31 239 Stimulering duurzame energieproductie

Nr. 286 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 mei 2018

Met deze brief informeer ik uw Kamer over het verloop van de openstelling van de stimuleringsregeling voor duurzame energieproductie (SDE+) in het voorjaar van 2018. Ook informeer ik uw Kamer over de naleving van de registratieplicht van het systeem voor garanties van oorsprong (GvO’s).

Indieningen SDE+ 2018 voorjaarsronde

De voorjaarsronde van de SDE+ 2018 is opengesteld van 13 maart 2018 tot 5 april 2018. In de SDE+ krijgen aanvragen met een lagere kostprijs (het zogenaamde «basisbedrag») voorrang, opdat ontwikkelaars worden gestimuleerd om hun projecten tegen zo weinig mogelijk subsidie te realiseren. Met hetzelfde budget wordt zodoende meer hernieuwbare energieopwekking mogelijk gemaakt.

Gedurende de openstelling zijn 4.535 subsidieaanvragen voor hernieuwbare energieprojecten ingediend, met een budgetclaim van in totaal bijna € 5,3 miljard. Opvallend daarbij is het grote aandeel zonnestroomprojecten die onder het maximale basisbedrag hebben ingediend. In de eerste fase (tot een basisbedrag van maximaal 9 cent/kWh) is er voor bijna € 1,7 miljard aangevraagd voor met name grootschalige biomassaprojecten. In de tweede fase (tot en met 11 cent/kWh) is het aangevraagd budget opgelopen tot in totaal € 4,5 miljard. In deze fase zijn vooral zon-PV-aanvragen binnengekomen, die onder het geldende maximale basisbedrag van zon-PV hebben ingediend. In de derde en laatste fase tot en met 13 cent/kWh is de budgetclaim opgelopen tot € 5,3 miljard door met name zon-PV en tevens een aantal biomassaprojecten (voor minder dan 10 cent/kWh). Figuur 1 bevat een overzicht van alle aanvragen. In de bijlage bij deze brief is een nadere uitsplitsing gemaakt naar de indieningen per fase.

Figuur 1: Overzicht aanvragen SDE+ voorjaar 2018

Figuur 1: Overzicht aanvragen SDE+ voorjaar 2018

De ingediende aanvragen zijn door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) in behandeling genomen en worden beoordeeld op onder andere de vergunningsvereisten en technische en financiële haalbaarheid. Aanvragen voor projecten die aan alle voorwaarden voldoen, krijgen een subsidiebeschikking. Zo spoedig mogelijk na afronding van dit proces zal ik uw Kamer informeren over de definitieve resultaten van deze voorjaarsronde en de beschikte projecten. Het streven is om binnen de reguliere termijn van 13 weken uitsluitsel te bieden aan alle aanvragen, dat wil zeggen voor de zomer.

In vergelijking met voorgaande openstellingen is het aangevraagd vermogen per technologiecategorie beduidend lager, met uitzondering van zonnestroom. Met name bij windenergie op land was het aantal aanvragen fors lager. Hierbij dient te worden aangetekend dat de SDE+ aanvraag van een aantal grootschalige windparken in een afrondende fase is en indiening van de aanvraag is voorzien in de volgende SDE+ rondes. Voor andere technologieën geldt dat als gevolg van de forse budgetten van de afgelopen jaren dusdanig veel beschikte projecten in (voorbereiding tot) aanbouw zijn dat het potentieel aan nieuwe projecten terug is gelopen. Dat is een gevolg van de grote stappen die de afgelopen jaren zijn gezet om een snelle groei op weg naar een aandeel van 14% hernieuwbare energie in 2020 te bewerkstelligen. Ik zal de inzichten uit verdere analyses van de voorjaarsronde betrekken bij de vormgeving van de najaarsronde van de SDE+, waarover ik uw Kamer voor de zomer zal informeren.

Met € 5,3 miljard aan aanvragen op een beschikbaar verplichtingenbudget van € 6 miljard zal de voorjaarsronde 2018 in tegenstelling tot voorgaande rondes niet worden uitgeput. Het beschikbare verplichtingenbudget is het maximale bedrag dat totaal tijdens de looptijd van projecten aan subsidie betaald kan worden. De werkelijke kasuitgaven hangen af van de marktwaarde van energie en de daadwerkelijke energieproductie. De SDE+ subsidie wordt immers pas uitgekeerd op basis van werkelijke energieproductie. Het niet uitputten van het beschikbare verplichtingenbudget van de voorjaarsronde heeft geen effect op de begrotingsruimte in 2018, maar wel op de beschikbare «onverplichte» kasruimte in de komende 15 à 20 jaar. Na afronding van het beoordelingsproces kan ik hierover meer inzicht verschaffen. De middelen zijn opgehaald volgens de Wet opslag duurzame energie (ODE) en blijven nodig voor duurzame energieproductie en CO2-reductie.

Het Energieakkoord rekent op de openstelling van jaarlijks € 12 miljard om de doelen van 14% en 16% in respectievelijk 2020 en 2023 te halen. Er moet gekeken worden of de onderuitputting effect heeft op het doelbereik van het Energieakkoord. Hierbij moet naar het brede plaatje gekeken worden van alle maatregelen die bijdragen aan de doelstellingen van het Energieakkoord. Dat het verplichtingenbudget niet wordt uitgeput, betekent niet noodzakelijkerwijs dat er met deze ronde minder duurzame energie wordt gerealiseerd. Hernieuwbare energietechnieken kennen als gevolg van voortschrijdende innovatie en opschaling een dalend kostenverloop, waardoor gemiddeld genomen elk jaar met hetzelfde budget meer hernieuwbare energieproductie kan worden gerealiseerd. Dat draagt bij aan een kosteneffectieve energietransitie, zowel wat betreft de kosten van hernieuwbare energieproductie (een van de doelstellingen van het Energieakkoord) als van CO2-reductie (de doelstelling van het Klimaatakkoord).

Naleving Regeling garanties van oorsprong

Middels deze brief informeer ik uw Kamer tevens over de afhandeling van een administratieve onvolkomenheid bij de registratie en afgifte van garanties van oorsprong (GvO’s). De GvO’s zijn de bewijzen dat energie «groen» is opgewekt en zijn maatgevend voor de subsidie-uitbetalingen op grond van de SDE+. De GvO’s worden door CertiQ namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat verstrekt.

Eind vorig jaar is gebleken dat enkele producenten van hernieuwbare energie die SDE+ subsidie ontvangen, niet aan een voorwaarde van de Regeling garanties van oorsprong hebben voldaan. Deze voorwaarde betreft de verplichting om elke vijf jaar de vaststelling van de installatie en/of het meetprotocol te vernieuwen. Omdat de betreffende producenten recent voor het eerst zijn geconfronteerd met deze verplichting (doordat de verplichting vanaf 2012 is ingegaan) en omdat bij de betreffende producenten inmiddels is vastgesteld dat de geproduceerde hoeveelheid hernieuwbare energie overeenstemt met de hoeveelheid GvO’s, zal voor deze gevallen de SDE+ subsidie niet worden gekort. De projecten die onder deze coulance vallen, zullen hierover door CertiQ op de hoogte worden gesteld.

Om dergelijke onvolkomenheden in de toekomst te voorkomen, informeert CertiQ de producent indien de vaststelling of het meetprotocol bijna verloopt en zal dat in de toekomst nog frequenter en nadrukkelijker doen. Bij eventuele toekomstige gevallen waarbij de vaststelling en/of het meetprotocol niet tijdig is vernieuwd, zullen voor die periode geen GvO’s worden uitgegeven met de consequentie dat daardoor ook geen SDE+ subsidie over die periode zal worden verleend.

Ten slotte

Op dit moment wordt door RVO.nl hard gewerkt aan een gedegen en spoedige beoordeling van ingediende aanvragen. Ik streef ernaar uw Kamer voor de zomer te informeren over de resultaten van de openstellingsronde SDE+ voorjaar 2018. Daarnaast zal ik uw Kamer, zoals toegezegd, voor de zomer per brief informeren over mijn voornemens ten aanzien van de najaarsronde 2018 en de verbreding van de SDE+.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

BIJLAGE

Figuur 2: Verloop openstelling SDE+ voorjaarsronde 2018

Figuur 2: Verloop openstelling SDE+ voorjaarsronde 2018

Figuur 3: Aangevraagd budget per fase per categorie

Figuur 3: Aangevraagd budget per fase per categorie

Figuur 4: Aangevraagde vermogens per fase per categorie

Figuur 4: Aangevraagde vermogens per fase per categorie

Figuur 5: Aangevraagde aantallen per fase per categorie

Figuur 5: Aangevraagde aantallen per fase per categorie
Naar boven