31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 552 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 augustus 2016

In het algemeen overleg over wetenschapsbeleid op 20 april jl. (Kamerstuk 33 009, nr, 17) hebben wij toegezegd schriftelijk te zullen reageren op een artikel in de Groene Amsterdammer over de samenwerking tussen de Universiteit Utrecht en Danone.

In deze reactie wordt allereerst ingegaan op het belang van samenwerking tussen bedrijven en universiteiten met het oog op het versterken van de impact van (de resultaten van) wetenschappelijk onderzoek op de samenleving. Hierna zullen wij ingaan op het beleid van de Nederlandse universiteiten om wetenschappelijke integriteit te bevorderen en de onafhankelijkheid van de wetenschapper te borgen. Tenslotte gaan wij in op de samenwerking met Danone, mede op basis van informatie die wij verkregen van de Universiteit Utrecht.

Versterken impact van onderzoek op samenleving

Eén van de speerpunten in het wetenschapsbeleid is om de impact van (de resultaten van wetenschappelijk onderzoek) op de samenleving te versterken. Daarbij past het strategisch kiezen van prioriteiten, zoals beoogd in de Nationale Wetenschapsagenda. Van belang is dat wetenschappers en hun instellingen de samenwerking aangaan met maatschappelijke organisaties en met bedrijven. Door samen te werken dragen wetenschappers bij aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken en helpen zij een economie te creëren van sterke en innovatieve bedrijven. Het belang van het omzetten van resultaten van weten-schappelijk onderzoek in maatschappelijke waarde, inmiddels een volwaardige taak van universiteiten, hebben wij in het algemeen overleg onderstreept.

Bij samenwerking, of het nu gaat om samenwerking met maatschappelijke organisaties of met bedrijven, komt het erop aan dat de onafhankelijkheid van de wetenschappers goed is gewaarborgd. Van belang hierbij, zoals ook al aangegeven in het algemeen overleg, is dat wetenschappers zich houden aan de door hen zelf opgestelde gedragsnormen.

Universiteiten en wetenschappelijke integriteit

De Nederlandse universiteiten hechten veel waarde aan integriteit en zij nemen schendingen van de wetenschappelijke integriteit zeer serieus. Mede in reactie op enkele recente geruchtmakende zaken hebben zij hun integriteitsbeleid vastgesteld.

Gedragsnormen hebben de instellingen vervat in de zogeheten gedragscode wetenschappelijke integriteit. Onderzoekers, docenten en studenten dienen deze code te respecteren en elkaar aan te spreken op dubieus gedrag. Wetenschappelijke integriteit maakt ook deel uit van de kwaliteitszorg voor het onderzoek in het kader van het Standaard Evaluatie Protocol 2015–2021 (SEP).

Samenwerking tussen de Universiteit Utrecht en Danone

De Universiteit Utrecht heeft in de aan ons verstrekte informatie de ambitie aangegeven om sterk verbonden te zijn met de samenleving. Onderzoekers van de Universiteit Utrecht werken intensief samen met andere organisaties, instellingen, overheden en private partijen. Deze samenwerking leidt tot innovatie, economische ontwikkeling en het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Ook helpt de samenwerking om kennis toepasbaar en tot verdere waarde te maken.

Deze ambities van de universiteit onderschrijven wij en dat is ook de reden waarom de overheid dit soort samenwerking stimuleert met gerichte subsidies. In het artikel in De Groene Amsterdammer worden deze aangeduid als «tientallen subsidieregelingen». Het artikel spreekt in dit verband van «een patroon van publieke investeringen met vooral private voordelen». Mede op basis van de informatie van de Universiteit Utrecht over de samenwerking met Danone die wij van de universiteit hebben ontvangen willen wij dit beeld graag nuanceren. Het gaat hier om publieke investeringen die tot doel hebben succesvolle publiek-private samenwerking tot stand te brengen. Onze samenleving is bij dit soort samenwerking gebaat. Sterke en innovatieve bedrijven zorgen immers voor werkgelegenheid. Evenzeer zorgt samenwerking met maatschappelijke partijen en organisaties ervoor dat (resultaten van) wetenschappelijk onderzoek kunnen bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.

Onderzoekssamenwerkingen van de Universiteit Utrecht worden aangegaan onder heldere afspraken waarmee de wetenschappelijke onafhankelijkheid gewaarborgd blijft, zoals vrije publicatie van resultaten. Onderzoek kan zowel vanuit de wetenschapper worden opgestart als vanuit een specifieke vraag van een (eventueel meefinancierende) marktpartij. Dat betekent niet dat de marktpartij bepaalt wat er onderzocht wordt of volledige zeggenschap heeft over de resultaten van het onderzoek, zoals in het artikel in de Groene Amsterdammer wordt gesuggereerd. Naast het onderzoek dat met samenwerkingspartners wordt bedreven, wordt binnen de Universiteit Utrecht ook nieuwsgierigheidsgedreven fundamenteel onderzoek uitgevoerd.

Samenwerken met een partner zoals Danone/Nutricia zorgt ervoor dat de betrokken universiteiten en bedrijven gebruik kunnen maken van elkaars onderzoeksfaciliteiten en technologieën. Ook kan onderzoek worden gedaan op componenten die in het bedrijf zijn ontwikkeld en kunnen kosten voor aio’s, opleiding en materialen worden gedeeld. Met de vestiging van het onderzoekscentrum van Danone, met ca. 400 werknemers, in de nabijheid van het Utrecht Medisch Centrum en de bètafaculteit van de Universiteit Utrecht ontstaan nieuwe opties voor publiek-private samenwerking.

Het belang van de universiteit bij de samenwerking met Danone ligt in eerste instantie bij goed promotieonderzoek door PhD’s en kwalitatief onderzoek dat van maatschappelijke en economische waarde is voor de samenleving. Patenten zijn van secundair belang voor de universiteit, maar kunnen onderdeel zijn van de afspraken die in het samenwerkingsverband zijn gemaakt over het eigenaarschap van patenten die met het onderzoek samenhangen.

De opdracht van de universiteit is om academici op te leiden voor verschillende functies in de samenleving. Dat onderzoekers na hun opleiding (MSc en PhD) bij marktpartijen kunnen gaan werken is in lijn met het Nederlandse beleid rondom kennisbenutting.

Tot slot merken wij op dat wij op grond van de informatie die wij van de Universiteit Utrecht hebben ontvangen hebben niet tot de conclusie zijn gekomen dat de wetenschappelijke integriteit bij de samenwerking tussen de Universiteit Utrecht en Danone in het geding zou zijn.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven