nr. 142
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 september 2008
Met deze brief stuur ik u de beslissing op bezwaar inzake Nimby-besluit
Onderbanken.1
In mijn brief aan u van 15 augustus jl., meldde ik dat ik uiterlijk
op 29 augustus moest besluiten op de bezwaren die zijn ingebracht tegen
het (NIMBY-)besluit van 3 augustus 2005 van de toenmalige minister van
VROM.
Ik heb deze beslissing op bezwaar op 29 augustus jl. genomen en mijn
beslissing is om de bezwaren van de bezwaarhebbenden tegen het eerder genoemde
besluit van 3 augustus 2005 ongegrond te verklaren.
De reden voor het ongegrond verklaren van de bezwaren, is dat de onderzoeken
die in opdracht van mij zijn uitgevoerd, uitwijzen dat het afzagen van de
bomen geen nadelige effecten heeft gehad, dan wel dat niet is vast te stellen
of er negatieve effecten optreden.
Uiteraard betekent dit niet dat er geen nadelige effecten door het geluid
als zodanig optreden. De waargenomen geluidsniveaus en het feit dat gevlogen
wordt met motoren die sterk verouderd zijn, vormen immers de reden dat het
kabinet zich inzet voor maatregelen die de geluidshinder terugdringen. Hierover
berichtte ik u in mijn brieven van 24 april en van 16 juni jl. (Kamerstukken
31 200 XI, nrs. 109 en 129).
Er zijn vragen gerezen over de vraag of Nimby nu wel of niet was ingetrokken.
Derhalve benadruk ik dat vanaf 16 juni 2008 het Nimby-besluit geen
rechtskracht meer heeft en dat er geen verdere uitvoering meer aan zal worden
gegeven.
Anders gezegd: op basis van Nimby zullen geen verdere zaagactiviteiten
in de Schinveldse bossen plaatsvinden.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Crame