31 145
Wijziging van de Telecommunicatiewet en de Wet op de economische delicten in verband met de implementatie van Richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de bewaring van gegevens die zijn verwerkt in verband met het aanbieden van openbare elektronische communicatiediensten en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG (Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens)

nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 november 2008

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel bewaarplicht telecommunicatiegegevens in Uw Kamer op 14 mei 2008 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2007–2008, nr. 83, blz. 5846) heb ik U toegezegd om het College van procureurs-generaal te vragen of de Aanwijzing toepassing dwangmiddelen bij journalisten aanpassing behoeft op het moment dat de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens in werking treedt.

De voorzitter van het College heeft mij bij brief van 26 september 2008 bericht dat het College in de wijziging van de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens geen aanleiding ziet om de onderhavige Aanwijzing dwangmiddelen bij journalisten aan te passen. Het College geeft hierbij aan dat de nieuwe wet weliswaar een verlenging van de bewaarplicht behelst, doch dat de materiële bepalingen aangaande het opvragen van telecomgegevens ongewijzigd blijven. Dit betekent naar het oordeel van het College dat de materiële bescherming van het verschoningsrecht van journalisten niet verandert.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven