31 250
Beleidsbrief Ontwikkelingssamenwerking

nr. 71
BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING, EN VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 januari 2010

Graag bieden wij u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken en voor LNV van 7 april 2009 met kenmerk 2009Z06258/2009D16841 betreffende een voortgangsrapportage naar aanleiding van de notitie Landbouw, rurale bedrijvigheid en voedselzekerheid in ontwikkelingslanden van 8 mei 2008 (31 250, nr 14).

In de beleidsbrief ontwikkelingssamenwerking «Een zaak van iedereen» van 16 oktober 2007 heeft het kabinet aangegeven dat groei en verdeling een kernprioriteit van het ontwikkelingsbeleid is waarbinnen aan landbouw een belangrijke rol wordt toegedicht omdat zich daar de werkgelegenheid van de armen concentreert. Meer dan 70% van de armsten in deze wereld leeft op het platteland en zijn direct of indirect van de opbrengsten van landbouw afhankelijk. De uitdaging is dan ook te verzekeren dat verdere landbouwontwikkeling plaatsvindt en dat kleine boeren en ondernemers daarvan ten volle profiteren. Daarnaast zal deze ontwikkeling positief bijdragen aan de voedselzekerheid in de wereld. In onze notitie van 8 mei 2008 werd een toelichting verstrekt op de inzet ten aanzien van landbouw, rurale bedrijvigheid en voedselzekerheid.

De huidige wereldwijde economische crisis heeft voor veel landen serieuze consequenties. Naarmate de crisis langer voortduurt, nemen de valutareserves af. Lage inkomenslanden ontberen de mogelijkheden om de tekorten te financieren wanneer inkomsten uit exporten, remittances en buitenlandse investeringen blijven teruglopen. De private geldstromen naar ontwikkelingslanden zullen volgens het GlobalDevelopment Finance Report van de Wereldbank van juni 2009 sterk afnemen. Dit heeft ook consequenties voor banken en ondernemingen in ontwikkelingslanden die afhankelijk zijn van toegang tot internationale kapitaalmarkten. Het IMF kan landen bijstaan in geval van betalingsbalanscrises, maar de ruimte is beperkt gezien de beperkte draagkracht van landen om schulden terug te betalen. Bij het uitbreken van dergelijke crises is er ook kans op problemen bij voedselimporten. Voedselexporterende landen hebben te lijden onder het gebrek aan handelsfinanciering en de hogere gepercipieerde risico’s voor handel met lage inkomenslanden.

Sinds de aanbieding van genoemde notitie zijn de wereldmarktprijzen voor tarwe, rijst en maïs, maar ook voor energie en kunstmest aanvankelijk nog gestegen, vervolgens gedaald om het laatste half jaar stabiel te blijven op een niveau dat duidelijk hoger ligt dan het 2003–2006 gemiddelde. Mede als gevolg van de gestegen voedselprijzen lijden nu naar schatting ruim 900 miljoen mensen aan chronische ondervoeding en honger. De financiële en economische crisis, die uiteindelijk alle landen ter wereld getroffen heeft, maakt het voor de armere landen nog moeilijker om voedselschokken op te vangen. In het eerdergenoemde Global Development Finance Report van de Wereldbank wordt aangegeven dat de prijzen voor landbouwproducten dit jaar met 5% zullen dalen, dat vanaf 2010 er een stabilisatie optreedt en vervolgens weer een stijging in 2011 met 2%.

De internationale gemeenschap reageerde alert en massaal op de voedselprijzencrisis:

• De FAO startte in december 2007 met het Soaring Food Prices Initiative met de bedoeling om USD 1,7 miljard bijeen te brengen. Samen met WFP en IFAD (International Fund for Agricultural Development) werkt FAO nu samen met lokale overheden en andere organisaties in meer dan 65 landen, voornamelijk in zaaigoed en kunstmest en met betrekking tot beleidsadvisering aan overheden.

• In januari 2008 startte WFP met fondswerving om de extra kosten te dekken voor lopende en nieuwe interventies. Binnen drie maanden was er een bedrag van USD 1,2 miljard bijeen gehaald, waarvan USD 500 miljoen afkomstig van Saoedie Arabië. IFAD realloceerde USD 200 miljoen for onmiddellijke assistentie aan boeren.

• In april 2008 installeerde de Secretaris Generaal van de VN, Ban-Ki-Moon, een High Level Task Force (HLTF)for the Global Food Crisis. De SGVN is zelf voorzitter en hij benoemde David Nabarro als coördinator. De HLTF ontwikkelde een Comprehensive Framework for Action (CFA). De HLTF beheert de implementatie van het CFA en heeft inmiddels 3 secretariaten: te weten in New York, Geneve en binnen het hoofdkwartier van IFAD in Rome.

• In juni 2008 organiseerde FAO de World Food Summit on Food Crisis, Climate Change and Bio energy. Gedurende deze bijeenkomst lanceerde President Sarkozy van Frankrijk het Global Partnership for Agriculture en Food Security (GPAF). Het GPAF kwam ook weer terug tijdens de G8 Top onder Japans voorzitterschap in juli 2008.

