Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2011
Tijdens de plenaire afronding op 21 april 2011 (Handelingen II 2010/11, nr. 77, item 4, blz. 9–14) van het Algemeen Overleg Energie van 30 maart 2011 (kamerstuk 31 239, nr. 112) heb ik toegezegd uw Kamer vóór de zomer te informeren over mijn beslissing ten aanzien van de subsidiëring van duurzame
warmte-installaties voor bestaande woningen in 2011. Met deze brief kom ik aan deze toezegging tegemoet.
Het is uw Kamer bekend dat de aanwending van het beschikbare budget voor duurzame energie zodanig is aangepast, dat de vastgestelde
doelstelling voor duurzame energie op meer kosteneffectieve wijze wordt gerealiseerd en de bijdrage aan de Nederlandse economie
wordt vergroot. In dat kader heb ik, in lijn met het Energierapport en het advies van de Topsector Energie1, besloten de subsidiëring van duurzame warmte-installaties voor bestaande woningen in 2011 niet langer voort te zetten.
De nieuwe aanpak op het gebied van duurzame energie richt zich onder meer op het ontwikkelen en het rendabel maken van hernieuwbare
energietechnologieën. Dit kabinet is terughoudend met subsidies voor markttoepassing en neemt alleen nog maar heel kosteneffectieve
maatregelen om meters te maken. Het instrument dat daarvoor wordt ingezet is de «SDE+». Daar wordt met ingang van 2012 ook
grootschalige duurzame warmte als subsidiabele categorie aan toegevoegd. Het beleid wordt meer gericht op innovatie, want
daar liggen de kansen voor het bedrijfsleven. Ook zijn hier de meeste kostenreducties te behalen, waardoor hernieuwbare energie
versneld concurrerend kan worden. De beschikbare middelen zijn daarvoor hard nodig en worden daarom daarvoor ingezet.
De subsidieverstrekking voor duurzame warmte-installaties voor bestaande woningen ging in september 2008 van start. Van 2008
tot eind 2010 is een budget van 40 miljoen euro ter beschikking gesteld om de aanschaf van zonneboilers, warmtepompen en micro-WKK’s
in bestaande woningen te stimuleren. Tot en met 2010 zijn ca. 27 000 woningen voorzien van een dergelijke installatie.
De subsidieregeling had als doel de markt voor zonneboilers, warmtepompen en micro-WKK vóór eind 2011 op gang te brengen,
zodat na 2011 geen subsidies meer nodig zouden zijn voor de markttoepassing van deze technieken. De subsidies hebben de verwachtingen
niet in voldoende mate kunnen waarmaken. De noodzakelijke en door de sector voorgespiegelde kostenreducties door leereffecten
en schaalvoordelen zijn vrijwel uitgebleven. Daardoor heb ik er onvoldoende vertrouwen in dat het voortzetten van de subsidiëring
van duurzame warmte-installaties voor bestaande woningen in 2011 een voldoende kosteneffectieve inzet van middelen is.
Ik heb geconstateerd dat de communicatie over de subsidiëring tot en met 17 februari 2011 bij potentiële investeerders de
verwachting heeft kunnen wekken dat subsidie zou worden verstrekt. Een aantal woningeigenaren heeft mogelijk naar aanleiding
van de berichtgeving die tot en met 17 februari 2011 op de website van Agentschap NL heeft gestaan een installatie aangeschaft
en subsidie aangevraagd, in het vertrouwen dat subsidie zou worden verstrekt. Omdat ik hecht aan een betrouwbare overheid
wil ik aan deze groep aanvragers wel subsidie verlenen en daartoe een subsidieplafond vaststellen. Als aantoonbaar wordt gemaakt
dat uiterlijk 17 februari 2011 onomkeerbare verplichtingen jegens derden zijn aangegaan, zal ik alsnog de subsidie toekennen.
Na 17 februari 2011 is de berichtgeving aangepast. Vanaf dat moment werd gecommuniceerd dat er rekening mee moet worden gehouden
geen budget voor 2011 beschikbaar zou worden gesteld en dat er geen garanties konden worden gegeven dat subsidie zou kunnen
worden verleend. Potentiële investeerders na deze datum hebben kennis kunnen nemen van dit bericht en het handelen daarop
kunnen aanpassen.
De regeling zal op korte termijn naar de Staatscourant worden gezonden ter publicatie.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen