31 278
Wijziging van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 naar aanleiding van de evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk

nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 september 2008

Tijdens de mondelinge behandeling op 4 september 2008 van het voorstel van wet tot wijziging van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 naar aanleiding van de evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2007–2008, nr. 108, blz. 7943–7951), stelde het geachte lid De Krom de vraag of voor de geld- en waardetransporten al vast een tijdelijke vrijstelling kan worden verleend, vooruitlopend op de formele inwerkingtreding van de wet. Ik heb toen geantwoord deze vraag door te zullen geleiden naar mijn ambtgenoot van Justitie gezien zijn verantwoordelijkheid voor dit onderwerp. Nadere analyse heeft uitgewezen dat de vraag betrekking had op een onderwerp dat geregeld is in artikel I, onderdeel M, van het voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 op een aantal punten van uiteenlopende aard alsmede wijziging van de Wet bereikbaarheid en mobiliteit, de Binnenschepenwet en de Wet wegvervoer goederen op enkele technische punten (31 340).

Dit wetsvoorstel valt onder mijn verantwoordelijkheid en is op 4 september jongstleden door uw Kamer aangenomen. Zolang deze wijziging niet in werking is getreden, kan de bedoelde vrijstelling niet worden verleend omdat de formele, wettelijke grondslag daarvoor ontbreekt. In het voorstel van wet wordt een grondslag gecreëerd voor een vrijstelling van de venstertijden voor geld- en waardetransport. De verwachting is dat het wetsvoorstel op korte termijn door de Eerste Kamer zal worden aangenomen. Het onderdeel dat betrekking heeft op de vrijstelling van de venstertijden voor geld- en waardetransport zal de dag na publicatie van de wet in het Staatsblad in werking treden.

Op dit moment wordt gewerkt aan de vrijstelling waarvoor de bovengenoemde wetswijziging de grondslag biedt. Na overleg daarover met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en vertegenwoordigers van de branche van geld- en waardetransporteurs, is het de verwachting dat de vrijstelling begin 2009 in werking zal treden.

Ik hoop hiermee de vraag voldoende te hebben beantwoord.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

Naar boven