nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juni 2008
Gisterenmiddag heeft het lid van uw Kamer de heer Van Raak (SP) naar aanleiding
van mijn brief van 10 juni jl. (Kamerstuk 31 200 III, nr. 12)
over de kosten van het Koninklijk Huis aanvullende informatie verzocht1, namelijk een overzicht van de afzonderlijke regelingen
die in de jaren vijftig, zestig en zeventig (van de vorige eeuw) zijn ontstaan.
Voorts heeft hij aangegeven ook graag te willen terugkijken naar de informatievoorziening
in het verleden.
Het lid van uw Kamer de heer Pechtold heeft tot slot aangegeven graag
meer te weten over de nieuwe systematiek voor de kosten Koninklijk Huis die
het kabinet wil presenteren.
Graag geef ik op deze drie aspecten een reactie, te beginnen met de laatst
genoemde vraag.
Ik waardeer dat uw Kamer mijn brief over de informatievoorziening in de
toekomst als veelbelovend kwalificeert. Ik onderschrijf en kom graag tegemoet
aan de wens van uw Kamer om meer inzicht te krijgen in de (uitgangspunten
van de) beoogde systematiek voordat deze wordt ingevoerd.
Het streven is, zo heb ik in mijn brief van 10 juni jl. betoogd,
de nieuwe systematiek in te voeren in de ontwerpbegroting 2010 (die in september
2009 bij uw Kamer wordt ingediend).
De komende paar maanden zijn ten volle nodig om de begrotingstechnisch
gecompliceerde en bewerkelijke systematiek nader te doordenken, de uitgangspunten
daartoe te formuleren en tegelijk zorg te dragen voor een zorgvuldige voorbereiding
van de overgang van de huidige naar de beoogde systematiek.
Immers, mijn voorstel behelst meer dan verbetering van de informatievoorziening
maar, zo heb ik ook in mijn brief van 10 juni jl aangegeven, vormt een
verdergaande, meer fundamentele stap naar een nieuw stelsel, waarbij de belangrijkste
doelen van uw Kamer, te weten meer transparantie en een meer eenduidige verantwoordelijkheid
op één begrotingsartikel in de begroting Huis der
Koningin waarvoor ondergetekende de verantwoordelijkheid draagt, voorop staan.
Ik begeef mij reeds in een zeer krap tijdschema omdat de Algemene Rekenkamer
in haar jaarverslag over 2007 invoering van een nieuwe systematiek kwalificeert
als een traject dat twee à drie jaar zou duren (en dus bij de ontwerpbegroting
2011 of 2012 zou kunnen worden ingevoerd), in plaats van de door mij
beoogde invoering bij de ontwerpbegroting 2010.
Ik stel voor bij de behandeling, over vier maanden, van de ontwerpbegroting
Huis der Koningin voor 2009 met uw Kamer te spreken over de uitgangspunten
van de beoogde systematiek die vanaf de ontwerpbegroting 2010 alsdan kan gelden.
Vanzelfsprekend zal ik de gevraagde informatie over de afzonderlijke regelingen
opstellen. Voor beantwoording van deze vraag zal bij alle ministeries navraag
moeten worden gedaan en zullen de binnengekomen reacties door mijn ministerie
moeten worden samengebracht. Deze inventarisatie betreft niet alleen weten
regelgeving doch ook andere schriftelijke afspraken waartoe archiefonderzoek
plaats zal moeten vinden. Deze informatie dient mede om de uitgangspunten
van de beoogde nieuwe systematiek te kunnen ontwerpen en kan derhalve beschikbaar
zijn op het moment dat deze bij gelegenheid van de behandeling van de ontwerpbegroting
Huis der Koningin voor 2009 met uw Kamer worden besproken.
Indien uw Kamer, plenair of in een algemeen overleg, met het kabinet wil
debatteren over informatievoorziening uit het verleden over specifieke onderwerpen
of regelingen, waarvoor andere ministers dan ondergetekende eerstverantwoordelijk
zijn, stel ik het op prijs dit van u te vernemen opdat de desbetreffende bewindspersoon
daarvoor, naast mij, in het debat dan wel overleg met uw Kamer aanwezig zal
zijn.
De minister-president, minister van Algemene Zaken,
J. P. Balkenende