31 263
Mensenrechtenstrategie voor het buitenlands beleid

nr. 17
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 16 mei 2008

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft op 8 april 2008 overleg gevoerd met minister Verhagen van Buitenlandse Zaken en minister Koenders voor Ontwikkelingssamenwerking over:

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, d.d. 5 november 2007 ten geleide van de mensenrechtennotitie «Naar een menswaardig bestaan – een mensenrechtenstrategie voor het buitenlands beleid» (31 263, nr. 1);

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 7 maart 2008 houdende de notitie «Naar een menswaardig bestaan – een mensenrechtenstrategie voor het buitenlands beleid» (31 263, nr. 6);

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 3 september 2007 inzake de Nederlandse inzet voor de zesde zitting van de VN-Mensenrechtenraad van 10 tot en met 28æseptember 2007 te Genève (30 800 V, nr. 118);

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 17 oktober 2007 houdende het verslag van de zesde zitting van de VN-Mensenrechtenraad en het verslag van de buitengewone zitting over de situatie in Birma/Myanmar (26 150, nr. 49);

– de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 7 november 2007 inzake de resultaten van het eerste voorlopig onderzoek naar de rechten van homoseksuelen in de partnerlanden (31 263, nr. 2);

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 12 november 2007 ten geleide van de regeringsreactie op het AIV-advies «Het VN-verdragssysteem voor de rechten van de mens: Stapsgewijze versterking in een politiek geladen context» (31 200 V, nr. 60);

– de brief van de voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken d.d.  7 november 2007 houdende de aanbieding van het briefadvies «Reactie op de mensenrechtenstrategie 2007» (BUZA-07–338);

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 6 december 2007 houdende een schriftelijk antwoord op de vragen van het lid Van Gennip over Nederlandse inspanningen ter ondersteuning van mensenrechtenverdedigers (31 263, nr. 3);

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 12 december 2007 inzake de resultaten tijdens de 62ste zitting van de Derde Commissie van de AVVN, 8 oktober tot en met 28 november 2007 in New York (26 150, nr. 50);

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 7 januari 2008 houdende het verslag van het vervolg van de zesde zitting van de VN-Mensenrechtenraad (26 150, nr. 51);

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 29 februari 2008 houdende de nationale rapportage die ten behoeve van de UPR (Universal Periodic Review) is opgesteld (26 150, nr. 54);

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 29 februari 2008 inzake de Nederlandse inzet voor de zevende reguliere zitting van de Raad (26 150, nr. 55);

– de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 17 maart 2008 inzake de bestrijding van discriminatie op basis van seksuele geaardheid in het buitenland (31 263, nr. 8);

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 31 maart 2008 inzake de vierde en vijfde periodieke rapportage aan betreffende het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ESOCUL) (31 200 V, nr. 82);

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, d.d. 1 april 2008 houdende een lijst van vragen en antwoorden over de mensenrechtenstrategie (31 263, nr. 9).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Çörüz (CDA) vindt mensenrechten geen luxe of een westerse uitvinding. Ze moeten altijd, overal en voor iedereen gelden. Concrete initiatieven zoals de Mensenrechtentulp zijn nodig, maar ook financiële initiatieven zoals het Mensenrechtenfonds.

Hoe wil de minister van BZ de doorzettingsmacht organiseren in de richting van zijn collega’s van Justitie, SZW en EZ? Worden de verschillende benaderingen van Nederlandse ambassades het gevolg van een gebrek aan capaciteit of ondoorzichtige regels? Het Nederlandse bedrijfsleven heeft belang bij een stabiele omgeving waarin mensenrechten worden gerespecteerd. Hoe kan het daar nadrukkelijker bij worden betrokken? Ook in Europees verband is nog veel werk aan de winkel, zoals ten aanzien van de positie van Roma’s in Roemenië maar ook in Parijs. Nederland moet het goede voorbeeld geven en dient daarom alle niet-ondertekende protocollen en verdragen alsnog te ondertekenen.

Met name vrouwen zijn slachtoffer van conflictsituaties. Kan wereldwijd gewerkt worden aan een versterking van hun positie? Kan de minister van BZ de uitvoering van de motie-Ferrier over de positie en bescherming van vrouwen in Congo en Sudan uitbreiden naar andere landen? Wil hij zich ervoor inzetten om het onderwerp van de kwetsbare positie van vrouwen in postconflictsituaties op de NAVO-agenda te laten plaatsen?

Het is goed dat de minister van BZ zal overleggen met de heer Mandelson, EU-commissaris voor Handel, over verdragen tegen kinderarbeid. Daarnaast zou Nederland een conferentie over het voorkomen van kinderarbeid kunnen organiseren ten behoeve van ambassadeurs van landen waar kinderarbeid voorkomt en het Nederlandse bedrijfsleven.

Religie kan een rol spelen bij democratiseringsprocessen en bij het onder de aandacht brengen van het belang van gezondheidszorg en onderwijs. Kan de minister van BZ de vrijheid van godsdienst in de mensenrechtendiscussie nadrukkelijk aan de orde stellen? Wil de minister het onderwerp «clearing house» actief in de Nederlandse samenleving uitzetten?

Mensenrechten en terreurbestrijding kunnen elkaars tegenpolen zijn, maar soms zijn (strafrechtelijke) maatregelen nodig om mensenrechten te waarborgen. Den Haag is de juridische hoofdstad van de wereld, maar berechting en vervolging zijn slechts de achterkant van het verhaal. Nederland zou een voortrekkersrol moeten vervullen bij de oprichting van een internationaal instituut tegen terrorisme, waar vanuit een preventieve invalshoek wordt geanalyseerd wat terroristen bezighoudt. Er is wereldwijd heel veel kennis en kunde op dit gebied, maar dat is allemaal nog te veel versnipperd.

De heer Van Bommel (SP) vat het kabinetsbeleid samen als «mensenrechten in tijden van internationaal terrorisme». Daar zijn echter grote risico’s aan verbonden, omdat in de strategienota het begrip «(internationaal) terrorisme» niet goed is gedefinieerd. Het kabinet moet meer aandacht besteden aan de beweegredenen van mensen die zich met terrorisme bezighouden.

Mooie uitgangspunten moeten waargemaakt worden. De oprichting van het Mensenrechtenfonds is een heel positief signaal, maar de vredesgemeenschap in San José de Apartado moet beter begeleid worden door het Nederlands ambassadepersoneel in Colombia. Een Mensenrechtentulp is prachtig, maar Israël moet gestopt worden in de immer voortdurende schendingen van het internationaal recht. Een fonds tegen martelen is geweldig, maar het zou nog mooier zijn als de minister van BZ de VS de wacht aanzegt vanwege marteltechnieken zoals «waterboarding» en het openhouden van Guantánamo Bay. Nederland is al jarenlang een van de grootste economieën ter wereld. De minister mag daarom niet schromen de Nederlandse machtspositie, op politiek-economisch en moreel gebied, in te zetten voor een consequente verbreiding van het mensenrechtenbeleid, op papier en in de politieke realiteit. Daarbij moeten de maatstaven die voor andere landen gelden, ook voor Nederland zelf gelden.

In de strategienota staat dat alle mensenrechten ondeelbaar zijn. De Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) heeft echter terecht opgemerkt dat de ongedeelde rechten wel benoemd worden, maar dat burgerrechten en politieke rechten overheersen in het Nederlandse buitenlands beleid. Afrikaanse landen hebben op dit punt ook kritiek geuit op de VN-Mensenrechtenraad. De AIV vindt daarentegen dat economische en sociaal-culturele rechten, zoals het recht op voedsel en water en op een adequate gezondheidszorg, onontbeerlijk zijn voor een effectief gebruik van burgerrechten en politieke rechten.

– Is de regering bereid bij de Syrische autoriteiten te protesteren tegen de onderdrukking van de Koerden in dat land?

– Klopt het dat Nederland informatie, verkregen bij huiszoeking bij de gevluchte Filippijnse politicus José Maria Sison en andere in Nederland woonachtige Filippijnen, doorspeelt aan de Amerikaanse en Filippijnse autoriteiten, als gevolg waarvan mensen worden gearresteerd en/of verdwijnen op de Filippijnen?

Mevrouw Koşer Kaya (D66) vraagt hoe de uitvoering van de ambities van beide ministers gestalte zal krijgen. Vaak wordt alleen gekeken naar schendingen en beperkingen van mensenrechten door dictaturen in derdewereldlanden. Hoe staat het echter met het «pear review»-mechanisme binnen de EU? Wat is de specifieke inzet van de minister van BZ bij de Europese Commissie?

Hoe staat het met de uitvoering van de motie-Dittrich c.s. over een grensoverschrijdend Roma-programma? Welk raamwerk heeft de EU om de internationale Roma-gemeenschap te versterken? Hoe worden in Nederland de rechten van de Roma-gemeenschappen gewaarborgd? Hoe staat het met de Roma-kinderen in Den Bosch die niet naar school konden? Wordt de mensenrechtenstrategie ook op de ministeries van Onderwijs en van Sociale Zaken verspreid?

Niet alleen in ontwikkelingslanden maar ook in de EU en de VS blijven hiv-geïnfecteerden en aidspatiënten kwetsbaar, voor stigmatisering, uitsluiting en discriminatie. Op welke wijze wil de minister van BZ zich verzetten tegen het Amerikaanse inreisverbod voor mensen met het hiv-virus? Kan de minister de Kamer een lijst sturen van Europese landen die deze mensen ook discrimineren? Welke stappen onderneemt Nederland in de richting van deze landen? Wat vindt de minister ervan dat Nederlandse studenten die stage willen lopen op Aruba eerst een hiv-test moeten ondergaan en dat hen de toegang tot het eiland worden geweigerd als deze positief is?

Het actieplan kan versterkt worden ten aanzien van het recht op gezondheid. Het vergaren van kennis over hiv/aids door diplomatieke posten vergt training, deskundigheidsbevordering en tijd. Kwetsbare groepen hebben ook recht op voorlichting over seksuele gezondheid en op preventie en behandeling van hiv/aids. Het is onacceptabel dat in Zuid-Afrika jonge meisjes in de rij moeten staan voor een hiv-test. Dat zijn meisjes die verkracht worden door mannen die nog steeds denken dat zij weer gezond worden wanneer zij met een maagd seks hebben. Wat wordt er gedaan aan de bescherming van de seksuele reproductieve rechten en gezondheid van vrouwen?

Ook voor verbetering van de mensenrechten in Rusland moet het Nederlandse beleid via alle officiële kanalen consistent uitgedragen worden. Wat is de samenhang tussen uitleveringsverdragen, ambtsberichten en multi- en bilaterale uitwisselingen met derde staten? Gebleken is dat de Russische autoriteiten de mensenrechten in Tsjetsjenië schenden. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft deze situatie ook veroordeeld. Hoe gaat Nederland hiermee om? Wat betekent dit voor vluchtelingen uit de Tsjetsjeense regio? Hoe luidt het ambtsbericht? Wat betekent deze situatie voor de bestaande afspraken over uitlevering van personen aan Rusland? Acht Nederland het Russische rechtssysteem geschikt voor een eerlijke rechtsgang? Spreekt Nederland de Russen aan op deze misstanden bij bezoeken van Rusland aan de NAVO? Is Nederland bereid het International Criminal Court (ICC) in te schakelen?

Het Vaticaan heeft een waarnemersstatus bij de VN. Op 18 april houdt de paus een toespraak voor de Algemene Vergadering van de VN. Om te laten zien dat Nederland de scheiding tussen kerk en staat serieus neemt, moet het kabinet demonstratief wegblijven bij deze gelegenheid, om zo te protesteren tegen de afwijzing door de paus van abortus en van het gebruik van voorbehoedsmiddelen in de strijd tegen hiv/aids en tegen diens onverzoenlijke houding ten aanzien van seksuele minderheden. Als de paus een toespraak mag houden bij de VN, waarom dan niet alle andere religieuze leiders?

– Wanneer beantwoordt de minister van BZ de Kamervragen over de situatie in China en Tibet? Is hij bereid de Dalai Lama uit te nodigen, om op die manier de Tibetaanse bevolking te steunen?

De heer Van Baalen (VVD) vindt dat alle ministeries de strategienota moeten implementeren. Bewaakt de minister-president, de minister van BZ of wellicht bij een volgend kabinet een aparte staatssecretaris voor humanitaire zaken en mensenrechten dat?

Vanzelfsprekend geldt de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens overal en altijd. Nederland heeft echter niet zo’n lange polsstok dat het overal ter wereld de mensenrechten kan behartigen. Het moet dus keuzes maken in de wijze waarop het invloed uitoefent, ook in EU- en VN-verband. Mensenrechten zijn in ieder land even belangrijk, maar verdienen een landgebonden benadering. Een enorm groot land als China moet anders worden benaderd dan een relatief klein land als Birma; in Indonesië heeft Nederland meer mogelijkheden tot het opleiden van politie en rechters dan in andere landen. Hoe willen de ministers zo’n landgebonden benadering bereiken?

Terecht moet worden bekeken of de huidige regels van het internationaal recht nog een-op-een toepasbaar op organisaties zoals Al Qaida, die opereren zonder herkenbaarheid en zonder reguliere troepen en die volstrekt niet de mensenrechten en de rechten van gevangenen respecteren. Nederland moet hierover in overleg treden met de VS, met name met de komende president die wellicht een nieuwe invalshoek heeft. De Oud-Poelgeestconferentie over dit onderwerp was een heel belangrijk initiatief. Op welke wijze kan daaraan een vervolg worden gegeven, met name voor de lange termijn?

De heer Voordewind (ChristenUnie) vindt dat het nu aankomt op de daden die voortvloeien uit het actieplan.

Enkele jaren geleden heeft de EU een mensenrechtenambassadeur benoemd. Wat houdt de positie van die ambassadeur precies in? Kan bewerkstelligd worden dat de jaarrapportage van zijn werkzaamheden meer gespecificeerd wordt, waarbij de diverse thema’s, zoals de vrijheid van godsdienst, nadrukkelijker aan de orde komen?

Er zijn nog steeds te veel landen die de fundamentele vrijheid van godsdienst niet respecteren. De strategienota besteedt hier veel aandacht aan, alsmede aan de bescherming van religieuze minderheden. Hoe wordt dit in concreet beleid vertaald? Religieuze minderheden op de Ninevévlakte in Noord-Irak worden bedreigd en hebben geen recht op een eigen beschermingsmacht, dit in tegenstelling tot koerden, soennieten en sjiieten. Hoe kan de minister van BZ zorgen voor een betere bescherming van deze minderheden? De minister voor OS heeft 6 mln. vrijgemaakt voor Noord-Irak, maar de grotere hulpverleningsorganisaties hebben geen toegang tot de Ninevévlakte. Is de minister voor OS bereid om lokale ngo’s, die toegang hebben tot het gebied, te financieren, zodat de hulpverlening daadwerkelijk op gang kan komen?

Kan de minister van BZ meer doen dan alleen het onder de aandacht brengen van de bestaande registratievereisten voor religieuze groeperingen bij de Chinese autoriteiten? Wat zou voor hem een omslagpunt zijn in de besluitvorming of het kabinet al dan niet aanwezig is bij de openingsceremonie van de Olympische Spelen?

De inheemse bevolking van Papoea-Nieuw-Guinea wordt nog steeds mishandeld en gemarteld door politie en militairen. Is de minister van BZ bereid in EU-verband en bilateraal bij de Indonesische autoriteiten wederom aan te dringen op ratificatie van de internationale verdragen?

In de strategienota staat weinig over de strijd tegen kinderarbeid, terwijl de Kamer op dit onderwerp een aantal moties heeft aangenomen. Er bestaat een gat tussen de MDG2-norm (millennium development goal), die uitgaat van onderwijs voor kinderen tot 12 à 13 jaar, en de ILO-norm (International Labour Organization), die uitgaat van onderwijs voor kinderen tot 14 à 15 jaar. Is de minister van BZ nog steeds bereid dat gat te dichten? Hoe wordt ervoor gezorgd dat ambassades het Nederlandse bedrijfsleven beter kunnen informeren over de risico’s van kinderarbeid en het tegengaan ervan? Is de minister het ermee eens dat bedrijven die overheidssteun ontvangen, inzichtelijk moeten maken dat zij geen gebruikmaken van kinderarbeid? Als zij dit weigeren, is de minister dan bereid die overheidssteun in te trekken?

– Wil de minister van BZ zich inzetten voor de oprichting van een internationaal tribunaal voor vervolging en berechting van terroristen?

De heer De Roon (PVV) vraagt op welke manier het kabinet zijn woorden zal omzetten in daden. Worden alle landen die zich schuldig maken aan mensenrechtenschendingen op dezelfde wijze aangepakt?

Maken de Chinese autoriteiten met de berechting van de mensenrechtenactivist Hu Jia het voor de Nederlandse regering niet onmogelijk om aanwezig te zijn bij de openingsceremonie van de Olympische Spelen? Waarom gooit de minister van BZ zo snel de handdoek in te ring met zijn uitspraak dat een boycot niet bijdraagt aan een constructieve discussie over de verbetering van de mensenrechten? Wordt het zo de Chinezen niet te gemakkelijk gemaakt? Waarom wordt de mogelijkheid van een boycot niet gewoon open gelaten? Heeft de Nederlandse opstelling iets te maken met economische belangen? Het is niet te hopen dat het kabinet aan de leiband van het bedrijfsleven loopt. VNO-NCW heeft aangegeven een optreden van de overheid tegen het gebruik van de vrijheid van meningsuiting in sommige gevallen wel te zien zitten. Wil de minister verklaren voor eens en voor altijd afstand te nemen van dergelijke praktijken?

De minister van BZ heeft theegedronken met 21 islamitische ambassadeurs om aan te geven dat de Nederlandse regering afstand nam van een op dat moment nog niet gepubliceerde film. Heeft hij bij die gelegenheid hen ook onderhouden over haatzaaiende antisemitische cartoons in islamitische landen, die al wel gepubliceerd waren?

In het buitenlands beleid is er te weinig aandacht voor de vrijheid van meningsuiting en in het binnenlands beleid ontbreekt er ook wel het een en ander aan. Slechts twee actiepunten van het kabinet hebben hierop betrekking. De vrijheid van meningsuiting moet echter het primaat hebben in het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Als er geen democratie is, komen de mensenrechten in de knel. Voor het samenstel van democratie en rechtstaat is vrijheid van meningsuiting een noodzakelijke voorwaarde. Zonder vrijheid van meningsuiting is het onmogelijk de andere mensenrechten te garanderen.

De heer Van der Staaij (SGP) is blij dat Nederland probeert de situatie van mensen in andere landen te verbeteren. De strategienota zet daartoe een stap in de goede richting.

Mensenrechten gelden voor iedereen, overal en altijd, maar de uitwerking is nog wel eens gebonden aan het huidige tijdbestek. Het recht op abortus wordt bijvoorbeeld door velen gezien als een verkregen recht, maar kan net zo goed gezien worden als een aantasting van de rechten van het ongeboren leven.

De strategienota verwijst niet naar het eerdere Nederlandse mensenrechtenbeleid. Wat is het verschil met het vorige beleid? Wat is het vernieuwende karakter van deze strategienota? Is de inzet van Justitie, EZ, SZW en van andere ministeries gewaarborgd?

De heer Van der Staaij is verheugd dat de minister van BZ zich zo duidelijk inzet voor de situatie van kerken in Indonesië die structureel geconfronteerd worden met geweld, alsmede voor zijn toezegging de vrijheid van godsdienst bij iedere gelegenheid aan de orde te stellen. Geldt die inzet ook bij landen, zoals China en India, waar Nederland grote economische belangen of anderszins heeft? Worden niet op voorhand al instrumenten uitgesloten voor wat betreft de Olympische Spelen? Er mag niet met twee maten worden gemeten, maar er kan niet altijd scherp beoordeeld worden wat de meest effectieve aanpak is. Er moet dus altijd een zekere speelruimte zijn voor de regering.

Begrijpelijkerwijs verwacht de regering veel van de politieke dialoog. Kan er echter eens een terugblik gegeven worden op de mensenrechtendialoog met een land zoals Iran? Werkt de politieke dialoog bij landen die zo weinig bereid zijn tegemoet te komen aan de eisen? Moet bij die landen wellicht voor een steviger aanpak gekozen worden?

De strategienota stelt terecht dat de vrijheid van godsdienst geen vrijbrief mag vormen voor bepaalde praktijken van discriminatie, zoals religieus gelegitimeerd geweld tegen homoseksuelen. Maar het mag niet te ver doorslaan. De afweging tussen de diverse grondrechten, zoals door de minister van BZK vastgelegd in de nota «Grondrechten in de pluriforme samenleving», moet evenzeer gelden voor het Nederlandse beleid ten aanzien van andere landen met andere culturen.

Aandacht voor mensenrechten dient een evenwichtige financiële vertaling te krijgen naar het budget voor ontwikkelingssamenwerking. In Colombia gaat 66% van de Nederlandse ontwikkelingsgelden naar milieuprogramma’s en nog niet de helft daarvan naar de verbetering van goed bestuur, mensenrechten en vredesopbouw. Is dat wel in balans? Moet er niet vaker en steviger op verandering in de aanwending van de gelden worden aangestuurd?

Mevrouw Peters (GroenLinks) complimenteert de ministers met hun ambitie om mensenrechten in het buitenlands beleid zichtbaar tot een afrekenbare post te maken. Op zich is op de inhoud van de strategienota weinig aan te merken, maar daarmee is er tegelijkertijd weinig nieuws onder de zon. In zekere zin is het een vastlegging van kwesties waar Nederland zich traditioneel reeds voor inzet. Wel is het een meer systematische toepassing van het beleid door het hele BZ-apparaat. Die traditionele benadering wringt met de strijd voor mensenrechten die soms pijnlijke keuzes vergt.

De actieplannen zijn vrij abstract en procedureel van aard. De uitwerking ervan is vaak afhankelijk van multilaterale samenwerking; er wordt veel ingezet op vertrouwelijke diplomatieke instrumenten. Daarmee is het beleid moeilijk afrekenbaar en is de effectiviteit moeilijk controleerbaar.

De mensenrechtenstrategie kan alleen maar beoordeeld worden wanneer zij in de praktijk wordt toegepast. Door zich zo vierkant te scharen achter de principes van universaliteit en ondeelbaarheid van mensenrechten, maakt de overheid zich kwetsbaar voor beschuldigingen van willekeurige en inconsequente toepassing. Waarom zet de overheid zich wel in voor de politieke gevangenen van El Salvador, de Afghaanse journalist Kambakhsh, de Nederlandse Iraniër Al-Mansouri en andere belangrijke zaken, maar wordt niet met dezelfde energie de Afghaanse krijgsheren aangepakt en het recht op water uitgewerkt? Waarom wordt er niet geageerd tegen landen zoals China en Israël die nog steeds politieke gevangenen nemen?

De strategienota bevat een minder inhoudelijke stellingname op terreinen waar mensenrechten in beweging zijn en waar de toepassing ervan nog niet duidelijk is. Er zijn tegenwoordig zo veel vluchtelingen, dat het Vluchtelingenverdrag nauwelijks nog toereikend is. Op dat punt moet dus de mensenrechtendoctrine verder worden uitgewerkt. Het raakvlak tussen armoedebestrijding en mensenrechten vergt de implementatie van sociaaleconomische en culturele mensenrechten, maar deze zijn vaak niet afdwingbaar. In de strategienota leggen de mensenrechten het af tegen andere beleidsprioriteiten, zoals terrorismebestrijding. Er is geen goede definitie voor zowel terrorismebestrijding als de bescherming van mensenrechtenstrijders.

– Hoe staat de minister van BZ tegenover het voorstel van het Europees Parlement voor de instelling van een EU-vrouwengezant, die zowel in EU-verband als wereldwijd de verbetering van de rechten van vrouwen op de kaart kan zetten en houden?

– Wat vindt de minister van BZ van het idee van BZ-liaison officers bij de andere ministeries?

– Hoe staat de minister van BZ tegenover het nu reeds openlijk dreigen met een boycot van de Olympische Spelen?

– Wil de minister van BZ zich een deadline van één jaar stellen voor alle beloftes die hij heeft gedaan om lid te worden van de VN-Mensenrechtenraad?

De heer Van Dam (PvdA) constateert dat ieder mens ter wereld het recht heeft op bescherming tegen geweld, vernedering, uitbuiting en onderdrukking. Gelukkig komt dit principe ook tot uitdrukking in de strategienota. Kan de minister van BZ echter duidelijk aangeven welke onderwerpen in de komende zes maanden zijn agenda domineren?

In de strategienota wordt veel meer aandacht gegeven aan de vrijheid van godsdienst dan aan de vrijheid van meningsuiting. De vrijheid om welke overtuiging dan ook te hebben en deze te uiten zijn echter onlosmakelijk met elkaar verbonden. Is de minister van BZ het ermee eens dat Nederland daarvoor wereldwijd op de bres dient te springen? Kan hij bevestigen dat deze vrijheden een twee-eenheid vormen en dat er dus geen voorrang gegeven wordt aan de vrijheid van godsdienst?

De verdediging van de mensenrechten is vooral afhankelijk van een concrete invulling van het beleid. Mensenrechten kunnen alleen verdedigd worden met alertheid, met de bereidheid om dagelijks aan de bel te trekken, met consistentie en met evenwichtigheid. Vrienden zoals Israël en de VS moeten minstens zo scherp worden aangesproken als vijanden wanneer zij over de schreef gaan. Ook als er belangen op het spel staan, zoals bij Rusland en China, moet de schending van mensenrechten aan de kaak gesteld worden. Alleen op die manier kan Nederland geloofwaardig zijn, ook in de richting van boeven zoals Al-Bashir of Mugabe en van landen zoals Saoedi-Arabië.

Ten tijde van het toekennen van de Olympische Spelen aan China was reeds bekend dat de mensenrechten daar een heikel punt waren. Er wordt steeds meer gesproken over een boycot van de Spelen in augustus, maar er moet nu iets gedaan worden tegen het oppakken van mensen in Tibet en elders. Wat heeft de minister van BZ gedaan sinds het moment dat de Chinese ambassadeur is ontboden? Hoe ziet de agenda van de minister met betrekking tot China eruit tot het moment dat de Spelen beginnen? De inzet die de minister voorstaat om kampioen in het verdedigen van de mensenrechten te worden, vergt net zoveel inzet als de sporters de komende tijd tentoon zullen spreiden.

Antwoord van de bewindslieden

De minister van Buitenlandse Zaken is blij met het oordeel van de Kamer dat het respect voor de mensenrechten een integraal onderdeel van het buitenlands beleid hoort te zijn. Als er al sprake is van kampioenen in het verdedigen van mensenrechten, dan zijn dat moedige mensen zoals Hu Jia uit China, Arnold Tsunga uit Zimbabwe en vele anderen, die opkomen voor de mensenrechten in hun land. Nederland moet zich inzetten voor een verbetering van hun positie.

In 2008 bestaat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens 60 jaar. Helaas staan de fundamentele waarden uit de verklaring, die voor iedereen altijd en overal dienen te gelden, nog steeds onder druk. De afgelopen jaren kregen de mensenrechten wereldwijd minder aandacht dan andere onderwerpen. Historie, religie en cultuur worden in toenemende mate gebruikt als excuus om de universaliteit van mensenrechten niet van toepassing te verklaren. De verdediging van mensenrechten is niet iets exclusiefs van christenen of van het Westen. De strategienota beoogt het Nederlandse mensenrechtenbeleid een nieuwe impuls te geven. Door de globalisering zijn de effecten van de schending van mensenrechten snel merkbaar. Voor een werkelijk grensoverschrijdende aanpak moeten juist mensenrechten worden verbeterd. Dat is voor Nederland de reden om het mensenrechtenbeleid bovenaan de agenda te zetten en om de universaliteit van mensenrechten te herbevestigen. Een stabielere wereld is ook in het belang van Nederland, zowel voor veiligheid als voor handel en werkgelegenheid.

De strategienota is in lijn met eerder uitgebrachte mensenrechtennotities en met andere beleidsvoornemens van het kabinet, zoals op het punt van de fragiele staten en van ontwikkelingshulp. Nederland wil actief strijden tegen martelingen in gevangenissen, tegen vervolging en discriminatie vanwege geloof, ras, geaardheid of ras en tegen kinderarbeid. Diverse betrokken organisaties in het maatschappelijk middenveld hebben positief gereageerd op de strategienota. De AIV heeft vastgesteld dat het een nota is die weidse vergezichten bevat en waaraan tegelijkertijd concrete doelen verbonden zijn. Het komt echter aan op de uitvoering. De Kamer zal worden geïnformeerd over de implementatie van de mensenrechtenstrategie.

Dit kabinet is al een jaar bezig het beleid in de praktijk te brengen: tijdens het bezoek aan Sudan eerder in 2008 hebben de ministers van BZ en voor OS zeer nadrukkelijk het respect voor de mensenrechten en de noodzaak om medewerking te verlenen aan de activiteiten van het Internationaal Strafhof aan de orde gesteld, zulks tot afgrijzen van de Sudanese autoriteiten. Ook bij Israël heeft de minister geprotesteerd tegen de administratieve detentie en tegen de nederzettingen en «road blocks». Bij de Palestijnse Autoriteit is aandacht gevraagd voor het belang van de strijd tegen terreur en voor het vrijlaten van gijzelaars. Tijdens zijn eerste gesprek met de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, mevrouw Rice, heeft de minister zeer nadrukkelijk het openhouden van Guantánamo Bay veroordeeld. Steeds weer wordt de discussie met de Amerikanen aangegaan om over te gaan tot sluiting van deze gevangenis, recentelijk tijdens de laatste bijeenkomst van de VN-Mensenrechtenraad. Daarom is ook de Oud-Poelgeestconferentie georganiseerd. Nederland heeft zich meerdere malen verzet tegen de doodstraf, ook bij de VS, en heeft zich publiekelijk uitgesproken tegen «waterboarding».

Nederland veroordeelt niet alleen de schendingen van de mensenrechten in China, maar brengt het onderwerp ook ter discussie; de EU-mensenrechtenambassadeur gaat vaak naar het land en Nederland ontbiedt de ambassadeur als dat nodig is en brengt dan de verslechterde positie van mensenrechtenverdedigers ter sprake, alsmede de beperkingen van de vrijheid van meningsuiting en de inbreuken op de vrijheid van godsdienst en de persoonlijke levensvrijheid in Tibet. In zijn speech ter gelegenheid van de opening van de tentoonstelling Go China in Nederland heeft de minister de arrestatie van Hu Jia zeer scherp veroordeeld, dit tot groot ongenoegen van de Chinese ambassadeur. Tijdens het Gymnich-overleg hebben de Europese ministers van buitenlandse zaken een eensgezinde verklaring aangenomen over de ontwikkelingen in Tibet. De Nederlandse ambassadeur in China heeft bij het aanbieden van zijn geloofsbrieven het onderwerp mensenrechten en Tibet zeer nadrukkelijk aan de orde gesteld; een bepaald ongebruikelijke actie. Uit alles blijkt dat China zich zorgen maakt over zijn imago. Hopelijk leidt dat ertoe dat de autoriteiten zich terughoudender zullen opstellen ten aanzien van Tibet. De aanstelling van een speciale vertegenwoordiger in China zal worden bepleit tijdens de eerstvolgende gelegenheid in EU-verband, maar daarbij moet wel worden bedacht dat zo’n vertegenwoordiger toegang tot de autoriteiten moet krijgen om enige invloed te kunnen uitoefenen. Op dit moment is Nederland niet voornemens de Dalai Lama uit te nodigen. Het Verenigd Koninkrijk heeft hem ook niet uitgenodigd; hij brengt op eigen initiatief een bezoek aan dat land.

Een boycot van de komende Olympische Spelen is volstrekt niet aan de orde. Als Nederland unilateraal tot een boycot zou besluiten, kan het verder geen enkele invloed uitoefenen en is het effect dus uiteindelijk nul, voor de handelsbelangen maar ook voor de mensenrechten en de Nederlandse projecten in Tibet. Het is onjuist om de Spelen te politiseren en om de sporters hiervoor te gebruiken. Speculaties over het al dan niet bijwonen van de openingsceremonie zijn momenteel niet aan de orde; de minister-president en de staatssecretaris van VWS zijn voornemens hiernaar toe te gaan. Juist doordat China nu in de schijnwerpers staat, is het land meer dan ooit gevoelig voor discussies over mensenrechten. In EU-verband wordt gezamenlijk opgetrokken; er zijn echter nog geen regeringsleiders die hebben besloten niet naar de ceremonie te gaan in verband met de mensenrechtensituatie in China.

In een land zoals Zimbabwe kunnen andere instrumenten worden ingezet dan in een land zoals China. Dit komt de effectiviteit van de aanpak ook ten goede. Er moet sowieso in EU-verband actie ondernomen worden. Door de gekozen aanpak van een dialoog kan een bijdrage geleverd worden aan een verbetering van de situatie in Tibet. Daardoor is er ruimte voor een project in Tibet waarbij de eigen religie en gebruiken financieel worden ondersteund, alsmede voor een project in China dat streeft naar terugdringing van de doodstraf en naar verbetering van het rechtssysteem.

Nederland neemt een stevige houding in ten opzichte van Servië in relatie tot een eventuele toetreding tot de EU en de daarvoor benodigde samenwerking met het Joegoslaviëtribunaal. Nederland heeft meerdere malen, ook en marge van het staatsbezoek in 2007, de schendingen van mensenrechten in Turkije aan de kaak gesteld en aangedrongen op hervormingen op het gebied van de vrijheid van meningsuiting en godsdienst en van de positie van minderheden en vrouwen. Nederland heeft de Iranese autoriteiten, zowel bilateraal als in EU-verband, herhaaldelijk aangesproken op de mensenrechtenschendingen, de toepassing van de doodstraf, stenigingen, amputaties, arrestatie en intimidatie van mensenrechtenverdedigers en de situatie van religieuze en van etnische minderheden. Er is protest aangetekend tegen de belemmeringen die ngo’s ondervinden in Iran. Door middel van het mediaprogramma wordt geprobeerd de vrijheid van meningsuiting te bevorderen. Iran heeft echter de EU-mensenrechtendialoog opgeschort, omdat het er genoeg van had steeds weer gekapitteld te worden. Nederland is uiteraard bereid de dialoog te hervatten, maar daarvoor ligt het initiatief bij Iran. De minister heeft tijdens zijn recente reis naar Syrië zeer nadrukkelijk de schending van mensenrechten van Koerden aan de orde gesteld. Het EU-voorzitterschap bereidt op Nederlands initiatief ook een protest voor.

Nederland heeft het afgelopen jaar, zowel bilateraal als in EU-verband, de Irakese regering herhaaldelijk aangesproken op haar verantwoordelijkheid christenen en andere minderheden aldaar te beschermen, laatstelijk nog na de moord op aartsbisschop Paulos Faraj Rahho. De Irakese christenen zijn extra kwetsbaar omdat zij in tegenstelling tot de koerden, sjiieten en soennieten geen gebied hebben waarin zij de meerderheid vormen en geen eigen milities hebben. De minister zal bekijken wat de mogelijkheden zijn om te bevorderen dat religieuze minderheden ook eigen troepen voor het Irakese leger ten behoeve van de beveiliging van de Ninevévlakte kunnen leveren. De United Nations High Commissioner for Refugees zal een kantoor in Bagdad openen om specifiek aandacht te kunnen geven aan vluchtelingen en «internally displaced persons».

Zowel op het departement als bij alle ambassades moet het mensenrechtenbeleid goed tussen de oren zitten teneinde snel te kunnen reageren. De ambassades zijn geïnstrueerd het nieuwe mensenrechtenbeleid te integreren in hun werkprogramma. Dit heeft er mede toe geleid dat het Mensenrechtenfonds overtekend is; het budget voor het fonds zal in de begroting voor 2009 mogelijk worden verhoogd. Nederland kan een verschil maken als het alerter is en beter de diverse instrumenten gebruikt.

Structurele verbetering van mensenrechten is in de regel een kwestie van de lange adem. Er is geen blauwdruk die aangeeft welk instrument in welke situatie moet worden toegepast. Maatregelen, met name sancties en boycots, sorteren weinig effect als ze unilateraal genomen worden; dat moet op zijn minst in EU-verband maar nog beter in VN-verband gebeuren. De minister heeft herhaaldelijk in EU-verband aangedrongen op economische sancties tegen Sudan, maar kreeg daarvoor onvoldoende steun. Unilaterale maatregelen halen weinig uit, los van het feit dat Nederland in dat land ook ontwikkelingshulp biedt. Sancties kunnen alleen maar in de meest extreme gevallen worden opgelegd, waarbij zorgvuldig gekeken moet worden naar effectiviteit, proportionaliteit en doelgerichtheid.

Nederland spreekt zijn bondgenoten aan op de mensenrechten en eventuele schendingen daarvan. Op basis van de universal periodic review van de VN-Mensenrechtenraad zal Nederland aan EU-lidstaten kritische vragen stellen, bijvoorbeeld over de schending van de rechten van homoseksuelen.

In de strijd tegen kinderarbeid kan een aantal instrumenten ingezet worden. Bij de ontwikkelingssamenwerking met een land wordt het accent gelegd op armoedebestrijding, onderwijs et cetera. De minister overlegt met de EU en de ILO om door middel van labeling de consument te informeren of een product al dan niet door middel van kinderarbeid tot stand gekomen is. Er kan een importverbod worden opgelegd voor producten die gemaakt zijn door middel van slavenarbeid. Nederlandse ambassades informeren het bedrijfsleven over kinderarbeid. Tijdens de conferentie over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) later dit jaar zal ook aandacht worden besteed aan informatie op het gebied van mensenrechten die bedrijven nodig hebben van ambassades. De minister vindt het een goed idee om een bijeenkomst te organiseren met ambassadeurs uit landen waar kinderarbeid voorkomt en met het Nederlandse bedrijfsleven.

De vrijheid van meningsuiting is een zeer belangrijk punt in het Nederlandse mensenrechtenbeleid. In het Mensenrechtenfonds worden veel activiteiten gefinancierd op dit terrein, niet alleen met het mediaprogramma in Iran maar ook in veel andere landen. Nederland heeft in de VN-Mensenrechtenraad alles op alles gezet om een speciale rapporteur te benoemen.

De minister zegt toe, schriftelijk te reageren op de nog niet beantwoorde vragen.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking is blij met de steun voor de strategienota. Mensenrechten zijn de hoeksteen van het beleid. In de ontwikkelingssamenwerking staan mensenrechten centraal, zoals interventies met betrekking tot vrouwen en geweld in Congo, de rechten van vluchtelingen in Jemen, de discussie over de vrijheid van meningsuiting in Egypte, het gesprek met mevrouw Munir in Indonesië, de rechten van de Papoea’s et cetera.

Universaliteit staat aan de basis van de mensenrechten. Omdat ontwikkelingslanden vaak een andere cultuur hebben, moet de hulp verleend worden vanuit een lokaal oogpunt. De ondeelbaarheid van burgerlijke, politieke en sociaaleconomische rechten is essentieel en komt tot uitdrukking in het beleid voor de MDG’s. In de fragiele staten worden de basale veiligheid en het respect voor mensenrechten het meest geschonden; dit is dus voor het kabinet reden geweest verbetering hiervan tot prioriteit te benoemen. Autoriteiten in ontwikkelingslanden willen in toenemende mate beoordeeld worden op hun respect voor mensenrechten.

Globalisering en standaardisering van het bedrijfsleven kunnen in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen een verbetering van arbeidsomstandigheden opleveren voor werknemers in ontwikkelingslanden, zoals in Vietnam, maar er bestaat ook een groot risico van een neerwaartse spiraal; Nederland geeft daarom veel aandacht aan de «decent work agenda». Interne conflicten zijn veel vaker dan voorheen gericht op burgers in plaats van militairen, waardoor etnische zuiveringen en mensenrechtenschendingen als een direct instrument van oorlogvoering worden gebruikt. Terreur en de strijd ertegen kunnen ook een gevaar vormen voor de bescherming van de mensenrechten.

Nederland heeft een speerpunt gemaakt van de rechten van vrouwen en van abortus op medische gronden in Nicaragua. In Pakistan zijn consequenties getrokken uit het gebrek aan respect voor de mensenrechten; Nederland is thans zeer populair onder de mensenrechtenverdedigers aldaar, zodat mogelijkheden voor een nieuwe ontwikkelingsrelatie kunnen worden gecreëerd. In Guatemala en Colombia is er enorm veel geweld tegen vrouwen en andere burgers door parallelle structuren, maar ook door de toenemende internationalisering van de criminaliteit; Nederland is daar voortrekker en een belangrijke financierder van de VN-commissie tegen straffeloosheid die de «public prosecutors» bijstaat. In Eritrea zijn hardere maatregelen genomen, omdat de lokale autoriteiten weigeren mee te werken; in Sudan wordt buiten de autoriteiten om gewerkt.

De effectiviteit van de mensenrechtenprogramma’s wordt niet bepaald door de hoogte van de bedragen voor de fondsen, zoals in het geval van Colombia. Het zit hem niet in het grote geld, maar in het scherp opereren en het ondersteunen van mensenrechtenverdedigers en ngo’s. Bij ontwikkelingssamenwerking wordt een breder pallet aan maatregelen genomen, dus ook bijvoorbeeld op het gebied van milieu. Wel staat Nederland zeer kritisch tegenover de mensenrechtensituatie in Colombia; schendingen worden met name veroorzaakt door de drugshandel en de georganiseerde criminaliteit. De Nederlandse ambassade vervult de «EU burden sharing»-rol voor de mensenrechtenverdedigers.

De belangen van vrouwen vormen een van de vier beleidsprioriteiten. In vrijwel alle landen waar Nederland actief is, worden plannen opgesteld, mede in samenwerking met bedrijfsleven en ngo’s; het Schoklandakkoord speelt een belangrijke rol. In Ethiopië worden lokale organisaties ondersteund die zeer effectief schendingen van vrouwenrechten voorkomen en helpen als er toch schendingen zijn. Eerlijke rechtspraak is een zeer belangrijk onderdeel van de mensenrechten. Als mensen hun recht niet kunnen halen, is geen sprake van mensenrechten. Er is maar één officier van justitie in Oost-Congo, wat natuurlijk volstrekt onvoldoende is voor zaken van vrouwen die verkracht worden. De strategienota zet daarom ook concreet in op verbetering van dergelijke situaties. De Nederlandse ambassade in Pretoria ondersteunt een belangrijk programma ter bestrijding van hiv/aids in Zuid-Afrika. In een zeer recent gesprek met de Zuid-Afrikaanse vicepresident heeft de minister er geen doekjes om gewonden dat Nederland niet instemt met alle aspecten van de strategie op het terrein van hiv/aids. Door kritiek te paren aan engagement kan Nederland proberen voor de betrokken mannen, vrouwen en wezen iets te betekenen. Nederland moet wel waken voor een conservatieve «back lash» in de wereld op het gebied van vrouwenrechten, uit welke ideologische hoek dan ook. Nederland loopt daarom binnen de EU voorop om ervoor te zorgen dat de essentiële rechten worden verdedigd.

Nederland verleent al een aantal jaren financiële steun aan de World Conference of Religious for Peace, die actief werkt aan een dialoog tussen religieuze leiders uit Irak; op dat terrein zijn al meerdere bijeenkomsten gehouden. Er zijn nog geen specifieke mensenrechtenprojecten gestart, maar de Nederlandse ambassade heeft inmiddels geld beschikbaar gesteld voor diverse projecten. Met de goede ngo’s en de VN wordt overleg gevoerd over de wijze waarop dat geld wordt besteed, bijvoorbeeld tegen geweld in Noord-Irak. In dat gebied zijn veel vluchtelingen, maar ook binnen gemeenschappen worden mensen gemarginaliseerd en worden slachtoffer van gepland geweld. Er is een bedrag van 6 mln. voor Noord-Irak beschikbaar gesteld en 2 mln. voor Irakese vluchtelingen in Syrië. Er bevinden zich grote groepen «internally displaced persons», christenen maar ook andere kwetsbare groepen, in deze gebieden. De World Health Organization en Unicef zijn zeer actief in Noord-Irak, maar er zijn ook enorme noden in Zuid-Irak, die qua omvang en intensiteit groter zijn. Deze organisaties werken dus in het hele land, waarbij de meeste aandacht wel uitgaat naar Noord-Irak.

Onderwijs aan kinderen tot en met 14 jaar is een zeer belangrijk speerpunt in de strijd tegen kinderarbeid. Het kabinet steunt de Kamermotie op dit punt, maar het is niet mogelijk zomaar MDG’s open te breken. Bij internationale bijeenkomsten pleit Nederland er steeds weer voor dat in het kader van MDG2 en de «education for all»-doelstellingen niet alleen aandacht wordt gegeven aan de verbetering van kwaliteit en van verruiming van de financiën voor onderwijs, maar ook aan verruiming van de financiën voor kwetsbare groepen. Dat beperkt zich niet tot het basisonderwijs; gekozen is voor de brede benadering van «basic education», waarbij kinderen basisonderwijs kunnen volgen ongeacht de formele duur ervan en daarna kunnen doorstromen naar vervolgonderwijs. Nederland is covoorzitter van het Fast-track Initiative voor onderwijs. De ministeries van BZ en van EZ hanteren een MVO-toets waarin kinderarbeid ook getoetst wordt.

Toezeggingen

– De minister van BZ zal de Kamer informeren over de mogelijkheden voor christenen op de Ninevévlakte eigen troepen te leveren in het Irakese leger.

– De minister van BZ zal schriftelijk reageren op de nog niet beantwoorde vragen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Ormel

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Van der Kolk-Timmermans


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Wilders (PVV), Waalkens (PvdA), Van Baalen (VVD), Çörüz (CDA), Ormel (CDA), voorzitter, Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé-Hamming (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), Boekestijn (VVD), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), ondervoorzitter, Van Gennip (CDA), Ten Broeke (VVD), Peters (GroenLinks), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA) en Thieme (PvdD).

Plv. leden: De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), De Roon (PVV), Vermeij (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Omtzigt (CDA), Spies (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Jasper van Dijk (SP), Ten Hoopen (CDA), Besselink (PvdA), Leerdam (PvdA), Arib (PvdA), Neppérus (VVD), Lempens (SP), Schermers (CDA), Griffith (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), Van Beek (VVD), Vendrik (GroenLinks), Gesthuizen (SP), Samsom (PvdA) en Ouwehand (PvdD).

Naar boven