nr. 18
VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN C.
W. TE C., W. P. TE N., J. J. TE N. EN J. M. TE N.2
BETREFFENDE UITSTEL VAN BETALING VOOR EEN BELASTINGSCHULD
Vastgesteld 24 januari 2008
Klacht
De heren C. W. te C. en W. P., J.J. en J.M. te N., hierna: verzoekers,
zijn van mening dat de belastingdienst hen ten onrechte geen uitstel van betaling
voor een belastingschuld heeft gegeven en hun beroep daartegen onvoldoende
gemotiveerd heeft afgewezen.
Feiten
Verzoekers zijn vennoten van een firma en hebben allen zowel een belastingschuld
in privé als vanwege hoofdelijke aansprakelijkstelling voor een belastingschuld
van de firma. Deze schulden vloeien hoofdzakelijk voort uit belastingaanslagen
naar aanleiding van een boekenonderzoek bij de firma.
Zij hebben een verzoek ingediend voor een betalingsregeling voor de in
privé aan hen opgelegde belastingaanslagen. Daarin stelden zij voor
om de aanslagen in maandelijkse termijnen van een zeker bedrag te voldoen.
Als bijzondere omstandigheid voerden zij aan dat een reeds vertrokken vennoot
de veroorzaker was van de ondeugdelijkheden in de boekhouding.
De ontvanger der belastingen en vervolgens de directeur van de betreffende
eenheid van de belastingdienst hebben het verzoek afgewezen omdat de verlangde
zekerheid niet werd gesteld, de regeling veel te lang zou duren, een eerder
toegestane regeling niet door hen was nagekomen en zij bovendien ook aansprakelijk
waren voor de belastingschuld van de firma.
Overwegingen
Volgens vast beleid wordt aan ondernemers geen uitstel van betaling voor
of kwijtschelding van een belastingschuld verleend, omdat dit concurrentieverstorend
uitwerkt. Alleen in zeer bijzondere omstandigheden kan daarvan worden afgeweken,
waarbij de duur van de regeling ook in dat geval niet langer mag zijn dan
12 maanden. Van bijzondere omstandigheden is sprake indien het
belang van betrokkene onevenredig zou worden geschaad in verhouding tot het
belang van de ontvanger.
De door verzoekers genoemde bijzondere omstandigheid kan niet tot die
omstandigheden worden gerekend. De staatssecretaris erkent wel dat de belastingdienst
dit uitgebreider had kunnen toelichten.
De betalingsregeling die verzoekers voorstellen zou daarnaast enkele jaren
vergen.
Oordeel van de commissie1
Het is niet gebleken dat de belastingdienst het voorstel van verzoekers
onzorgvuldig heeft behandeld of onvoldoende heeft gemotiveerd. De afwijzing
van het voorstel is in overeenstemming met het geldende beleid. Verzoekers
hebben geen omstandigheden aangevoerd die het zouden kunnen rechtvaardigen
om daarvan af te wijken.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie,
Remkes
De griffier van de commissie,
Van Dijk
XNoot
1Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste
hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange
Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.
XNoot
2Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.
XNoot
1De commissie bestaat uit de leden: Remkes (VVD) voorzitter, Van Gent (GL),
Depla (PvdA), Jager (CDA) ondervoorzitter, Dezentjé Hamming (VVD),
Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Luijben (SP) en Anker (CU) en de plaatsvervangende
leden Azough (GL), Blok (VVD), Cörüz (CDA), Van Miltenburg (VVD)
en Blanksma-van den Heuvel (CDA).