nr. 45
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 november 2008
Met deze brief bied ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken
en de staatssecretaris voor Europese Zaken, de beleidsnotitie «HIV/aids
en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (srgr) in het buitenlands
beleid – Keuzes en Kansen» aan.1
In de beleidsnotitie ontwikkelingssamenwerking 2007–2011 «Een
zaak van iedereen» zijn seksuele en reproductieve gezondheid en rechten
(srgr) en de bestrijding van HIV/aids genoemd als prioriteiten van het Nederlandse
beleid. Naar aanleiding van de «Beleidsdoorlichting aids en srgr 2004–2006»
zegden wij de Kamer een actualisering van het beleid op beide terreinen toe.
De beleidsdoorlichting is positief over het beleid en over de constructieve
rol die Nederland internationaal speelt. Daarnaast bevat de doorlichting ook
conclusies die nopen tot een aanscherping van de Nederlandse inzet. Wij voelen
ons gesteund door de aanbevelingen van de beleidsdoorlichting omdat ze overeenkomen
met onze voornemens om de Nederlandse inspanningen – sterker dan in
het verleden – te richten op die onderwerpen en die groepen die in veel
landen nog steeds verwaarloosd worden. Het gaat om onderdelen van het Actieprogramma
van de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling – de
Cairo-agenda – die opnieuw onder vuur zijn komen te liggen, zoals het
recht van jongeren op volledige informatie over seksualiteit en toegang tot
voorbehoedmiddelen en het recht van vrouwen en meisjes om gevrijwaard te zijn
van seksueel geweld en ongewenste zwangerschappen. We zullen de investeringen
in veilig moederschap verhogen. Met betrekking tot aids zullen we ons speciaal
inzetten voor die groepen wier stem onvoldoende gehoord wordt – kinderen,
vrouwen, jongeren, seksuele minderheden, mensen met beperkingen, drugsgebruikers
en mensen met HIV. Srgr en HIV/aids zijn vraagstukken met verstrekkende sociaal-economische
en politieke implicaties die niet aan ontwikkelingssamenwerking zijn voorbehouden
maar een inzet over de volle breedte van het buitenlands beleid vergen. Andere donorlanden, maar vooral ook de regeringen van ontwikkelingslanden
moeten hun toezeggingen ten aanzien van de millenniumdoelen nakomen.
In de beleidsnotitie «Een Zaak van Iedereen» is een aantal
wereldwijde ontwikkelingen geschetst die tot scherpere keuzes voor het buitenlands
beleid en ontwikkelingssamenwerking dienen te leiden. Ook de mensenrechtenstrategie «Naar
een menswaardig bestaan» van 2007 en de recent verschenen notitie «Veiligheid
en ontwikkeling in fragiele staten» zijn in dit verband van belang.
Maar Nederland moet niet alles willen doen. Onze kracht ligt in het aan de
kaak stellen van de diepgewortelde krachten van genderongelijkheid, discriminatie,
stigmatisering en uitsluiting en in het aandragen van praktische en innovatieve
oplossingen. Deze combinatie van activisme en pragmatisme en onze standvastigheid
als donorland hebben Nederland internationaal een reputatie van betrouwbaarheid
en leiderschap opgeleverd. Die positie zullen wij sterker moeten uitbuiten
om de levens van moeders te redden, om jongeren de zeggenschap over hun lijf
en gezondheid te geven, de aidspandemie te keren en een stem te geven aan
groepen die naar de marges van de samenleving gedreven zijn.
De bijgaande notitie is tot stand gekomen in overleg met de ministeries
van Defensie, VWS en OC&W en met de inbreng van diverse internationale
en Nederlandse maatschappelijke organisaties en bedrijven.
Ik bied u deze beleidsnotitie aan ten behoeve van nader overleg met uw
Kamer.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
A. G. Koenders