Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juli 2021
Hierbij bied ik u het rapport aan van de Commissie van onafhankelijke deskundigen
inzake binnenlandse afstand en adoptie (hierna: de Commissie) en het rapport van de
Auditdienst Rijk (ADR) over de inrichting van de verificatie- en correctieprocedure
inzake het aanmeldpunt1. De Commissie heb ik in november 2020 ingesteld naar aanleiding van de motie van
het lid Bergkamp e.a.2 De voorzitter van de Commissie, prof. C. Finkenauer, heeft het rapport van de Commissie
op 8 juli 2021 aan mij aangeboden. Het rapport van de ADR dateert van 23 maart 2021.
Ik heb met de belangenorganisaties De Nederlandse Afstandsmoeder, Verleden in Zicht
en Meldpunt Adoptie afgesproken dat ik het rapport van de Commissie eerst met hen
zal bespreken voordat ik een inhoudelijke reactie aan uw Kamer zal geven. Ik hecht
aan hun oordeel en aan de afspraak die ik daarover met hen heb gemaakt. Ik beperk
me daarom hier tot een aantal algemene opmerkingen over het rapport. Na de zomer verwacht
ik u mijn inhoudelijke reactie aan te bieden.
Ik ben de Commissie erkentelijk voor haar rapport. De Commissie maakt eens te meer
duidelijk hoeveel leed er is en hoe laag het vertrouwen is bij afstandsmoeders, volwassen
afstandskinderen en geadopteerden in het handelen van de overheid. De Commissie herkent
de goede intenties van de betrokken partijen in haar reflecties over de inrichting
en werking van het Aanmeldpunt, maar geeft aan dat voor het herwinnen van het vertrouwen
meer nodig is. Luisteren, sensitiviteit, nakomen van afspraken, transparantie en voorspelbaarheid
zijn daarbij cruciaal. De Commissie bespreekt uitvoerig de fouten die zijn gemaakt
rondom het Aanmeldpunt. De reflecties van de Commissie over de start van het onderzoek
en het Aanmeldpunt bieden belangrijke lessen voor de toekomst.
Om de fouten te herstellen en de aanmelders recht te doen, is een verificatie- en
correctieprocedure (hierna: de procedure) opgesteld. De ADR heeft onderzocht of in
deze procedure de rechten op gegevensbescherming van aanmelders adequaat zijn gewaarborgd.
De Commissie heeft de opzet en inrichting van de procedure beoordeeld mede vanuit
haar reflecties op de totstandkoming en werking van het aanmeldpunt. De Commissie
geeft aan dat elke procedure risico’s met zich meebrengt en dat de groep aanmelders
zeer divers is en uiteenlopende behoeften heeft. Ten aanzien van de definitieve inrichting
van de procedure schetst de Commissie een aantal scenario’s en aspecten die meegewogen
moeten worden. Hoe de procedure definitief ingericht zal worden, is vanzelfsprekend
een belangrijk gespreksonderwerp met de hierboven genoemde belangenorganisaties.
De Commissie gaat ervan uit dat het vertrouwen alleen hersteld kan worden als betrokkenen
betrouwbaar handelen en leren van eerder gemaakte fouten en onvolledigheden en dat
dit nu de focus van alle betrokkenen moet zijn. De Commissie geeft voorbeelden van
wat daarvoor nodig is. De Commissie heeft in haar rapport naast objectieve feiten,
ook subjectieve informatie meegewogen. Juist de beleving is cruciaal voor vertrouwen
én voor het herstel van vertrouwen. Ik vind dit een belangrijk punt. Het benadrukt
het belang van transparant handelen, van ervaren rechtvaardigheid en van sensitiviteit
voor de beleving van belanghebbenden. De woorden van de Commissie over herstel van
vertrouwen en erkennen van geleden leed spreken mij aan en neem ik ter harte.
Vanzelfsprekend is de wens groot om met de belangenorganisaties aan herstel van vertrouwen
en aan erkenning van alles wat er rondom binnenlandse afstand en adoptie heeft plaatsgevonden
te werken. Ik hoop dat met behulp van het rapport we samen met belangenorganisaties
kritisch naar onze samenwerking kunnen kijken. Want we willen fouten voorkomen en
uit gemaakte fouten leren. Het rapport nemen we als aanleiding om te kijken wat er
beter kan en moet om het vertrouwen dat nodig is voor de verdere samenwerking stap
voor stap op te bouwen.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker