31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 1025 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 maart 2023

Zoals verzocht door de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stuur ik u hierbij mijn reactie op de uitkomsten van het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) rapport «PhD regulations in the Netherlands».

In het rapport doet het PNN vier aanbevelingen, hieronder geciteerd uit het rapport:

  • 1. Essentiële informatie dient te worden opgenomen en gemakkelijk toegankelijk te zijn via het centrale promotiereglement (of eventuele bijlagen), aangezien het voor promovendi cruciaal is om alle rechten en plichten van het promotietraject te kennen.

  • 2. De fundamentele criteria, op basis waarvan wordt besloten tot het al dan niet toekennen van het doctoraat aan een promovendus, zouden meer geharmoniseerd moeten worden tussen reglementen.

  • 3. Academische instellingen dienen het ceremoniële karakter van de verdediging expliciet vast te leggen in hun doctoraatsreglement.

  • 4. Academische instellingen dienen elementen uit de Erkennen en Waarderen-beweging op te nemen in hun promotiereglement of eventuele bijlagen.

Ik onderschrijf in grote lijnen deze aanbevelingen, waarbij de laatste zeker nog verdere discussie verlangt. Het is belangrijk dat alle rechten en plichten behorende bij een promotietraject duidelijk gecommuniceerd worden richting promovendi, inclusief de criteria voor toekenning van het doctoraat en het succesvol verdedigen van het proefschrift. Onzekerheid over het traject kan leiden tot ongewenste stress en werkdruk, hetgeen met transparant beleid vermeden kan worden. Daarbij kan ik me voorstellen dat het voor instellingen eventueel wenselijk is als de criteria worden genuanceerd per vakgebied. Zolang hier duidelijk over wordt gecommuniceerd richting de promovendi hoeft dit de adviezen van het PNN niet in de weg te staan.

Ik heb met het PNN gesproken over diens aanbevelingen. Gezien de aard van de aanbevelingen zijn wij van mening dat het aan de instellingen is om te kijken hoe deze mee te nemen in de doorontwikkeling van hun promovendibeleid. Het PNN is in gesprek met Universiteiten van Nederland (UNL) over de aanbevelingen en zal deze ook bespreken met de rectoren van de universiteiten. Ik steun het PNN hierin.

Voor een duurzaam en sterk wetenschapssysteem zijn goede onderzoekers nodig. Het is daarom belangrijk dat instellingen met hun beleid de ontwikkeling, het aantrekken en het behoud van talent faciliteren. Ik steun met mijn investeringen in het hoger onderwijs en de wetenschap de instellingen met hun inspanningen om hun promovendibeleid verder te ontwikkelen. Ik zal hier ook aandacht aan besteden in mijn visie op jonge onderzoekers, die ik momenteel uitwerk. Ik heb uw Kamer toegezegd dat ik mijn visie dit najaar naar uw Kamer zal sturen.1

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf


X Noot
1

Schriftelijke beantwoording vragen begrotingsbehandeling OCW 2023 (Bijlage bij Handelingen II 2022/23, nr. 27, item 2). In mijn brief van 24 januari 2023 (Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 196) staat abusievelijk dat ik mijn visie in het tweede kwartaal naar uw Kamer zal sturen, maar dat is niet haalbaar.

Naar boven