Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 december 2016
Tijdens het ordedebat van 25 oktober 2016 heeft het lid Van Veldhoven (D66) verzocht
om een brief over berichten in de pers over sjoemeldiesels. Uit deze berichten zou
blijken dat het Ministerie van Infrastructuur en Milieu al sinds 2012 op de hoogte
was van het gebruik van sjoemelsoftware (Handelingen II 2016/17, nr. 13, item 8). Mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu ga ik hierna in op deze berichtgeving.
Aanleiding voor deze berichtgeving vormt de vrijgave door de Europese Commissie van
een interne mailwisseling. In een mail van 30 april 2012 geeft een medewerker van
het Joint Research Centre (JRC) aan dat hij bij de meting van een Euro 5 dieselvoertuig
constateerde dat bij een omgevingstemperatuur lager dan 20°C de emissies van stikstofoxiden
(NOx) sterk toenamen.
Zoals eerder met uw Kamer gedeeld, was het ministerie sinds de onthullingen in het
najaar van 2015 op de hoogte van softwarefraude. Eerder was bekend en is ook aan uw
Kamer gemeld dat er grote verschillen zijn tussen enerzijds de emissies van stikstofoxiden
op de weg en anderzijds op de rollenbank in het laboratorium. Omdat deze constateringen
golden voor vrijwel alle geteste dieselvoertuigen van verschillende automerken werd
dit door alle betrokken partijen gezien als een tekortkoming van de bestaande testprocedure.
Er was geen vermoeden dat daarnaast tevens sprake kon zijn van fraude.
In besprekingen in mei 2012 in Brussel is gesproken over de grote verschillen tussen
de emissies op de weg en de rollenbank. Tijdens een bijeenkomst tussen lidstaten en
de Commissie op 3 mei 2012 heeft de Nederlandse delegatie bijgevoegde presentatie
gegeven op basis van door TNO verkregen testresultaten van twee Volkswagen Passats1. Begin dit jaar werd duidelijk dat deze voertuigen waren uitgevoerd met verboden
software. De metingen van TNO bevestigden het door het JRC gepresenteerde beeld met
betrekking tot de invloed van de start- en omgevingstemperatuur op de NOx-emissies
tijdens de officiële typekeuringstest op de rollenbank. In de bijgevoegde brief van
26 juli 2012 geeft Volkswagen AG een technische verklaring voor de geconstateerde
hogere emissies. Zoals u daarin kunt lezen gaven zij, net als andere fabrikanten,
als verklaring dat bij lagere omgevingstemperatuur een andere emissiestrategie noodzakelijk
is om de motor te beschermen tegen schade2. Zoals eerder met uw Kamer besproken geeft artikel 5.2 van de Europese Euro 5/6-verordening
de ruimte om vanwege de bescherming van de motor de regelstrategie aan te passen.
De Europese Commissie komt, mede op initiatief van Nederland, nog dit jaar met een
verduidelijking voor de toepassing van dit artikel.
De besprekingen in mei 2012 waren een opstap naar het besluit dat de Europese Commissie
in maart en april van dit jaar heeft genomen, waarbij de Europese regelgeving op dit
punt is aangepast. Daarin is voor het vaststellen van de uitstoot van schadelijke
stoffen definitief gekozen voor praktijktesten van personen- en bestelauto’s op de
weg onder uiteenlopende rijomstandigheden en omgevingstemperaturen in plaats van rollenbanktesten
in een laboratorium. Nederland heeft bij dit dossier en de totstandkoming van de Real
Driving Emissions (RDE) testprocedure altijd een actieve rol gespeeld.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma