31 210
Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met de verhoging van de kindertoeslag voor het jaar 2008

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 20 september 2007 en het nader rapport d.d. 21 september 2007, aangeboden aan de Koningin door de minister voor Jeugd en Gezin, mede namens de staatssecretaris van Financiën. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 19 september 2007, no. 07.003063, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de minister voor Jeugd en Gezin, mede namens de staatssecretaris van Financiën, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van het wetsvoorstel op het kindgebonden budget, met memorie van toelichting.

Het voorstel betreft een wijziging van het wetsvoorstel op het kindgebonden budget in verband met de verhoging van de kindertoeslag voor het jaar 2008.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij de volgende kanttekeningen.

Het voorstel om de kindertoeslag te verhogen heeft voor het jaar 2008 hogere uitgaven voor het Rijk tot gevolg. De Raad wijst er op dat indien een wetsvoorstel tot hogere uitgaven voor het Rijk leidt, in een afzonderlijk deel van de memorie van toelichting de omvang daarvan dient te worden aangegeven2. De Raad mist in de memorie van toelichting een dergelijke uiteenzetting. Tevens merkt de Raad op dat het koopkrachteffect als gevolg van deze verhoging van de kindertoeslag voor de betrokken groepering niet in beeld is gebracht, terwijl de maatregel nadrukkelijk wordt gemotiveerd vanuit koopkrachtoverwegingen.

De Raad adviseert de memorie van toelichting aan te vullen met een budgettaire paragraaf en tevens het koopkrachteffect in beeld te brengen.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 19 september 2007, no. 07.003063, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 20 september 2007, nr. W13.07 0334/I, bied ik U hierbij aan.

Het advies van de Raad van State geeft aanleiding voor de hiernavolgende opmerking.

De Raad adviseert de memorie van toelichting aan te vullen met een budgettaire paragraaf en tevens het koopkrachteffect in beeld te brengen. Het advies van de Raad van State is overgenomen. De memorie van toelichting is op dit punt aangevuld.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U hierbij, mede namens de staatssecretaris van Financiën, verzoeken het voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Zie aanwijzing 215 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Naar boven