31 201
Trendnota Arbeidszaken Overheidspersoneel 2008

nr. 39
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juni 2008

Tijdens het algemeen overleg van 14 mei 2008 over de instelling van het Planbureau voor de Leefomgeving (Kamerstuk 31 201, nr. 37) heb ik u toegezegd u per brief te informeren over de wijze waarop verzoeken van de Tweede Kamer aan het Planbureau voor de Leefomgeving kunnen worden voorgelegd voor de periode tot het moment dat een definitieve regeling van de minister van BZK in het kader van de Nota Vernieuwing Rijksdienst van kracht wordt.

In het overleg met mijn collega van BZK is mij gebleken dat eind 2008 een samenhangend pakket maatregelen aan de Kamer zal worden aangeboden dat voortkomt uit het project om de planbureaus onder één juridische en financiële grondslag te brengen. In dit pakket zal aandacht worden besteed aan het eigenaar- en opdrachtgeverschap voor de planbureaus, de relatie tussen planbureaus en de Kamer en de onafhankelijkheid van de advisering door de planbureaus. Ik heb uw wensen aan mijn collega van BZK meegegeven.

Om dubbel werk te voorkomen en gezien het feit dat er al in het najaar duidelijkheid komt over het samenhangende pakket van maatregelen voor alle planbureaus, acht ik het niet verstandig om nu te werken aan een wettelijke regeling voor de directe toegang van de Kamer tot het Planbureau voor de Leefomgeving. Materieel zal ik natuurlijk invulling geven aan het verzoek van de Tweede Kamer om de bestaande praktijk zoals deze bij MNP en RPB werd gehanteerd, te continueren.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Naar boven