nr. 78
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 april 2008
In mijn brief van 11 februari 2008 (Aanhangsel der Handelingen, vergaderjaar
2007–2008, nr. 1291), waarbij ik de vragen van de heer Cramer (ChristenUnie)
beantwoordde, meldde ik u dat het nader onderzoek naar de ongevallen met landbouwvoertuigen
over de periode 1997 t/m 2006 nog gaande was. Inmiddels is het gereed. Het
rapport gaat hierbij1. Het behandelt de algemene
ontwikkelingen van ongevallen met landbouwvoertuigen in relatie tot alle ongevallen
en verschillende doorsneden van ongevallen met landbouwvoertuigen naar soort
ongeval, manoeuvre, weg (wegbeheerder en snelheidslimiet ter plaatse), botspartner,
veroorzaker van het ongeval en tijd van de dag.
De gegevens in het rapport zijn geselecteerd uit de databases van de Dienst
Verkeer en Scheepvaart van Rijkswaterstaat op basis van politieregistratie.
Over de periode vanaf 1996 is de registratiegraad voor verkeersdoden
gemiddeld 93%, voor ziekenhuisgewonden gemiddeld 60%. In afbeelding
3.2 van het rapport is de registratiegraad per jaar uitgewerkt. Daaruit valt
te verklaren dat bijvoorbeeld over het jaar 2006 als aantal verkeersdoden
in het rapport 730 wordt genoemd en niet de 811 uit de gepubliceerde slachtoffercijfers.
In het onderstaande heb ik gegevens over de aantallen slachtoffers, het
aandeel van bestuurders van landbouwvoertuigen als veroorzaker van ongevallen
en de leeftijden van de daarbij betrokken bestuurders van landbouwvoertuigen
overgenomen.
1. Slachtoffers van ongevallen waarbij land- en bosbouwtrekkers
zijn betrokken:
Jaar | 1997 | 1998 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 |
---|
Doden | 16 | 18 | 18 | 15 | 13 | 16 | 26 | 18 | 19 | 11 |
Gewonden | 314 | 270 | 333 | 239 | 270 | 254 | 250 | 235 | 230 | 232 |
De slachtoffers zijn voor het overgrote deel de verkeersdeelnemers die
met het landbouwvoertuig in botsing kwamen. Het aantal doden bij ongevallen
met landbouwvoertuigen blijkt sterk te fluctueren. Voor de uitschieters naar
boven en beneden is geen verklaring te geven. Het aandeel doden als gevolg
van een ongeval met een landbouwvoertuig bedraagt 1,8% van het totale
aantal geregistreerde verkeersdoden, het aantal ziekenhuisgewonden 0,9%.
2. Geregistreerde ongevallen 1997–2006; aandeel
bestuurder landbouwvoertuig als veroorzaker:
Afloop | Aantal ongevallen met een landbouwvoertuig | Aantal ongevallen veroorzaakt door een landbouwvoertuig | Percentage ongevallen
veroorzaakt door een landbouwvoertuig |
---|
Dodelijke ongevallen | 165 | 89 | 53,9 |
Ziekenhuis ongevallen | 886 | 523 | 59,0 |
Overige ongevallen met gewonden | 1 232 | 741 | 60,1 |
Uitsluitend materiële schade | 13 150 | 9 367 | 71,2 |
Totaal ongevallen | 15 433 | 10 720 | 69,5 |
Het merendeel van de geregistreerde ongevallen is veroorzaakt door de
bestuurder van het landbouwvoertuig. Daarbij neemt het percentage af naarmate
de letselernst toeneemt.
3. Verdeling leeftijd bestuurders landbouwvoertuigen
als veroorzakers ongeval:
Leeftijd | 16–17 | 18–24 | 25–34 | 35–49 | 50+ |
---|
Ongeval met doden | 5,8% | 25,6% | 24,4% | 27,9% | 16,3% |
Ongeval met ziekenhuis gewonden | 10,7% | 22,6% | 19,1% | 22,4% | 25,1% |
Ongeval met overige gewonden | 11,2% | 25,3% | 22,0% | 20,9% | 20,6% |
Totaal aantal ongevallen | 10,4% | 26,0% | 21,0% | 21,5% | 21,1% |
De grootte van de groepen verschilt. Dit in ogenschouw genomen, is het
aandeel 16- en 17-jarigen groter dan het op het eerste gezicht lijkt. Het
beslaat immers maar twee «jaargangen». Het is niettemin niet van
dien aard dat het weren van deze leeftijdsgroep van de trekker een grote bijdrage
zou leveren aan vermindering van het aantal ongevallen.
Tenslotte bericht ik u dat Veilig Verkeer Nederland het initiatief heeft
genomen om de relatie verkeersveiligheid en landbouwtrekkers verder te bezien.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings