31 200 XIV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2008

nr. 100
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 oktober 2007

Tijdens het verzamel AO van 27 juni jl. heb ik met uw Kamer gesproken over het onderzoek naar de mogelijkheid van een nationaal alarmnummer voor dieren (Kamerstuk 30 800 XIV, nr. 140). Ik heb tijdens het AO toegezegd met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te spreken over:

1. Het verbeteren van de publieke bekendheid van het feit dat alarmnummer 112 ook een loket is voor hulpbehoevende dieren.

2. Een mogelijke doorschakelfunctie van het alarmnummer 112 naar de Algemene Inspectiedienst (AID) en de Landelijke Inspectiedienst van de Dierenbescherming (LID).

3. De mate van deskundigheid van de diverse hulpverlenende diensten.

In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van dit gesprek.

Allereerst schets ik een breder kader voor de verantwoordelijkheid voor het houden van dieren. Daarna ga ik in op de verschillende typen zorg die dieren behoeven en op de verschillende toezeggingen.

Verantwoordelijkheid voor dieren

Dieren die behoren tot soorten die gehouden worden, hebben in het algemeen een eigenaar. Deze eigenaar heeft een zorgplicht jegens zijn dier. Deze zorgplicht houdt onder meer in dat de eigenaar verantwoordelijk is voor de verzorging van zijn dier op het moment dat een dier gewond raakt. Ik beschouw het niet als verantwoordelijkheid van de overheid om deze zorgplicht over te nemen.

Voor dieren die in het wild leven, geldt dat het beleid is gericht op bescherming van populaties en niet op de bescherming van individuele dieren. Wel heb ik financiële middelen beschikbaar gesteld aan de Vereniging Opvangcentra Niet-gedomesticeerde Dieren (VOND) om een kwaliteitsprotocol te ontwikkelen voor de opvang van wilde inheemse dieren. De opvangsector kan zo zelf aangeven wat kwalitatief goede opvang behelst en op deze manier het welzijn van de wilde dieren in opvangcentra waarborgen.

Hulp aan dieren

Bij hulp aan dieren onderscheid ik spoedeisende hulp en niet-spoed-eisende hulp. Spoedeisende hulp is de hulp «waarbij iedere seconde telt», het dier behoeft acute zorg. Daarnaast is er niet-spoedeisende hulp aan dieren. In dit geval behoeft het dier zorg maar is het geen situatie «waarbij elke seconde telt».

Een alarmnummer is doelmatig in situaties waarin acute zorg is geboden en geen tijd verloren mag gaan met zoeken naar het telefoonnummer van de instantie(s) die deze hulp zou(den) kunnen verlenen. Als zorg voor een dier gewenst is maar niet acuut, dan is het doelmatiger om zelf contact op te nemen met de instantie die de gewenste zorg kan bieden.

TOEZEGGINGEN

1. Het verbeteren van de publieke bekendheid van het feit dat alarmnummer 112 ook een loket is voor hulpbehoevende dieren

Hierover kan ik mededelen dat het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bezig is met het opzetten van een nieuwe voorlichtingscampagne. Bezien wordt in hoeverre in deze campagne aandacht kan worden besteed aan dieren in nood. Een aparte voorlichtingscampagne dat alarmnummer 112 ook voor spoedeisende hulp aan dieren gebeld kan worden, is niet wenselijk.

2. Een mogelijke doorschakelfunctie van het alarmnummer 112 naar de Algemene Inspectiedienst (AID) en de Landelijke Inspectiedienst van de Dierenbescherming (LID) te verbeteren

Ten aanzien van deze doorschakelfunctie heb ik overwogen dat de AID en LID zich richten op niet-spoedeisende hulp. Bij zaken die de LID en de AID aangaan, kunnen dieren hulp nodig hebben, maar het zijn in principe geen zaken waarbij acute zorg vereist is. Waar dit wel het geval is, kan het beste een dierenarts ingeschakeld worden. Gezien het voorgaande ligt het niet in de rede om het alarmnummer 112 van een doorschakelfunctie naar de LID en de AID te voorzien.

3. De mate van deskundigheid van de diverse hulpverlenende diensten

Zowel politie als brandweer besteden in hun opleiding aandacht aan het omgaan met dieren in nood. In de dagelijkse praktijk wordt veelal hulp geboden na melding via alarmnummer 112, als inzet van brandweer of politie nodig is.

Een andere organisatie die zich ontfermt over hulpbehoevende dieren, zijn de dierenambulances. Ik heb dan ook veel waardering voor het goede werk dat de dierenambulances in Nederland verrichten. Een aantal gemeenten heeft echter zorgen geuit omtrent de kwaliteit en uniformiteit van handelen van het personeel van dierenambulances.

Ik wil graag mijn bijdrage leveren aan een verbetering van het kwaliteitsniveau. De verdere uitwerking hiervan staat vermeld in de nota Dierenwelzijn, die op 12 oktober jl. aan uw Kamer is verzonden.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven