nr. 2
VOORSTEL VAN RIJKSWET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de op 14 november 1970
te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst inzake de middelen om de onrechtmatige
invoer, uitvoer en eigendomsoverdracht van culturele goederen te verbieden
en te verhinderen, ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring
van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden
gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het
Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
De op 14 november 1970 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst inzake
de middelen om de onrechtmatige invoer, uitvoer en eigendomsoverdracht van
culturele goederen te verbieden en te verhinderen, waarvan de Engelse en Franse
tekst zijn geplaatst in Tractatenblad 1972, 50 en de vertaling in het Nederlands
is geplaatst in Tractatenblad 1983, 66, wordt goedgekeurd voor het gehele
Koninkrijk.
Artikel 2
Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van
de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Minister van Justitie,