31 142 Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet

Nr. 42 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2014

In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van 20 maart 2014 is gesproken over de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen op 19 maart 2014. U vraagt mij naar aanleiding van dit overleg een aantal vragen te beantwoorden over de opkomst bij de verkiezingen in relatie tot vraagstukken rondom de lokale democratie.

Hoewel in de media signalen zijn afgegeven dat de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen laag was, zijn de definitieve opkomstcijfers, die worden gepubliceerd door de Kiesraad, nog niet bekend. Het lijkt er op dat het opkomstpercentage nagenoeg gelijk is aan dat van de verkiezingen in 2010.

Het is gebruikelijk dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties na iedere verkiezing een evaluatie aan uw Kamer zendt. Omdat in het voorjaar van 2014 niet alleen gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden maar ook de verkiezingen voor het Europese Parlement, wordt een gecombineerde evaluatie uitgevoerd. Het is mijn voornemen in september een rapportage aan de Kamer te sturen. Ik zal in de evaluatie specifiek aandacht besteden aan de door u gestelde vragen over de verhouding tussen de omvang van gemeenten en het opkomstpercentage en aan de relatie tussen opkomstpercentage en gemeentelijke herindelingen.

Voorts zal ik in het najaar de Kamer berichten over de mogelijkheden die ik zie om in samenwerking met alle betrokken partijen de lokale democratie te versterken. In die agenda ga ik ook in op de interpretatie van opkomstcijfers voor het vertrouwen in de democratie, en op de vraag welke factoren van invloed zijn op de opkomst bij lokale verkiezingen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven