nr. 55
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 mei 2009
Hierbij informeer ik u, naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie
voor Economische Zaken van 23 april 2009 (kenmerk: 31239-53/2009D20388),
over de voorlopige stand van zaken van de SDE 2009. De SDE-regeling staat
dit jaar open van 6 april 2009 tot en met 30 oktober 2009. Het overzicht
in bijlage 1 is gebaseerd op de meest recente gegevens van de uitvoerder van
de SDE, te weten SenterNovem, en geeft de stand van zaken weer op 6 mei
2009.
Het overzicht in bijlage 1 geeft alleen informatie over de ingediende
aanvragen. De aanvragen zijn tot op heden nog niet beoordeeld en er zijn dan
ook nog geen beschikkingen (positief of negatief) genomen. Beoordeling van
de aanvragen zal naar verwachting, conform de ervaringen in 2008, leiden tot
een daling van het gevraagde budget en vermogen. Bij de beoordeling kunnen
aanvragen namelijk worden afgewezen, omdat ze niet voldoen aan de inhoudelijke
eisen van de regeling of omdat installaties meerdere malen zijn aangemeld.
Pas na beoordeling van de aanvragen wordt duidelijk hoe groot de werkelijke
aanvraag van budget en vermogen per categorie is.
SenterNovem verwacht minimaal de beschikbare 13 weken (6 juli voor
aanvragen ingediend op 6 april) nodig te hebben voor de beoordeling.
Eventuele afwijzingen zullen dan ook pas aan het eind van deze periode geschieden.
Uit de gegevens blijkt dat voor de categorieën Biomassa Elektriciteit, Biomassa Gas Elektriciteit Zon-PV (0,6–15 kWp),
Elektriciteit Zon-PV (15–100 kWp) en Elektriciteit
AVI’s op dit moment meer vermogen is aangevraagd dan gepubliceerd.
Hierbij wil ik opmerken dat voor de categorieënElektriciteit
Zon-PV (0,6–15 kWp) en Elektriciteit Zon-PV (15–100 kWp)
nog niet alle aanvragen zijn ingevoerd in het systeem. Het totaal aangevraagd
vermogen en budget voor deze categorie betreft dan ook een inschatting op
basis van de reeds ingevoerde aanvragen (ruim 80%). Het werkelijk aangevraagd
vermogen en budget kan hier van afwijken.
Voor de categorieën Elektriciteit en Biogasproductie
op basis van RWZI, AWZI en Stortgas zijn momenteel nog geen aanvragen
ingediend. Zoals aangegeven in mijn brief van 20 februari (Kamerstuk
2008–2009, 31 239 nr. 43) zijn er nog geen duidelijke indicaties
dat er projecten op stapel staan, maar wil ik met het openstellen van deze
categorieën projecten uitlokken. Aanvragen voor deze categorieën
direct na openstelling lag dan ook niet in de lijn der verwachting, maar de
openstelling van de regeling tot en met 30 oktober 2009 geeft nog voldoende
tijd voor projecten om zich aan te melden.
De categorieën Elektriciteit Waterkracht (verval <
5 m) en (verval = 5 m) zijn nieuwe categorieën dit
jaar. Vanwege de aanlooptijd die nieuwe projecten nodig hebben, zijn de aanvragen
ook hier niet direct na openstelling te verwachten. Ook hier geldt dat de
openstelling tot en met 30 oktober 2009 nog voldoende tijd geeft voor
de aanmelding van projecten.
Voor de categorie Elektriciteit Wind op Land
zijn nog maar heel beperkt aanvragen ingediend. Zoals bekend, kent deze categorie
door zijn vergunningenproblematiek een lange en onvoorspelbare aanlooptijd
en daarmee een onvoorspelbaar verloop van aanvragen. Ik werk er, samen met
andere betrokkenen, hard aan om deze kabinetsperiode zoveel mogelijk wind
op land te committeren. Met name voor deze categorie is het daarom belangrijk
dat de SDE een stabiele en lange openingstermijn kent, zodat projecten maximale
zekerheid kan worden geboden voor het verkrijgen van subsidie op het moment
dat ze dat nodig hebben.
Tenslotte wil ik nog benadrukken dat deze voorlopige stand van zaken van
de SDE 2009 voor mij geen aanleiding geeft tot het wijzigen of schuiven van
budgetten van en tussen verschillende categorieën. Bij het vaststellen
van de categorieën en bijbehorende plafonds heb ik mij, naast het creëren
van zoveel mogelijk stabiliteit door een lange openstellingstermijn, laten
leiden door drie selectiecriteria: kosteneffectiviteit, verwachtingen omtrent
kostprijsverlaging en het potentieel om in de toekomst een significante bijdrage
te leveren aan een duurzame energievoorziening. Deze criteria en de afweging
ervan zijn niet veranderd. Ik sta dan ook nog steeds achter de keuze van de
categorieën met bijbehorende plafonds.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven
BIJLAGE 1
Stand van zaken SDE 2009 per 6 mei 2009
Categorie | Aanvragen in behandeling | Subsidieplafond (mln €) | Aangevraagd budget (mln €) | Vermogen n.a.v. subsidieplafond (MW) | Aangevraagd Vermogen
(MW) |
---|
Elektriciteit Wind op land | 20 | 1 512 | 4,8 | 830 | 2,7 |
Biomassa Elektriciteit (verbranding, GFT-vergisting,
co-vergisting en kleinschalige verbranding, overige vergisting) | 105 | 550 | 2 126,1 | 43–55 | 183,4 |
Biomassa Gas (GFT-vergisting, overige vergisting) | 30 | 180 | 604,8 | 16–22 | 54,6 |
Elektriciteit Zon-PV (0,6–15 kWp) | 6 511 | 62 | 152,2 | 15 | 36,8 |
Elektriciteit Zon-PV (15–100 kWp) | 2 805 | 26 | 1 149,6 | 5 | 222,1 |
Elektriciteitsopwekking op basis van RWZI, AWZI en
Stortgas | 0 | 7 | 0,0 | 5 | 0,0 |
Biogasproductie op basis van RWZI, AWZI en Stortgas | 0 | 15 | 0,0 | 8 | 0,0 |
Elektriciteit AVI’s | 3 | 158 | 231,4 | 57 | 83,7 |
Elektriciteit Waterkracht (verval < 5 m) | 1 | 60 | 0,1 | 13 | 0,03 |
Elektriciteit Waterkracht (verval = 5 m) | 0 | 12 | 0,0 | 7 | 0,0 |