• Een follow-up van de juni top werd in januari 2009 in Madrid georganiseerd. Geconstateerd werd dat er sinds de top met name voortgang was geboekt op het terrein van noodhulp. Daarnaast was er een breed draagvlak voor een wereldwijd partnerschap om de coördinatie te verbeteren.

• De VN Commission on Sustainable Development (CSD17) heeft op het gebied van duurzame landbouwontwikkeling belangrijke stappen voorwaarts gezet. Juist nu de wereld te maken heeft met verschillende crises, met name de voedselprijzen en de energie/klimaat crises, is de rol van landbouw van belang. Landbouw wordt niet langer als onderdeel van het probleem, maar als onderdeel van de oplossing van deze crises gezien. Belangrijke daarnaast zijn verdere intensivering van investeringen in duurzame landbouwontwikkeling met name in Afrika, een duurzame Groene Revolutie in Afrika, de cruciale relatie tussen klimaat en landbouw en de noodzaak van extra financiële ondersteuning voor de implementatie van afgesproken maatregelen in ontwikkelingslanden voor duurzame landbouwontwikkeling vanuit private, publieke, nationale en internationale hoek. Alsmede het multifunctionele karakter van de landbouw, de noodzaak van het verduurzamen van de biobrandstofproductie en de focus op integraal land- en watermanagement.

• Op de G-8 top in L’Aquila werd brede steun uitgesproken voor een actiegerichte benadering ter uitvoering van country-led, inclusive and comprehensive planning. Tevens werd door de VS een voorstel gedaan om ter financiering van de op die wijze tot stand gekomen plannen op het terrein van landbouw en voedselzekerheid een mondiaal fonds op te richten. Deze voorstellen, die zwaar steunden op de beginselen van het CAADP (ComprehensiveAfrica Agriculture Development Programme), werden op 14–15 september 2009 in Washington besproken.

• Tijdens de recente Wereldvoedselzekerheidstop te Rome hebben Regeringsleiders en Kabinetsleden een verklaring aangenomen van de vijf Romeinse principes om honger uit te bannen. Deze staan onder meer voor eigenaarschap van plannen, strategische coördinatie op alle niveaus voor adequate toewijzing van hulpmiddelen en identificeren van acties. Hoewel in vergelijking met CSD17 de Wereldvoedseltop teleurstellend was, heeft de Top wel de centrale rol van duurzame landbouw voor het bereiken van voedselzekerheid wederom benadrukt. Nederland (ministerie van LNV) is verzocht een leidende rol te spelen in de hervormde CFS als intergouvernementeel internationale platform voor mondiale voedselzekerheid.

De in de notitie voorgenomen inzet werd uitgewerkt langs de volgende lijn:

1

We zullen de komende jaren, boven op de bestaande jaarlijkse inspanningen van rond de EUR 350 miljoen, oplopend EUR 50 miljoen per jaar extra beschikbaar maken voor onze inzet op de in de bijlage genoemde vijf sporen.

De voorgenomen intensiveringen voor 2008 zijn gerealiseerd. Voor 2009 wordt dit ook verwacht. De bijlage bevat een uitgebreide beschrijving van de (voorgenomen) intensiveringen.1

2

We zullen er op toezien dat de synergie tussen de verschillende uitvoeringsmodaliteiten wordt vergroot waardoor het hefboomkarakter van de financiële inzet kan worden verhoogd.

Onze ministeries werken intensief samen met platforms als AgriProFocus en kennisinstituten zoals WUR en ISS. Hierbij is er sprake van een verdeling van taken en het actief toewerken naar het verkrijgen van hefboomwerking en synergie. Zo hebben SNV, Oxfam/Novib, Hivos, Icco, Terrafina, Cordaid, Agriterra, WUR en KIT onder leiding van AgriProFocus besloten in Sub Sahara Afrika gezamenlijk uitvoering te geven aan de landbouwnotitie. In Kenia, Ethiopië, Mozambique, Rwanda, Zambia, Niger en Oeganda is steeds een van de Nederlandse organisaties focal point voor de samenwerking. De vraag en behoefte van de boerenorganisaties in de OS-landen zullen daarbij leidend zijn. Resultaat is dat partnerorganisaties hun programma’s meer op elkaar afstemmen ten behoeve van een effectievere bijdrage aan landbouwontwikkeling. In Rwanda is dit proces al in gang gezet.

In het kader van de versterking landbouwactiviteiten in het bilaterale kanaal heeft in mei jl. in Addis Abeba een regionale conferentie plaatsgevonden van Nederlandse ambassades in Afrika. Geconstateerd werd dat additionele bilaterale middelen hiervoor kunnen worden ingezet.

3

We zullen aanzetten tot vergrote inspanningen van multilaterale organisaties en financieringinstellingen op het terrein van landbouw, rurale bedrijvigheid en voedselzekerheid.

