nr. 17
VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN J.H.
EN C.H. TE D. 2 BETREFFENDE HET HANDELEN
VAN DE BELASTINGDIENST
Vastgesteld 24 januari 2008
Klacht
Verzoekers zijn van mening dat de belastingdienst hen onzorgvuldig behandelt
door alsnog tot invordering van betwiste belastingaanslagen over te gaan.
Feiten
Een van de verzoekers is in 2004 in staat van faillissement gesteld. De
belastingdienst behoorde tot de schuldeisers. Verzoeker bestreed de betreffende
belastingaanslagen, maar was door de staat van faillissement niet in de gelegenheid
aan te tonen dat de aanslagen onjuist waren. Verzoeker en de belastingdienst
kwamen overeen dat, tegen een borgstelling door de andere verzoeker, de belastingdienst
de vorderingen niet in het faillissement zou inbrengen.
Verzoeker bereikte vervolgens een schuldeisersakkoord met de andere schuldeisers.
Ook na afwikkeling van het faillissement was verzoeker volgens de inspecteur
der belastingen niet in staat om aan te tonen dat de aanslagen onjuist waren.
De ontvanger der belastingen wil tot invordering overgaan, door beslaglegging
op eigendommen van verzoeker en uitwinning van de borgstelling.
Overwegingen
Verzoeker heeft in 2006 een bezwaarschrift ingediend tegen enkele van
de betwiste aanslagen. De inspecteur heeft dat afgewezen, omdat verzoeker
de verlangde bewijzen niet kon overleggen. Omdat verzoeker het bezwaarschrift
niet tijdig heeft ingediend staat geen beroep open. Verzoeker heeft volgens
de staatssecretaris van Financiën niet aangetoond dat de inspecteur zijn
standpunt op onzorgvuldige wijze heeft ingenomen. De commissie kan de staatssecretaris
daarin volgen.
Overigens is de inspecteur bereid om ambtshalve correcties aan te brengen
in een of meer aanslagen, indien verzoeker alsnog bewijzen overlegt waaruit
blijkt dat de aanslagen onjuist zijn.
De ontvanger is gerechtigd tot invordering over te gaan, nu verzoeker
ook na de afwikkeling van het faillissement kennelijk nog niet heeft kunnen
bewijzen dat de aanslagen onjuist zijn. Niet valt in te zien waarom dit van
een onzorgvuldig gedrag van de belastingdienst getuigt.
Oordeel van de commissie1
Het is niet gebleken dat verzoekers onzorgvuldig zijn behandeld.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie,
Remkes
De griffier van de commissie,
Van Dijk
XNoot
1Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste
hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange
Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.
XNoot
2Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.
XNoot
1De commissie bestaat uit de leden: Remkes (VVD) voorzitter, Van Gent (GL),
Depla (PvdA), Jager (CDA) ondervoorzitter, Dezentjé Hamming (VVD),
Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Luijben (SP) en Anker (CU) en de plaatsvervangende
leden Azough (GL), Blok (VVD), Cörüz (CDA), Van Miltenburg (VVD)
en Blanksma-van den Heuvel (CDA).