31 265 Adoptie

Nr. 41 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 december 2011

De Vaste Commissie voor Veiligheid en Justitie heeft op 14 oktober 2011 verzocht om een brief met een stand van zaken met betrekking tot interlandelijke adoptie. Ik wil aan dit verzoek van uw Kamer voldoen door u te informeren over de volgende onderwerpen. Het betreft:

  • de voorbereidingen van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie;

  • de toezegging aan uw Kamer van 25 mei 2011 om te onderzoeken of het mogelijk is om adoptiefouders ook in de toekomst op enigerlei wijze financieel tegemoet te komen ter zake van de kosten van interlandelijke adoptie;

  • de toezegging aan uw Kamer van 14 februari 2008 (Kamerstukken II 2007/08, 31 265 en 30 551, nr. 2) om u nader te informeren over het onderzoek door het Central Bureau of Investigation in India zodra dit bekend zou worden; en

  • het informeren van uw Kamer over de laatste stand van zaken betreffende interlandelijke adopties uit Haïti.

Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie

Op 24 mei 2011 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voorbereiding en consultatie van een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) die in 2012 is voorzien (Kamerstukken II 2011/12, 31 265, nr. 37). Hierbij heb ik aangegeven dat ik de laatste ontwikkelingen uit de adoptiepraktijk wil meenemen in het wetsvoorstel op basis van een beleidsdoorlichting die in 2011 zal plaatsvinden. Ik streef er naar uw Kamer voor 1 maart 2012 het rapport van de beleidsdoorlichting vergezeld van een beleidsreactie aan te kunnen bieden. De uitkomsten van de beleidsdoorlichting zullen worden benut bij de voorbereiding van de wetswijziging en de consultatie, die is voorzien voor 2012.

De optiek van het wetsvoorstel is de kwaliteit van het adoptieproces verder te verhogen. Zoals bij de indiening van de begroting voor 2012 (Kamerstukken II, 2011/12, 33 000, VI) is aangegeven, zal het wetsvoorstel zich in ieder geval richten op:

  • het versterken van het toezicht op en de controle van het voldoen aan de kwaliteitseisen door de vergunningshouders;

  • een verantwoorde herziening van de deelbemiddelingsprocedure;

  • het treffen van maatregelen om illegale adopties tegen te gaan;

  • verruiming van de leeftijdsgrenzen voor de aspirant-adoptiefouders en het adoptiekind, met handhaving van een maximaal leeftijdsverschil van 40 jaar tussen de adoptiefouders en het kind;

  • verlenging van de bewaartermijn van de dossiers van 30 naar 100 jaar.

Met dit wetsvoorstel wordt uitvoering gegeven aan de kabinetsreactie op het rapport van de Commissie Kalsbeek1.

Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan de in 2011 gestarte beleidsdoorlichting voor interlandelijke adoptie. Als onderdeel van de doorlichting heeft in november een werkconferentie plaatsgevonden over interlandelijke adoptie waarbij vrijwel alle betrokken partijen in het werkveld van interlandelijke adoptie aanwezig waren. Met het veld is stilgestaan bij wat tot nu toe is bereikt. Daarnaast is van gedachten gewisseld over hoe we de huidige wet- en regelgeving en de uitvoeringspraktijk kunnen verbeteren. Met name is ingegaan op thema’s als de toepassing van het vertrouwensbeginsel bij interlandelijke adoptie, de publiek – private samenwerking tussen overheid en vergunninghouders en het veranderende profiel van adoptiekinderen en adoptiefouders. De uitkomsten van deze werkconferentie worden betrokken bij de beleidsdoorlichting.

Tegemoetkoming adoptiekosten

Op 25 mei 2011 is tijdens de plenaire behandeling in uw Kamer gesproken over het wetsvoorstel tot wijziging van de Wobka in verband met het invoeren van een regeling op grond waarvan adoptiefouders een tegemoetkoming kan worden verleend in de gemaakte kosten voor interlandelijke adoptie. De regeling komt tegemoet aan de motie Van der Vlies (Kamerstukken II, 2007/08, 31 200, nr. 50) en aan de aanbeveling van de Commissie Kalsbeek om financiële drempels voor adoptiefouders te verlagen. Naar aanleiding van deze behandeling heeft uw Kamer ingestemd met de voorgestelde regeling en zal worden onderzocht of het mogelijk is om adoptiefouders ook in de toekomst op enigerlei wijze tegemoet te komen in de kosten van interlandelijke adoptie.

Zoals aangegeven tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel ligt er, wat dit kabinet betreft, voor de overheid een taak bij het toezien op de procedures en de zorgvuldigheid van interlandelijke adopties. Ook is gesproken over de beperkte budgettaire ruimte die er is om te kunnen handelen. Ik ben dan ook genoodzaakt om de beschikbare middelen effectief en efficiënt in te zetten. In het licht van bovenstaande wil ik eventuele alternatieven, indien mogelijk, om adoptiefouders in de toekomst op enigerlei wijze financieel tegemoet komen, meenemen in het totaal van de uitkomsten van de beleidsdoorlichting. Hiermee vormen de adoptiekosten voor adoptiefouders onderdeel van een totaalpakket aan te nemen maatregelen.

India

Tijdens een algemeen overleg over interlandelijke adoptie op 14 februari 2008 (Kamerstukken II, 2007/08, 31 265 en 30 551, nr. 2) heeft de toenmalige Minister van Justitie uw Kamer toegezegd u te informeren over de uitkomst van het onderzoek door het Central Bureau of Investigation in India zodra deze bekend zou worden. In overeenstemming met deze toezegging wil ik uw Kamer als volgt berichten.

In de brief van 7 november 2007 (Kamerstukken II, 2007/08, 31 265, nr. 1) is uw Kamer geïnformeerd dat het toenmalige ministerie van Justitie in september 2007 door de Indiase Centrale autoriteit voor Interlandelijke adoptie (CARA) op de hoogte is gesteld van het feit dat de High Court of Judicature in Madras opdracht heeft gegeven aan het Central Bureau of Investigation om in drie internationale adoptiezaken, waaronder naar Nederland, onderzoek te doen naar mogelijke onregelmatigheden. Daarbij werd aangegeven dat dit onderzoek naar verwachting enige maanden in beslag zou nemen.

Herhaaldelijk is nadien, onder meer via de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging te India alsook via de Indiase diplomatieke vertegenwoordiging in Nederland, om inzicht verzocht in de stand van zaken van dit onderzoek. Tot op heden heeft dit echter niet de gewenste informatie opgeleverd. Aangezien ondanks de geleverde inspanningen om van de Indiase Centrale autoriteit de informatie over het in India lopende juridische onderzoek te verwerven, geen informatie is verkregen, verwacht ik niet dat deze informatie nog aan mij zal worden aangeboden.

Mocht ik de informatie van het Central Bureau of Investigation alsnog ontvangen dan zal ik uw Kamer daarvan op de hoogte stellen.

Haïti

Op 26 september 2011 heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn besluit om de opschorting van interlandelijke adopties uit Haïti, onder bepaalde voorwaarden ongedaan te maken (Kamerstukken II, 2011/12, 31 265, nr. 39). Deze voorwaarden zijn;

  • in Haïti is de nieuwe adoptiewet aangenomen en de Haïtiaanse autoriteiten beschikken over de bevoegdheden en middelen om interlandelijke adopties conform de uitgangspunten van het Haags Adoptieverdrag te laten verlopen;

  • de uitvoering van het actieplan van de Montrealgroep, inclusief de aanstelling van een coördinator, is begonnen met het oog op de uiteindelijke ratificatie van het Haags adoptie verdrag door Haïti.

In de tussenliggende periode is een nieuwe regering geïnstalleerd in Haïti en is de leiding van de Haïtiaanse kinderbeschermingsautoriteit, het Institut de Bienêtre Social et des Recherches (IBESR) veranderd. Ondanks de vele inspanningen die gepleegd worden in Haïti door de Haïtiaanse autoriteiten, de verschillende internationale instellingen en de bijdragen van de verschillende landen, verlopen de processen langzamer dan gewenst. Het nieuwe Haïtiaanse wetsvoorstel voor interlandelijke adoptie is nog in voorbereiding. Ook het actieplan van de Montrealgroep en de aanstelling van een coördinator zijn nog in voorbereiding. Zoals ik heb aangegeven in de brief van 26 september 2011 wil ik ondersteuning bieden aan het proces van toetreding van Haïti tot het Haags adoptieverdrag. Ik heb daarom besloten om een financiële bijdrage te geven aan het permanent bureau van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht om ondersteuning te bieden aan de Haïtiaanse autoriteiten bij de toetreding tot het Haags adoptieverdrag. Ik wil daarmee mijn bijdrage leveren aan de internationale samenwerking om mogelijke misstanden en tekortkomingen bij interlandelijke adopties tegen te gaan. In het voorjaar van 2012 zal een ambtelijke delegatie een vervolg bezoek brengen aan Haïti om de situatie ter plekke te kunnen beoordelen.

Ik ben van mening dat er nog onvoldoende voortgang is geboekt voor een geleidelijke en beheerste wijze van hervatting van adopties uit Haïti omdat er nog geen invulling is gegeven aan de voorwaarden zoals ik deze in september heb gesteld.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven


X Noot
1

Kamerstukken II, vergaderjaar 2008/09, 31 265, nr. 10.

Naar boven