31 265 Adoptie

Nr. 73 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 oktober 2020

Beschikbaarheid van afstammingsinformatie is voor veel mensen vanzelfsprekend. Voor interlandelijk geadopteerden geldt dat niet. Zij zijn grotendeels afhankelijk van hetgeen in hun adoptiedossiers staat vermeld. Als interlandelijk geadopteerden besluiten een zoektocht te ondernemen naar hun afkomst, kunnen zij daarbij problemen ervaren. Bijvoorbeeld omdat de adoptiedossiers onvolledig zijn. Ik wil bereiken dat geadopteerden gebruik kunnen maken van kwalitatieve ondersteuning als zij zoeken naar afstammingsgegevens. Daarom heb ik bij brief van 5 december 2019 uw Kamer laten weten het ondersteuningsaanbod aan geadopteerden die zoeken naar hun afkomst te versterken en daarvoor eenmalig 1,2 miljoen ter beschikking te stellen.1

Op 30 juni 2020 heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken.2 Ik heb daarbij aangekondigd dat ik dit jaar samen met Fiom en betrokken (belangen)organisaties werk aan oplossingen voor vraagstukken omtrent informatiedeling, dossiervoering, en kennisontwikkeling. Ik heb aangekondigd dit jaar een eerste besluit te nemen over de aanwending van een deel van de financiële middelen. Mijn tweede besluit neem ik hierover volgend jaar. Hierbij betrek ik het rapport van de Commissie Onderzoek interlandelijke adoptie in het verleden (COIA) en verdeel ik het resterende budget. In deze brief informeer ik uw Kamer over mijn eerste besluit en over de vervolgstappen. Daarnaast bied ik uw kamer bijgevoegd tussentijds bericht aan van de voorzitter van de COIA waarin de stand van zaken wordt toegelicht3.

Besluit versterking rootszoektochten

Wanneer geadopteerden willen zoeken naar hun herkomst, kunnen zij op dit moment terecht bij Fiom en bij enkele (belangen)organisaties die zijn ontstaan vanuit particulier initiatief. Onder mijn regie hebben deze organisaties de afgelopen maanden verkend welke wensen en mogelijkheden er zijn om het ondersteuningsaanbod te versterken en hoe elke organisatie hieraan kan bijdragen. Hiertoe heb ik eerst een inventarisatie gemaakt van activiteiten waaraan nog dit jaar een financiële impuls kan worden gegeven.

Tussen de organisaties bestaan grote verschillen in de wensen en noden. Daarom streef ik naar maatwerk in de financiering. Ten aanzien van de eerste tranche van de beschikbare middelen heb ik het volgende besloten.

Projectfinanciering belangenorganisaties

Ik financier dit jaar en volgend jaar uiteenlopende activiteiten van belangenorganisaties. Hierbij gaat het concreet om het organiseren van lotgenoten- en informatiebijeenkomsten, het (door)ontwikkelen van hun websites, het ontwikkelen van communicatiemiddelen en om het opzetten van campagnes, bijvoorbeeld met als doel hun netwerk in herkomstlanden uit te breiden.

Verschillende belangenorganisaties hebben wensen naar voren gebracht die verder strekken. Een belangrijk onderdeel hiervan is het DNA-onderzoek. Daarnaast gaat het om specifieke werkzaamheden van organisaties in de landen van herkomst, zoals het opzetten van reconnection homes waar afstandouders naar toe kunnen als zij op zoek zijn naar hun kinderen. Ik sta in beginsel positief tegenover financiering van dit soort activiteiten maar er zullen wel keuzes gemaakt moeten worden. Ik zal deze verderstrekkende wensen daarom betrekken bij mijn besluit over de tweede tranche van de beschikbare middelen.

Specifiek ten aanzien van de financiering van DNA-onderzoek zal ik nader onderzoek verrichten naar de mogelijkheden voor DNA-matching in internationale DNA-databanken. Ik wil daarbij zicht krijgen op de haalbaarheid en op de risico’s, bijvoorbeeld omtrent privacy.

Centraal informatiepunt

Om zoveel mogelijk geadopteerden te ondersteunen bij hun zoektocht, is het noodzakelijk de informatievoorziening over zoektochten van overheidswege te verbeteren. Eerder heb ik aan uw Kamer laten weten centrale toegang tot en begeleiding bij dossierinzage mogelijk te willen maken.4 Ik geef hieraan invulling door een centraal (digitaal) informatiepunt te realiseren binnen de rijksoverheid. Hier kunnen geadopteerden terecht voor laagdrempelige informatie over zoektochten en over de beschikbaarheid van ervaringsdeskundigheid of psychologische bijstand. Ook vormt dit informatieknooppunt de toegang tot adoptiedossiers die verspreid in Nederland beschikbaar zijn bij de verschillende organisaties zoals de Centrale autoriteit interlandelijke aangelegenheden (Ca), de vergunninghouders en de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK). Ik bezie daarbij de komende tijd hoe het informatiepunt aansluiting krijgt bij het register ontstaansgeschiedenis.

Samenwerkingsverband

Verschillende organisaties bieden ondersteuning aan geadopteerden bij zoektochten, of kunnen daaraan een bijdrage leveren. Ik zie veel meerwaarde in een meer uniforme praktijk, die beter op elkaar is afgestemd en uitwisseling van kennis en kunde faciliteert. Door de kennis en het aanbod vanuit de rijksoverheid te verbinden aan de initiatieven van belangenorganisaties kan meer effect worden gesorteerd. Ik constateer dat gaandeweg dit traject een veelbelovende publiek-private samenwerking tot stand is gekomen. Ik wil deze samenwerking bestendigen door een samenwerkingsverband in te richten dat verantwoordelijk wordt voor de uitvoering en implementatie van bovengenoemde acties. Ook kan het samenwerkingsverband een rol spelen bij de implementatie van de aanbevelingen van de COIA.

Tot slot

Op 13 oktober jl. heb ik mijn voorstellen besproken met de belangenorganisaties. Belangenorganisaties hebben daarbij aangegeven dat zij waardering hebben voor het feit dat de afgelopen maanden intensief gesprek is gevoerd. De organisaties hebben erop aangedrongen maatwerk te leveren waar het gaat om de projectfinanciering. Gelet op de uiteenlopende wensen van de organisaties vraagt dit om een zorgvuldig proces. Tegelijkertijd wordt benadrukt dat sprake is van urgentie. Dit heeft tot gevolg dat sommige organisaties teleurgesteld zijn over het tempo van de voortgang. Een aantal belangenorganisaties voert daarnaast aan dat verdergaande maatregelen nodig zijn, zoals vergoeding van individuele (DNA-)zoektochten. De financiële impuls is echter niet gericht op de bekostiging van individuele zoektochten maar op de versterking van het ondersteuningsaanbod, zoals ook bij brief d.d. 5 december 2019 aan uw Kamer is meegedeeld.5

In eerdergenoemd bericht van de voorzitter van de COIA staat dat zij aanbevelingen zal doen die betrekking hebben op wat volgens de commissie moet gebeuren om betrokkenen nu en in de toekomst verder te helpen. Wanneer het rapport van de COIA beschikbaar is zal ik, na overleg met de belangenorganisaties, zo spoedig mogelijk beslissen over de tweede tranche van de beschikbare middelen en zal ik uw kamer hierover informeren.

Ik ben hoopvol dat in het samenwerkingsverband constructieve vervolgstappen kunnen worden gezet. Ik benadruk dat dit enkel in gezamenlijkheid tot een succes kan worden gebracht. Tot dusver hebben alle organisaties een grote inzet laten zien, waarvoor ik graag mijn dank uitspreek.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstuk 33 836, nr. 47.

X Noot
2

Kamerstuk 31 265, nr. 72.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
4

Kamerstuk 33 836, nr. 47.

X Noot
5

Kamerstuk 33 836, nr. 47.

Naar boven