nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is dat het voor
de consument van vlees inzichtelijk is hoe dieren waarvan die producten afkomstig
zijn, uit het oogpunt van dierenwelzijn zijn gehouden, om de consument aldus
de keuze te bieden tussen vlees dat afkomstig is van dieren die meer welzijnsvriendelijk
zijn gehouden en dieren die minder welzijnsvriendelijk zijn gehouden, dat
het van belang is dat de transparantie wordt gestroomlijnd door middel van
regels over vormvrije, op basis van vrijwilligheid te verschaffen informatie,
en dat dientengevolge de Gezondheids- en welzijnswet moet worden voorzien
van een basis om dergelijke regels te stellen, en de Wet op de economische
delicten moet worden gewijzigd met het oog op de strafrechtelijke handhaving
van overtredingen van die regels;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
A
In Hoofdstuk III, Afdeling 9, van de Gezondheids- en welzijnswet voor
dieren wordt na artikel 65 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 65a
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld over informatie die kan worden verschaft ten aanzien van vers vlees
of vleesbereidingen, met betrekking tot de wijze waarop de dieren waarvan
dat vers vlees of die vleesbereiding afkomstig is, zijn gehouden uit het oogpunt
van dierenwelzijn.
2. De regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen onder meer betrekking
hebben op:
a. de indeling in categorieën vlees en vleesbereidingen, al
naar gelang de wijze waarop het dier waarvan het vers vlees of de vleesbereiding
afkomstig is, is gehouden uit het oogpunt van dierenwelzijn;
b. het verschaffen van informatie als bedoeld in het eerste lid door
middel van een certificaat, waartoe onder meer kunnen behoren regels over
de wijze van certificaatverlening, het aanwijzen van instellingen die certificaten
verlenen, de onderzoeken die aan certificaatverlening voorafgaan, de aanvraag
tot certificaatverlening en de daarbij te overleggen gegevens, de verplichting
tot het betalen van een vergoeding voor de behandeling van een aanvraag, de
geldingsduur van een certificaat;
c. de op verzoek van Onze Minister over te leggen gegevens waaruit
blijkt dat de informatie, bedoeld in het eerste lid, betreffende Nederland
binnen te brengen vers vlees of vleesbereidingen dat kennelijk bestemd is
om in Nederland in de handel te worden gebracht, betrouwbaar is.
3. De regels, bedoeld in het eerste lid, houden geen verplichting
in om informatie als bedoeld in het eerste lid te verschaffen, of om uitsluitend één
of meer bepaalde vormen of wijzen van informatieverschaffing te gebruiken,
onderscheidenlijk toe te passen.
4. Voor de toepassing van het bepaalde bij en krachtens dit artikel
wordt onder vers vlees en vleesbereidingen verstaan hetgeen daaronder wordt
verstaan in verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de
Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende de vaststelling
van specifieke hygiënevoorschriften over levensmiddelen van dierlijke
oorsprong (PbEU L 226).
B
In artikel 110, eerste lid, wordt «65» vervangen door: 65;
65a, eerste lid.
C
In artikel 114 wordt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot
het vierde en vijfde lid, na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
3. In aanvulling op het eerste lid zijn met het toezicht op de naleving
van het bepaalde krachtens artikel 65a de bij besluit van Onze Minister aangewezen
personen belast.
ARTIKEL II
In artikel 1, onderdeel 4o, van de Wet op de economische delicten wordt
in de zinsnede die betrekking heeft op de Gezondheids- en welzijnswet voor
dieren «65 en 76» vervangen door: 65, 65a en 76.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,