31 263
Mensenrechtenstrategie voor het buitenlands beleid

nr. 13
MOTIE VAN HET LID ÇÖRÜZ C.S.

Voorgesteld 17 april 2008

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat Nederland tot op heden het Facultatief Protocol bij het VN-verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (New York, 18 december 2002) niet heeft geratificeerd;

constaterende, dat de regering zich op verscheidene momenten heeft uitgesproken voor een voorspoedige ratificatie van dit Protocol;

constaterende, dat bij motie ingediend door de leden Çörüz en Van der Laan op 30 maart 2005 (29 800-V, nr. 88) en bij motie ingediend door de leden Van der Laan en Çörüz op 24 november 2005 (30 300-V, nr. 60) door de Tweede Kamer met algemene stemmen is uitgesproken dat een spoedige ondertekening en ratificatie van groot belang is;

overwegende, dat Nederland een voorbeeldfunctie heeft te vervullen op het gebied van de uitbanning van marteling wereldwijd;

verzoekt de regering met gezwinde spoed, doch uiterlijk voor het einde van 2008 het protocol ter ratificatie aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Çörüz

Voordewind

Koşer Kaya

Van Baalen

Van der Staaij

Naar boven