31 237
Wijziging van de Wet identificatie bij dienstverlening en de Wet melding ongebruikelijke transacties ter uitvoering van richtlijn nr. 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PbEU L 309) en ter uitvoering van richtlijn nr. 2006/70 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 1 augustus 2006 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de definitie van politiek prominente personen en wat betreft de technische criteria voor vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedures en voor vrijstellingen op grond van occasionele of zeer beperkte financiële activiteiten (PbEU L 214)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 2 april 2008

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a

In onderdeel a, onder 8°, wordt «verzekeringen» vervangen door: levensverzekeringen.

b

In onderdeel a, onder 11°, wordt de zinsnede «registeraccountant, accountant-administratieconsulent» vervangen door: externe registeraccountant, externe accountant-administratieconsulent.

c

De onderdelen c tot en met m worden geletterd e tot en met o.

d

Na onderdeel b worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

c. identificeren: opgave van de identiteit laten doen;

d. verifiëren van de identiteit: vaststellen dat de opgegeven identiteit overeenkomt met de werkelijke identiteit;

e

In onderdeel f, onder 1°, (nieuw) wordt de zinsnede «25 procent of meer van het kapitaalbelang of 25 procent of meer van de stemrechten» vervangen door: meer dan 25 procent van het kapitaalbelang of meer dan 25 procent van de stemrechten.

f

In onderdeel f, onder 2°, (nieuw) wordt de zinsnede «25% of meer» vervangen door: 25 procent of meer.

Artikel 3, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

a

Onderdeel a komt te luiden:

a. de cliënt te identificeren en zijn identiteit te verifiëren;

b

Onderdeel b komt te luiden:

b. indien van toepassing, de uiteindelijk belanghebbende te identificeren en op risico gebaseerde en adequate maatregelen te nemen om zijn identiteit te verifiëren, en indien het een rechtspersoon, een stichting of een trust als bedoeld in het Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts (Trb. 1985, 141) betreft, op risico gebaseerde en adequate maatregelen te nemen om inzicht te verwerven in de eigendoms- en zeggenschapsstructuur van de cliënt;

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a

Het tweede lid komt te luiden:

2. Onverminderd het eerste lid neemt een instelling, indien een cliënt niet fysiek aanwezig is voor identificatie, maatregelen om het hogere risico te compenseren. De instelling voldoet in elk geval aan de vorige volzin indien zij:

a. de identiteit van de cliënt verifieert aan de hand van aanvullende documenten, gegevens of informatie;

b. de overgelegde documenten beoordeelt op echtheid; of

c. waarborgt dat de eerste betaling die met de zakelijke relatie of transactie verband houdt, wordt gedaan ten gunste of ten laste van een rekening van de cliënt bij een bank met zetel in een lidstaat of in een door Onze Minister van Financiën aangewezen staat die beschikt over een vergunning om in die lidstaat onderscheidenlijk die staat haar bedrijf te mogen uitoefenen.

b

Het derde lid, onderdeel e, komt te luiden:

e. dat de respondente bank de cliënt heeft geïdentificeerd en zijn identiteit heeft geverifieerd en daarnaast doorlopend toezicht houdt op de cliënten die rechtstreeks toegang hebben tot de transitrekeningen en dat deze in staat is om haar op verzoek de relevante cliëntgegevens te verstrekken.

Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 7a komt te luiden:

Artikel 7a

1. Een instelling voldoet aan artikel 3, tweede lid, onderdelen a en b, voordat de zakelijke relatie wordt aangegaan of een incidentele transactie als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel b, wordt uitgevoerd.

2. In afwijking van het eerste lid is het een instelling toegestaan de identiteit van de cliënt en, indien van toepassing, de identiteit van de uiteindelijk belanghebbende te verifiëren tijdens het aangaan van de zakelijke relatie, indien dit noodzakelijk is om de dienstverlening niet te verstoren en indien er weinig risico op witwassen of financieren van terrorisme bestaat. In dat geval verifieert de instelling de identiteit zo spoedig mogelijk na het eerste contact met de cliënt.

3. In afwijking van het eerste en tweede lid is het een instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 5°, toegestaan de begunstigde van een polis te identificeren en de identiteit te verifiëren nadat de zakelijke relatie is aangegaan. In dat geval vindt het identificeren en het verifiëren van de identiteit plaats op of voor het tijdstip van uitbetaling, dan wel op of voor het tijdstip waarop de begunstigde zijn rechten krachtens de polis wil uitoefenen.

4. In afwijking van het eerste en tweede lid is het een instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1°, toegestaan een rekening te openen voordat de verificatie van de identiteit van de cliënt heeft plaatsgevonden, indien zij waarborgt dat deze rekening niet kan worden gebruikt voordat de verificatie heeft plaatsgevonden.

5. In afwijking van het eerste en tweede lid kan een notaris of kandidaat-notaris als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 12°, de identiteit van de cliënt en, indien van toepassing, van de uiteindelijk belanghebbende verifiëren op het moment dat identificatie op grond van artikel 39 van de Wet op het notarisambt is vereist.

Artikel 7b, eerste lid, aanhef, komt te luiden:

1. Artikel 4, eerste lid, is niet van toepassing ten aanzien van cliënten die zijn geïdentificeerd en waarvan de identiteit reeds is geverifieerd, ingevolge artikel 3 of op daarmee overeenkomende wijze, door:

Artikel 7d wordt als volgt gewijzigd:

a

In het eerste lid, eerste volzin, tweede lid, eerste volzin en derde lid, wordt «vastgesteld» telkens vervangen door: geverifieerd.

b

In het vierde lid wordt «vaststellen» vervangen door: verifiëren.

Artikel 7e, eerste lid, komt te luiden:

1. Een instelling die op grond van deze wet de cliënt of zakelijke relatie heeft geïdentificeerd en zijn identiteit heeft geverifieerd, legt op toegankelijke wijze de volgende gegevens vast:

a. van natuurlijke personen:

1°. de geslachtsnaam, de voornamen, de geboortedatum, het adres en de woonplaats dan wel plaats van vestiging van de cliënt alsmede van degene die namens die natuurlijke persoon optreedt of een afschrift van het document dat een persoonidentificerend nummer bevat en aan de hand waarvan de identificatie heeft plaatsgevonden;

2°. de aard, het nummer en de datum en plaats van uitgifte van het document met behulp waarvan de identiteit is geverifieerd;

3°. de aard van de dienstverlening;

b. van naar Nederlands recht opgerichte rechtspersonen:

1°. de rechtsvorm, de statutaire naam, de handelsnaam, het adres met huisnummer, de postcode, de plaats van vestiging, het land van statutaire zetel en, indien de rechtspersoon bij een Kamer van Koophandel en Fabrieken is geregistreerd, het registratienummer bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken en de plaats van vestiging van de Kamer van Koophandel en Fabrieken die het desbetreffende handelsregister houdt en de wijze waarop de identiteit is geverifieerd;

2°. van degenen die voor de rechtspersoon bij de instelling optreden: de geslachtsnaam, de voornamen en de geboortedatum;

3°. de aard van de dienstverlening;

c. van buitenlandse rechtspersonen:

1°. de documenten aan de hand waarvan de identiteit is geverifieerd;

2°. van degenen die voor de rechtspersoon bij de instelling optreden: de geslachtsnaam, de voornamen en de geboortedatum;

3°. de aard van de dienstverlening.

B

Artikel II, onderdeel G wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 19, vijfde lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «dezelfde groep als bedoeld in artikel 2:321» vervangen door: hetzelfde financieel conglomeraat als bedoeld in artikel 3:290.

TOELICHTING

Artikel I

Artikel 1

a

Deze wijziging expliciteert dat financiële dienstverleners alleen onder het wetsvoorstel vallen voor zover zij bemiddelen in levensverzekeringen. De definitie van dit begrip wordt hiermee in overeenstemming gebracht met de derde witwasrichtlijn.

b

De derde witwasrichtlijn ziet alleen op externe accountants. Gelet op het feit dat we in Nederland zowel registeraccountants als accountant-administratieconsulenten kennen, heeft het woord «externe» op beide groepen betrekking. Het voorstel van wet wordt in overeenstemming gebracht met de derde witwasrichtlijn.

c en d

Het is gebleken dat het begrip «vaststellen van de identiteit» in het wetsvoorstel op verschillende wijzen kan worden opgevat. Op basis van de terminologie gehanteerd in de derde witwasrichtlijn, is in het wetsvoorstel het «vaststellen van de identiteit» als synoniem gebruikt voor «identificeren». Het begrip «vaststellen van de identiteit» in de Wet identificatie bij dienstverlening (WID) wordt echter tot dusver gehanteerd in een afwijkende betekenis. Het vaststellen van de identiteit omvat in de terminologie van de WID naast het identificeren ook het verifiëren van de verstrekte identiteitsgegevens. De afzonderlijke begrippen «identificeren» en«verifiëren», kent de WID niet.

In de derde witwaslichtlijn is het vaststellen van de identiteit van de cliënt wel gesplitst in de onderdelen «identificeren» en «verifiëren». Beiden dienen in beginsel te geschieden maar het onderscheid maakt het mogelijk om te variëren – bijvoorbeeld bij verscherpt cliëntenonderzoek – in de mate van verificatie. Ook mag in enkele gevallen de dienstverlening in afwachting van verificatie van de identiteit reeds aanvangen na het identificeren van de cliënt.

Teneinde zo nauw mogelijk aan te sluiten bij de tekst van de richtlijn, wordt in het wetsvoorstel het onderscheid tussen identificeren en verifiëren als uitgangspunt genomen. Identificeren ziet dan op het bepalen van de identiteit van de betrokkene door het vragen naar en het opnemen van de identiteitsgegevens. Het is mogelijk dat het identificeren van de betrokkene plaatsvindt aan de hand van een document (zoals bijvoorbeeld een paspoort) maar dit is niet noodzakelijk voor het identificeren van de betrokkene. Bij het verifiëren van de identiteit wordt namelijk de juistheid nagegaan van de identiteit.

Verificatie vindt plaats aan de hand van documenten, gegevens of inlichtingen uit betrouwbare en onafhankelijke bron. Op grond van artikel 7d van het voorstel zal een ministeriële regeling worden opgesteld waarin documenten, gegevens of inlichtingen worden aangewezen op basis waarvan kan worden voldaan aan de verplichting tot verificatie van de identiteit.

e en f

De formuleringen ten aanzien van de uiteindelijk belanghebbende worden in overeenstemming gebracht met de tekst van de richtlijn.

Artikel 3, tweede lid

De wijzigingen in de onderdelen a en b houden verband met het introduceren van de begrippen «identificeren» en «verifiëren van de identiteit» in artikel 1, onderdelen c en d.

Artikel 7

a

De wijziging in het tweede lid brengt het voorstel in overeenstemming met de derde witwasrichtlijn met betrekking tot de te nemen maatregelen indien de cliënt niet fysiek aanwezig is voor identificatie. Overeenkomstig artikel 13, tweede lid, van de richtlijn wordt voorgesteld om op te nemen dat een instelling in dat geval maatregelen moet nemen om het hogere risico te compenseren. Een aantal van de mogelijke maatregelen wordt – niet-limitatief – in het artikel genoemd.

b

De wijziging in het derde lid houdt verband met het introduceren van de begrippen «identificeren» en «verifiëren van de identiteit» in artikel 1, onderdelen c en d.

Artikelen 7a en 7d

Deze wijzigingen houden verband met het introduceren van de begrippen «identificeren» en «verifiëren van de identiteit» in artikel 1, onderdelen c en d.

Artikel 7b

Middels deze wijziging wordt een onjuiste verwijzing herstelt. Tevens houdt de wijziging verband met het introduceren van de begrippen «identificeren» en «verifiëren van de identiteit» in artikel 1, onderdelen c en d.

Artikel 7e

Aan het eerste lid, onderdeel b, onder 1° is de zinsnede toegevoegd: «en de wijze waarop de identiteit is geverifieerd». Niet de documenten aan de hand waarvan verificatie van de identiteit heeft plaatsgevonden dienen te worden vastgelegd maar wel de wijze waarop de verificatie heeft plaatsgevonden.

Het invoegen van de bepalingen in het eerste lid, onderdeel b, onder 2° en in onderdeel c, onder 2° brengen het voorstel in overeenstemming met de derde witwasrichtlijn. Hetzelfde geldt ten aanzien van de wijziging in het eerste lid, onderdeel c, aanhef.

De overige in dit onderdeel aangebrachte wijzigingen houden verband met het introduceren van de begrippen «identificeren» en «verifiëren van de identiteit» in artikel 1, onderdelen c en d.

Artikel II

Artikel 19

Met deze wijziging wordt bewerkstelligd dat naar het juiste artikel in de Wet op het financieel toezicht (Wft) wordt verwezen.

De minister van Financiën,

W. J. Bos

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven