nr. 138
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2008
In mijn brief van 9 juni 2008 heb ik u laten weten, dat ik u –
zo snel mogelijk na provinciale besluitvorming over aanpassing van het Gelderse
recreatiewoningenbeleid – zou informeren over de (eventueel) door mij
te nemen vervolgstappen. Daarbij uiteraard rekening houdend met de in uw Kamer
aangenomen motie van het lid Vermeij terzake (31 200 XI, nr. 104).
Op 2 juli 2008 hebben Provinciale Staten het initiatiefvoorstel van
CDA, PvdA, CU en GroenLinks d.d. 20 mei 2008 (no. PS200-381) –
om burgers en uw Kamer in dit dossier duidelijkheid te verschaffen –
met een ruime meerderheid van stemmen gewijzigd vastgesteld. Op grond van
het initiatiefvoorstel kunnen gemeenten in niet-kwetsbare gebieden in het
vervolg zelf een keuze maken voor handhaven, gedogen of het onder voorwaarden
legaliseren van recreatieparken die permanent worden bewoond. Als bijlage
bij deze brief heb ik de brief van Gedeputeerde Staten bijgevoegd1, waarin zij mij over dit besluit in kennis stellen.
Na bestudering van het besluit merk ik het volgende op. De essentie van
de discussies in het verleden was de voorwaarde van de provincie, dat gemeenten
pas tot legalisering konden overgegaan als handhaving niet tot de mogelijkheden
behoort. Deze voorwaarde wordt door Gelderland nu niet langer meer gesteld.
Verder zijn de voorwaarden, die de provincie stelt voor het legaliseren van
permanent bewoonde recreatiewoningen op parken, in lijn met het nationaal
ruimtelijk beleid ten aanzien van recreatiewoningen in de beleidsbrief «Permanente
bewoning van recreatiewoningen» d.d. 11 november 2003 en de Nota
Ruimte.
Ik constateer dat de provincie met dit besluit tegemoet is gekomen aan
de motie Vermeij (31 200 XI, nr. 104). Het nieuwe Gelderse recreatiewoningenbeleid
is in overeenstemming met de intentie van het kabinet. Ik zie dan ook geen
enkele aanleiding voor het nemen van vervolgstappen richting Gelderland.
Als bijlage bij deze brief doe ik u tevens een afschrift toekomen1 van mijn brief d.d. 3 juli 2008 aan de gemeenten,
waarin ik aan hen de oproep doe om ten aanzien van de onrechtmatige bewoning
van recreatiewoningen de gedragslijn te volgen, die wordt bedoeld in de door
uw Kamer aangenomen motie Neppérus/Vermeij (31 200 XI, nr. 104).
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer