31 256 (R 1836)
Goedkeuring van de op 14 november 1970 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst inzake de middelen om de onrechtmatige invoer, uitvoer en eigendomsoverdracht van culturele goederen te verbieden en te verhinderen (Trb. 1972, 50)

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State van het Koninkrijk d.d. 3 augustus 2006 en het nader rapport d.d. 22 oktober 2007, aangeboden aan de Koningin door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie. Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 18 juli 2006, no. 06.002641, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Justitie, bij de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van rijkswet tot goedkeuring van de op 17 november 1970 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst inzake de middelen om de onrechtmatige invoer, uitvoer en eigendomsoverdracht van culturele goederen te verbieden en te verhinderen (Trb.1972, 50), met memorie van toelichting.

Het verdrag strekt ter bescherming van voorwerpen van cultureel, historisch en wetenschappelijk belang die tot het erfgoed van een staat behoren. De Raad van State van het Koninkrijk onderschrijft de strekking van het voorstel tot goedkeuring, maar plaatst daarbij de volgende kanttekeningen.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 18 juli 2006, nr. 06.002641, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State (van het Koninkrijk) zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 3 augustus 2006, nr. W05.06 0318/III/K, bied ik U hierbij aan.

1. Artikel 4

In de memorie van toelichting wordt in de toelichting op artikel 4 van het Verdrag gesteld dat dit artikel geen uitputtende opsomming bevat. Uit de bewoordingen van artikel 4 blijkt dat echter niet. De Raad adviseert de toelichting te verduidelijken dan wel aan te passen.

1. De toelichting op artikel 4 is verduidelijkt. Op de verbinding die tussen de artikelen 1 en 4 bestaat, is nader ingegaan.

2. Artikel 13

In de toelichting op artikel 13 van het Verdrag wordt gesteld dat er redelijke mogelijkheden moeten bestaan om teruggaven van onrechtmatig uitgevoerde, ingevoerde of overgedragen cultuurgoederen te verkrijgen. Gezien de bewoordingen van artikel 13 acht de Raad het daarmee meer in overeenstemming dat van «wettelijke» mogelijkheden wordt gesproken. Hij adviseert de toelichting ook op dit punt aan te passen.

2. Hoewel de aanhef van artikel 13 naar mijn oordeel strikt genomen toestaat dit artikel met inachtneming van de bestaande wetgeving te implementeren, ben ik met de Raad van oordeel dat de strekking van het artikel in feite vereist dat er wettelijke mogelijkheden bestaan of in het leven worden geroepen om teruggave van onrechtmatig uitgevoerde, ingevoerde of overgedragen cultuurgoederen te kunnen bewerkstellingen. De toelichting is op dit punt aangepast.

3. Koninkrijkspositie

Met het oog op de in artikel 22 van het Verdrag vervatte verplichting dient in paragraaf 5 van de memorie van toelichting, Koninkrijkspositie, te worden aangegeven op welk moment naar verwachting de noodzakelijke uitvoeringswetgeving van de Nederlandse Antillen en Aruba tot stand zal zijn gebracht.

3. De toelichting op de Koninkrijkspositie in paragraaf 5 is verduidelijkt.

4. Erfgoed van een staat

In de memorie van toelichting wordt gesproken van het nationaal erfgoed van een staat.1 Het woord«nationaal» is naar het oordeel van de Raad ofwel overbodig ofwel verwarrend, omdat het een onderscheid zou kunnen suggereren tussen nationaal en regionaal of locaal erfgoed.

De Raad adviseert het woord «nationaal» in dit verband weg te laten.

4. Aan het advies van de Raad is gevolg gegeven.

De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging het voorstel van rijkswet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aan de Staten van de Nederlandse Antillen en aan die van Aruba, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De waarnemend Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk,

P. Van Dijk

Ik moge U, mede namens mijn ambtsgenoten van Buitenlandse Zaken en van Justitie verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van rijkswet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba te zenden.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van rijkswet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State van het Koninkrijk is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Zie paragraaf 2, vierde alinea.

Naar boven