31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

34 775 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2018

Nr. 603 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2017

Vorig jaar heb ik u geïnformeerd over de uitkomsten van de eerste tender van de nieuwe regeling Toekomstfondskrediet voor Onderzoeksfaciliteiten (hierna: TOF-regeling).1 Begin 2017 heeft een tweede tender binnen deze regeling opengestaan, waarvan ik u hierbij de uitkomsten presenteer.

TOF-regeling en Toekomstfonds

De TOF-regeling beoogt de bouw te stimuleren van onderzoeksfaciliteiten die van groot belang zijn voor het ontwikkelen van innovatieve producten en diensten. Hierdoor draagt de regeling bij aan het realiseren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor onderzoekers en innovatieve bedrijven in Nederland.

De TOF-regeling is een innovatieve regeling die ik – mede namens de Minister en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) – in mijn brief van 8 juni 2015 over het Toekomstfonds heb aangekondigd.2

Het Toekomstfonds is ingesteld om invulling te geven aan de motie Pechtold c.s. (Kamerstuk 27 406, nr. 210), en uitgangspunt voor het Toekomstfonds is het behoud van vermogen.3 Op basis van deze randvoorwaarden is de kern van de TOF-regeling een renteloze lening gecombineerd met een lange afschrijvingstijd. Met de TOF-regeling pioniert Nederland in internationaal opzicht. De aanpak spoort met de in 2012 ingezette koers om in het kennis- en innovatiebeleid minder met subsidies en meer met revolverende instrumenten te werken.

Uitkomsten tweede tender TOF-regeling

Recent zijn alle aanvragen die zijn ingediend in de tweede tender van deze regeling, beoordeeld en geselecteerd. Onderzoeksorganisaties en consortia van instellingen en bedrijven hebben risicodragende leningen kunnen aanvragen voor hoogwaardige onderzoeksfaciliteiten voor onderzoek en vanuit het Toekomstfonds was in deze ronde € 20 miljoen beschikbaar.

Ik kan u, mede namens de beide bewindslieden van OCW, meedelen dat ook de tweede tender van deze regeling laat zien dat er bij verschillende onderzoeksorganisaties belangstelling bestaat voor een lening uit het Toekomstfonds voor de financiering van onderzoeksfaciliteiten.

In totaal zijn acht aanvragen ingediend voor ruim € 87 miljoen projectkosten. Daarvoor is € 40 miljoen aangevraagd uit het Toekomstfonds. Hiermee is het beschikbare budget van € 20 miljoen deze maal twee keer overtekend. Voor de eerste tender in 2016 was het budget van € 40 miljoen nog anderhalf maal overtekend.

De projectvoorstellen zijn gerangschikt op basis van de rangschikkingscriteria in de regeling. Van de acht ingediende projecten voldeden drie voorstellen niet aan de criteria en zijn afgewezen. Bij een ander projectvoorstel gaven de indieners tijdens de behandelperiode aan de aanvraag te willen intrekken.

De vier gehonoreerde projecten zijn uiteindelijk:

Aanvrager

Project

Lening (€)

Totale investering (€)

TNO

Calibration Space Instruments

3.500.000

7.000.000

TNO

Optical Communications Laboratory

1.160.000

2.320.000

Marin

Seven Oceans Simulator Centre

7.500.000

15.000.000

RKD

Kunsthistorische onderzoeksfaciliteit RKD research

1.504.778

3.109.555

   

13.712.778

27.429.555

Het volgende kabinet zal een besluit nemen over de inzet van de € 6,3 miljoen Toekomstfondsmiddelen die in deze tender niet zijn benut. Dit zal plaatsvinden in overeenstemming met het Toetsingskader risicoregelingen rijksoverheid voor Toekomstfonds.4

Onderzoeksfaciliteiten voor toegepast onderzoek

De behoefte aan investeringen in onderzoeksfaciliteiten is groot in Nederland. Ik heb uw Kamer op 17 januari jl. een Strategische Agenda voor de jaren 2017–2021 toegestuurd. Uit die inventarisatie blijkt dat de TO2-instellingen volgens eigen opgave 62 projecten willen realiseren met een investeringsomvang van € 551 miljoen.5 Voor 54 projecten wordt een investeringsbijdrage aan de overheid gevraagd van € 455 miljoen.

Ik ben tevreden dat via de twee tenders van de TOF-regeling een – zij het beperkt – aantal van deze faciliteiten is gerealiseerd. De TOF-regeling kan dus voor maar een klein gedeelte voorzien in de geïnventariseerde investeringsbehoefte, namelijk alleen wanneer het business model van de faciliteit voorziet in zekere inkomsten van derden bij het doen van onderzoek. Veelal zijn deze inkomsten veel minder vanzelfsprekend bij de onderzoeksfaciliteiten die verder van de markt staan. Zowel de Studiegroep Duurzame Groei, onderdeel Wetenschap, Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie,6 als de Commissie Schaaf (evaluatie TO2)7 adresseert deze investeringsopgave in onderzoeksfaciliteiten in hun rapporten.

Positie hbo en universiteiten

In mijn brief over de uitkomsten van de eerste tender heb ik aangekondigd samen met de Minister van OCW de deelname van het hbo in de TOF-regeling te bevorderen. Sinds die brief is door mijn ministerie, samen met het Ministerie van OCW en RVO.nl, zo veel mogelijk gedaan, onder meer via tijdige en gerichte aankondigingen, informatiebijeenkomsten en gesprekken met individuele hbo-instellingen en de Vereniging Hogescholen. Ondanks deze extra inspanningen moet ik helaas constateren dat er in deze tweede tender geen voorstellen vanuit het hbo zijn ingediend. In tegenstelling tot de eerste tender zaten er in deze tender ook geen universiteiten onder de indienende partijen. Hoewel hier geen onderzoek naar gedaan is, lijkt een revolverend instrument voor onderzoeksfaciliteiten voor deze doelgroepen niet aantrekkelijk.

Vervolg

Sinds het uitbrengen van de Strategische Agenda 2017–2021 werk ik samen met de TO2-instellingen, Rijkskennisinstellingen en departementen om randvoorwaarden op te stellen voor toekomstige financieringsmodellen voor onderzoeksfaciliteiten.8 Iedere faciliteit vereist immers een op maat gemaakt (gemengd) financieringsmodel, waarbij gebruik wordt gemaakt van een combinatie van verschillende financiële instrumenten inclusief publiek-private samenwerkingen en met aandacht voor een gezonde exploitatie.

Het nieuwe kabinet zal, conform de toezegging, bezien of het ingezette beleid met betrekking tot het Toekomstfonds wordt voortgezet en met welke middelen.9

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Kamerstuk 31 288, nr. 543 d.d. 9 juni 2016

X Noot
2

Kamerstuk 31 288, nr. 474, d.d. 5 juni 2015

X Noot
3

Kamerstuk 34 000 XIII nr. 5 d.d. 16 september 2014

X Noot
4

Kamerstuk 31 288 nr. 477

X Noot
5

Kamerstukken 27 406 en 32 637, nr. 225

X Noot
6

Kamerstuk 34 300, nr. 76

X Noot
7

Kamerstuk 32 637, nr. 274

X Noot
8

Kamerstukken 27 406 en 32 637, nr. 225

X Noot
9

Kamerstuk 34 000 XIII nr. 150

Naar boven