Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 maart 2012
Hierbij informeer ik u over een aantal met elkaar verband houdende onderwerpen die
betrekking hebben op de terugvordering van de bedragen betreffende de aan de voormalig
bestuurders van Inholland toegekende vergoedingen.
Uw Kamer heeft een motie aangenomen van het Kamerlid Van Dijk van de SP, waarin is
gevraagd geen instrument te schuwen indien dat ertoe bijdraagt het onterecht gedeclareerde
geld op de betrokken personen te verhalen (Kamerstuk 31 288, nr. 184). Ik heb toegezegd u te informeren over de wijze waarop de terugvorderingen bij Inholland
zijn verlopen en het terug te vorderen bedrag binnen de begroting van Inholland wordt
gedekt. In mijn antwoord op Kamervragen van het lid Van Dijk (Tweede Kamer vergaderjaar
2011–2012, nr. 321) heb ik u toegezegd uw Kamer te informeren over de uitkomsten van het juridisch onderzoek
naar mogelijkheden om te kunnen terugvorderen bij de betrokken bestuurders. De toegezegde
informatie heb ik u niet eerder kunnen sturen omdat ik de uitkomsten van het juridisch
onderzoek bij Inholland moest afwachten.
Ten aanzien van de terugvorderingen bij Inholland kan ik u meedelen dat inmiddels
een bedrag van € 902 004,84, in verband met de onregelmatigheden bij de alternatieve
afstudeertrajecten en een bedrag van € 761 389, gemoeid met ondoelmatige vergoedingen
aan bestuurders zijn teruggevorderd. Het huidig College van Bestuur van Inholland
heeft aangegeven dit te moeten kunnen opvangen binnen de eigen begroting. Hem staan
geen andere middelen ter beschikking.
Wat betreft de verhaalsmogelijkheden op de betrokken bestuursleden, merk ik het volgende
op. Pas na de inwerkingtreding van de WNT heb ik juridische mogelijkheden om bezoldigingen,
voor zover zij de wettelijke norm te boven gaan, rechtstreeks te verhalen op de betrokken
bestuurders.
Voor de casus Inholland heb ik die mogelijkheid niet. Om die reden heb ik met Inholland
de afspraak gemaakt dat hij voor zover mogelijk, zelf tot terugvordering zal overgaan.
Inmiddels heeft Inholland mij laten weten dat de juridische analyse is afgerond, zodat
de instelling vervolgstappen kan zetten.
Om het invorderingsproces nu niet te verstoren wil ik nog geen opening van zaken geven
over de juridische analyse en de juridische acties die Inholland thans onderneemt.
Ik maak u erop attent dat er een verschil is tussen de bestuurlijk juridische positie
die ik bekleed bij de terugvordering van bovengenoemd bedrag bij Inholland en de burgerrechtelijke
positie die Inholland inneemt ten aanzien van zijn voormalig bestuurders. Een en ander
is ook van invloed op de omvang van het bedrag dat Inholland op basis van het juridisch
onderzoek denkt te kunnen terugvorderen. Ik zal te zijner tijd terugkomen op mijn
toezegging u op de hoogte te stellen van de uitkomsten van het terugvorderingsproces.
Met deze brief heb ik u naar de huidige stand van zaken geïnformeerd.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
H. Zijlstra