31 240
Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Gerechtsdeurwaarderswet in verband met de bevoegdheid van deurwaarders om informatie op te vragen en elektronisch te betekenen in geval van derdenbeslag

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 7 februari 2007 en het nader rapport d.d. 4 oktober 2007, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 15 januari 2007, no. 07.000070, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de bevoegdheid van deurwaarders om informatie op te vragen en elektronisch te betekenen in geval van derdenbeslag, met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat het exploot van derdenbeslaglegging op elektronische wijze wordt gedaan. Voorts opent het de mogelijkheid voor deurwaarders om in voorkomende gevallen informatie te verkrijgen van een door de Minister van Justitie aan te wijzen bestuursorgaan – dat zal zijn: het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)2 – omtrent personen en instanties die aan een schuldenaar periodieke betalingen (lonen, uitkeringen) verrichten.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt opmerkingen over de registratie van degenen die exploten van derdenbeslaglegging elektronisch willen ontvangen en over delegatie van de bevoegdheid tot nadere regeling. Hij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het voorstel wenselijk is.

Bij Kabinetsmissive van 15 januari 2007, nr. 07.000070, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan de Minister van Justitie te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 7 februari 2007, nr. W03.07.0009/II, bied ik U hierbij aan.

1. Registratie van degenen die zich aanmelden voor elektronische ontvangst van exploten van derdenbeslag en de rechtsgevolgen daarvan

a. Het wetsvoorstel bepaalt dat degene die op elektronische wijze exploten van derdenbeslag wil ontvangen, zich hiervoor door opgave van een elektronisch adres kan aanmelden bij een door de Minister van Justitie aangewezen organisatie. Het wetsvoorstel zwijgt op het punt van afmelding of aanpassing van (elektronische adres)gegevens. Ook is niet duidelijk of – en zo ja: hoe degene die de registratie voert, eigener beweging kan beslissen tot het schrappen van een opgave.

Een correcte registratie is voor elektronische betekening van een exploot van derdenbeslaglegging – en daarmee voor de geldigheid van dat beslag – onontbeerlijk. De Raad adviseert daarom het wetsvoorstel aan te vullen met regels omtrent de wijze van wijziging van gegevens, afmelding voor de elektronische ontvangst van exploten van derdenbeslaglegging en het schrappen van geregistreerden door degene die de registratie voert, alsmede de gevolgen hiervan.

b. Het wetsvoorstel sluit niet uit dat natuurlijke personen zich aanmelden voor elektronische explootontvangst. Dat maakt de registratie van de gegevens van aangemelden in zoverre tot een persoonsregistratie als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). In de memorie van toelichting is geen aandacht besteed aan de mogelijkheid dat natuurlijke personen zich aanmelden, noch aan de toepasselijke verplichtingen die voortvloeien uit de Wbp. De Raad adviseert de memorie van toelichting aan te vullen.

c. De Raad merkt dat op dat beslaglegging onder een privaatrechtelijke rechtspersoon mogelijk is door betekening van het beslagexploot aan de bestuurder – die niet noodzakelijkerwijs een natuurlijk persoon hoeft te zijn – van die rechtspersoon.1 De vraag rijst of in geval van beslaglegging onder een rechtspersoon die zich niet heeft aangemeld voor elektronische ontvangst van exploten, rechtsgeldig beslag kan worden gelegd door elektronische betekening aan een bestuurder van die rechtspersoon, als die bestuurder zich wel heeft aangemeld voor elektronische explootontvangst.

De Raad adviseert in de memorie van toelichting op deze situatie in te gaan en zo nodig een nadere voorziening te treffen.

1a.

In zijn advies merkt de Raad terecht op dat het wetsvoorstel thans geen regels bevat voor de wijze waarop mogelijke wijzigingen, in welke vorm dan ook, in de registratie van de elektronische adressen kunnen plaatsvinden. Het advies van de Raad van State heeft daarom aanleiding gegeven het wetsvoorstel en de memorie van toelichting op dit punt aan te passen.

In het vierde lid van artikel 475 is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur regels worden gegeven aangaande de registratie en dat deze regels betrekking kunnen hebben op de wijze van opgave, wijziging, afmelding en doorhaling van een elektronisch adres en de gevolgen ervan.

1b.

Conform het advies van de Raad is de memorie van toelichting op het punt van registratie van natuurlijke personen aangevuld.

In beginsel is het doen van opgave van een elektronisch adres ook mogelijk voor natuurlijke personen. Ten aanzien van de registratie van gegevens van natuurlijke personen is de Wet bescherming persoonsgegevens toepasselijk.

1c.

Naar aanleiding van het advies van de Raad is in de memorie van toelichting op deze situatie ingegaan.

Ingevolge artikel 475, derde lid, Rv kan alleen aan het elektronisch adres van een derdebeslagene beslagexploot worden gelaten indien deze derde een elektronisch adres heeft opgegeven. Op grond hiervan is – in geval van derdenbeslag – betekening van een beslagexploot aan het elektronisch adres van een rechtspersoon, in diens hoedanigheid van bestuurder van een andere rechtspersoon die derdebeslagene is, niet mogelijk.

2. Delegatie van regelingsbevoegdheid

Het voorgestelde artikel 475, vierde lid, biedt de grondslag voor een ministeriële regeling met betrekking tot de betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid van een elektronisch uit te brengen exploot van derdenbeslaglegging, alsmede de voorwaarden waaronder en de wijze waarop het elektronisch exploot wordt uitgebracht.

De Raad onderschrijft de noodzaak tot het stellen van dergelijke regels. Het uitbrengen van een elektronisch exploot van derdenbeslag heeft verstrekkende gevolgen, zowel voor de derde-beslagene als voor de schuldenaar en brengt voorts uitwisseling van persoonsgegevens met zich. De Raad wijst er daarom op dat behalve wanneer het gaat om louter technische regels, voorzieningen op dit terrein zouden moeten worden gesteld bij algemene maatregel van bestuur.1 Hij adviseert de voorgenomen uitwerking van het voorgestelde artikel 475, vierde lid, nader toe te lichten en zonodig de delegatieregeling te preciseren.

2.

Het advies van de Raad heeft aanleiding gegeven de delegatieregeling te preciseren en nader toe te lichten.

In artikel 475, vierde lid, Rv is bepaald dat in een algemene maatregel van bestuur regels aangaande de betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid worden opgenomen.

3. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage.

3.

Met de redactionele kanttekeningen van de Raad, opgenomen in de bij het advies behorende bijlagen, is rekening gehouden.

Ten aanzien van de in het tweede gedachtestreepje genoemde kanttekening is de memorie van toelichting dienovereenkomstig aangepast.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak

Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no. W03.07.0009/II met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

– In het opschrift en de considerans vermelden dat ook de Gerechtsdeurwaarderswet wordt aangepast.

– In artikel I, onderdeel A, subonderdeel 2, de vermelding van het elektronisch adres waaraan afschrift is gelaten niet koppelen aan het elektronische exploot van derdenbeslag, maar meer algemeen koppelen aan het feit dat een elektronisch exploot is uitgebracht, zoals bedoeld in het voorgestelde artikel 45, tweede lid.

– In artikel I, onderdeel C, subonderdeel 1, «aan het door Onze Minister van Justitie aangewezen bestuursorgaan» vervangen door: aan een door Onze Minister van Justitie aangewezen bestuursorgaan. (Deze wijziging maakt mogelijk dat, indien gewenst, meer bestuursorganen worden aangewezen.)


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Memorie van toelichting, algemeen, eerste alinea.

XNoot
1

Artikel 50 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv); vergelijk ook de artikelen 51 en 52 Rv over betekening aan maatschappen, personenvennootschappen, curatoren, bewindvoerders en dergelijke.

XNoot
1

Vergelijk ook advies no. W03.06.0120/I (Voorstel van wet afschaffing procuraat), punt 1a.

Naar boven