nr. 75
VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN S.A.
TE L.2 BETREFFENDE TOEPASSING VAN HARDHEIDSCLAUSULE
MET BETREKKING TOT HEFFING VAN OVERDRACHTSBELASTING BIJ DE OVERDRACHT VAN
ONROERENDE ZAAK
Vastgesteld 11 september 2008
Klacht
De Stichting A. te L., hierna verzoekster, klaagt erover dat haar verzoek
tot toepassing van de hardheidsclausule is afgewezen. Er is nagelaten te toetsen
of heffing van overdrachtsbelasting over de levering van een parkeergarage
leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Feiten
Verzoekster exploiteert een ziekenhuis dat gedurende de voorgaande jaren
is verbouwd en vergroot. Bij het ziekenhuis heeft verzoekster een parkeergarage
gebouwd; deze is opgeleverd en in gebruik genomen op 7 mei 2007. De parkeergarage
is verkocht op 28 december 2007 en geleverd op 3 april 2008. De
verkoop is vertraagd omdat een partij in de aanbestedingsprocedure een kort
geding heeft aangespannen en vervolgens conservatoir beslag heeft laten leggen.
De rechter heeft de eisende partij in het ongelijk gesteld en het conservatoir
beslag opgeheven. Op grond van de Wet op belastingen van rechtsverkeer geldt
in beginsel vrijstelling van overdrachtsbelasting voor levering van onroerende
zaken waarbij omzetbelasting is verschuldigd. Voorwaarde is dat de geleverde
onroerende zaak op moment van levering niet als bedrijfsmiddel in gebruik
is. De parkeergarage is vanaf de oplevering verhuurd als parkeerruimte. In
de leveringsakte van de parkeergarage hebben partijen verklaard dat in beginsel
overdrachtsbelasting is verschuldigd maar dat zij een beroep zouden doen op
de hardheidsclausule. Een bedrag zou bij de notaris in depot blijven totdat
het beroep zou zijn gehonoreerd.
Een verzoek tot toepassing van de hardheidsclausule op grond van het projectontwikkelaarsbesluit
heeft de inspecteur van de Belastingdienst afgewezen omdat de parkeergarage
niet binnen zes maanden na verhuur is verkocht. De staatssecretaris van Financiën
heeft het verzoek tot toepassing van de hardheidsclausule buiten de termijn
van zes maanden op grond van persoonlijke omstandigheden afgewezen omdat de
Wet op belastingen van rechtsverkeer een zakelijk karakter heeft.
Overwegingen
Verzoekster voert aan dat de projectontwikkelaarsresolutie een toepassing
van de hardheidsclausule is voor een groep van gevallen; de uitvoering daarvan
is gedelegeerd aan de inspecteur van de Belastingdienst. Daarnaast heeft de
staatssecretaris van Financiën de bevoegdheid om de hardheidsclausule
toe te passen als sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard. Nagelaten
is om te toetsen of de overschrijding van de zes maandentermijn die is veroorzaakt
door een externe partij, niet een onbillijkheid van overwegende aard betreft.
De staatssecretaris heeft geen aanleiding gezien om de hardheidsclausule
toe te passen omdat hij het, gezien het zakelijke karakter van de overdrachtsbelasting,
niet juist vindt om een faciliteit te verlenen in de onderhavige situatie,
die niet voldoet aan de in de wet gestelde voorwaarden.
Oordeel van de commissie1
De staatssecretaris heeft terecht besloten om de hardheidsclausule niet
toe te passen.
In beginsel is immers heffing van overdrachtsbelasting voorgeschreven
bij een verkrijging na de eerste ingebruikneming van de onroerende zaak. De
in de projectontwikkelaarsresolutie bepaalde termijn van zes maanden, die
een tegemoetkoming is voor groepen van gevallen, vormt een inbreuk op dit
wettelijke stelsel. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van gevolgen
die de wetgever niet heeft gewild, speelt ook het karakter van de belasting,
in casu een zakelijke heffing op transacties in onroerende zaken, een rol.
Het conservatoir beslag wordt beschouwd als een persoonlijke omstandigheid
die ligt in de risicosfeer van beide partijen. De toepassing van een hardheidsclausule
die verder gaat dan de resolutie zou leiden tot precedentwerking.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie,
Remkes
De griffier van de commissie,
De Gier
XNoot
1Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste
hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange
Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.
XNoot
2Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.
XNoot
1De commissie bestaat uit de leden: Remkes (VVD) voorzitter, Van Gent (GL),
Depla (PvdA), Jager (CDA) ondervoorzitter, Dezentjé Hamming (VVD),
Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Luijben (SP) en Anker (CU) en de plaatsvervangende
leden Azough (GL), Blok (VVD), Cörüz (CDA), Van Miltenburg (VVD)
en Blanksma-van den Heuvel (CDA).