De Romeinse instellingen (FAO, WFP en IFAD) zijn onder andere als gevolg van de voedselcrises intensiever met elkaar gaan samenwerken, zowel op niveau van de hoofdkwartieren als in het veld. Zo hebben de FAO en WFP de needs assessments in tientallen landen, die het meest getroffen zijn door de voedselprijzencrisis, gezamenlijk gedaan.

IFAD heralloceerde in 2008 EUR 200 miljoen voor onmiddellijke hulp aan boeren en de FAO startte, zoals aangegeven, eind 2007 het Initiative on Soaring Food Prices.

Op verzoek van de Europese Raad heeft de Europese Commissie in nauw overleg met het Europees Parlement een voorstel voor een Food Facility van EUR 1 miljard ontwikkeld, dat in december 2008 is aanvaard. Het fonds is bedoeld voor korte en middellange termijn interventies voor voedselzekerheid en heeft een looptijd van drie jaar. Overheden, VN- en andere organisaties zoals nationale en internationale onderzoeksinstituten, producentorganisaties en ngo’s kunnen een beroep doen op dit Europese fonds.

De Board van de Wereldbank heeft ingestemd met het inzetten van de winst van de Wereldbank over het budgetjaar 2008 (EUR 118 miljoen) voor de Global Food Price Crisis Facility, die inmiddels een totaal van USD 2,1 miljard omvat.

Tijdens de G-8 top in L’Aquila in juli 2009 is overeengekomen de komende drie jaar USD 20 miljard te investeren in de ontwikkeling van landbouw in ontwikkelingslanden.

Tenslotte is Nederland een pleitbezorger in de internationale debatten over de door de VS voorgestelde trust voor landbouw en voedselzekerheid als sluitstuk van het eveneens door Nederland ondersteunde CAADP-proces. Deze trust is een complementair multi-donor fonds dat zich richt op de financiering van nationale, allesomvattende investeringsplannen die op participatieve wijze (met betrokkenheid van producentenorganisaties en private sector) tot stand gekomen zijn.

4

We zullen extra inzetten op de politieke dialoog in partnerlanden zelf.

In alle landen waar Nederland betrokkenheid heeft bij de landbouwsector wordt een politieke dialoog gevoerd. Deze dialoog wordt door ambassades direct gevoerd met de betrokken ministeries, meestal samen met de belangrijkste donoren en andere partners. Zo is in Benin landbouwketenontwikkeling als prioriteit aangewezen. Een institutionele analyse van de landbouwketen in Benin concludeerde dat hervormingen nodig zijn, opdat het landbouwministerie zijn faciliterende rol beter kan spelen. Daarnaast is grotere betrokkenheid van de private sector en landbouwproducenten in de besluitvorming en uitvoering van het landbouwbeleid vereist. Nederland voert op het hoogste politieke niveau gesprekken over de implementatie van deze hervormingen, in samenwerking met andere bilaterale donoren en de Wereldbank. Aan een nieuwe Beninese strategie voor het landbouwbeleid wordt momenteel gewerkt door betrokken autoriteiten, inclusief aandacht voor de rol van kleine boeren.

De beoogde intensivering, zowel beleidsmatig als financieel, is ons inziens goed in gang gezet. Nieuwe voorstellen op het terrein van landbouw en klimaatmitigatie, Groene revolutie van Afrika (AGRA), lokaal ondernemerschap en duurzame landbouw in Afrika, Genetische bronnen alsmede intensivering van bilaterale samenwerking, zoals hieronder globaal beschreven, zullen in de komende maanden nader worden bekeken en uitgewerkt:

Landbouw en klimaat: In het kader van de uitkomsten van CSD17 op het gebied van landbouw en klimaat zullen nadere voorstellen worden uitgewerkt ter ondersteuning van mitigatiemaatregelen in de landbouw in ontwikkelingslanden. Het leggen van een duidelijk verband met klimaatadaptatie en het koppelen van traditionele kennis aan wetenschappelijk onderzoek zijn hierbij cruciaal;

Groene Revolutie: nadere voorstellen worden bezien en uitgewerkt op welke wijze de home grown Groene revolutie in Afrika kan worden ondersteund;

Genetische bronnen: Voor wat betreft genetische bronnen is het doel om instituten, boeren en andere gebruikers in ontwikkelingslanden te laten beschikken over het genetische materiaal dat zij nodig hebben om gewassen aan veranderde omstandigheden aan te passen en om ook in de toekomst voedsel te kunnen produceren.

Ondernemerschap: in samenwerking met het bedrijfsleven zullen programma’s worden bezien en uitgewerkt die het ondernemerschap kunnen versterken in ontwikkelingslanden;

Ketenontwikkeling: Op basis van vraagsturing en synergie met ambassadeprogramma’s, zal gekeken worden naar mogelijkheden om bilaterale activiteiten gericht op duurzame ketenontwikkeling in een aantal landen, waaronder bijvoorbeeld Ghana, (Zuid) Soedan en Zuid Afrika, te identificeren.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. G. Koenders

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven