleiding in het hoger onderwijs, waaronder ook de pabo, komen daardoor niet in aanmerking voor verlaging van het collegegeld. Vanuit de Hogeschool Rotterdam kwam het signaal dat deelnemers aan de pilot om deze reden mogelijk de doorstroom naar de pabo in februari 2018 zouden uitstellen tot september 2018. Ik heb vernomen dat er in Rotterdam afspraken zijn gemaakt dat de pilotdeelnemers die doorstromen naar de pabo een baangarantie krijgen, en dat de gemeente, als de collegegeldhalvering doorgaat, de pilotdeelnemers die in februari 2018 aan de pabo zijn begonnen een deel van hun collegegeld terugbetaalt. Ik waardeer dit initiatief en de lokale verantwoordelijkheid die hier genomen wordt. Ik heb begrepen dat de meeste pilotdeelnemers die de toelatingstoetsen hebben gehaald, inmiddels zijn begonnen aan de pabo.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

«Goed voorbereid naar de pabo» richt zich naast mbo’ers ook op havisten en anderen die zich op de toelatingstoetsen willen voorbereiden: www.goedvoorbereidnaardepabo.nl

X Noot
2

De pilot beperkt zich tot Rotterdam, Den Haag en Amsterdam, en duurt twee jaar.

1ste cohort: sept ’17–febr ’18, 2de cohort: sept ’18–febr ’19. In het eerste cohort namen verdeeld over de drie steden rond 45–50 studenten deel.

Naar boven