Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 november 2015
Op 14 juli 2015 is aan u in het kader van de voorhangprocedure een ontwerpbesluit
tot wijziging van het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging en het Activiteitenbesluit
milieubeheer ten behoeve van nadere implementatie van de artikelen 3 en 4 van Richtlijn
98/70/EG van het Europees parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de
kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG
van de Raad en technische wijzigingen (PbEG 1998, L 350) en in verband met technische
aanpassingen toegezonden (Kamerstuk 31 209, nr. 170). Het ontwerpbesluit is aan uw Kamer overgelegd tot en met 5 oktober 2015.
De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft op 28 september 2015 verzocht
geen onomkeerbare stappen te zetten inzake dit ontwerpbesluit totdat de behandeling
ervan in de Kamer is afgerond. Er heeft derhalve nog geen voordracht ten behoeve van
advisering door de Raad van State plaatsgevonden.
Het ontwerpbesluit was geagendeerd voor het AO Duurzaamheid en milieu d.d. 1 oktober
2015. Nu de verwachting echter is dat dit AO niet eerder dan in januari 2016 plaats
zal vinden, kan de voordracht niet langer uitgesteld worden.
De reden hiervan is de volgende. Onderdeel van het wijzigingsbesluit is een verbeterde
implementatie van de Richtlijn brandstofkwaliteit, naar aanleiding van vragen van
de Europese Commissie over de oorspronkelijke implementatie van de Richtlijn brandstofkwaliteit.
Aan de Europese Commissie is doorgegeven dat de aanpassing naar verwachting 1 juli
2016 in werking zal treden.
Indien de voordracht ten behoeve van advisering door de Raad van State na 1 december
plaatsvindt, kan het ontwerpbesluit niet op 1 juli 2016 inwerkingtreden en wordt de
verbetering van de implementatie vertraagd. Dit maakt de kans op een ingebrekestelling
door de Europese Commissie, eventueel gevolgd door een dwangsom en een boete, reëel.
Indien de Kamer van oordeel is dat het ontwerpbesluit aanpassing behoeft, kan deze
aanpassing alsnog worden meegenomen in het kader van het opstellen van de nota naar
aanleiding van het advies van de Raad van State. Ik informeer u wanneer de Raad van
State zijn advies heeft uitgebracht.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma