31 139
Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 maart 2006 betreffende het beheer van afval van de winningsindustrieën en houdende wijziging van Richtlijn nr. 2004/35/EG (PbEU L 102)

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld op 19 oktober 2007

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

1. Algemeen

2. Administratieve lasten voor bedrijven en burgers

3. Artikelsgewijs, onderdeel H

1. Algemeen

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Het betreft de implementatie van een Europese richtlijn over afval van mijnbouw die voor Nederland nauwelijks van toepassing zal zijn.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Het is positief dat middels implementatie van deze richtlijn in alle EU-landen de kans op ongevallen met het afval van winningsindustrieën wordt verkleind en de gevolgen worden beperkt.

2. Administratieve lasten voor bedrijven en burgers

De leden van de SP-fractie vernemen graag van de regering waar de ca. 13 000 ton afval afkomstig van Nederlandse winningindustrie thans wordt gestort, verbrand of nuttig toegepast. Is deze 13 000 ton de totale vrijkomende hoeveelheid afval, of een netto tonnage na aftrek van afval dat wordt afgevoerd naar een stortplaats?

De leden van de VVD-fractie constateren dat op dit moment afval van winningsindustrieën weinig relevant is voor Nederland. In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat in Nederland jaarlijks 13 000 ton winningsafval wordt gestort op reguliere stortplaatsen. Gezien de hoge kosten voor een afvalvoorziening voor winningsafval is het wenselijk dat de bestaande mogelijkheden gehandhaafd blijven. De leden willen dan ook graag weten of er in de toekomst de kans bestaat dat winningsafval uitsluitend op een afvalvoorziening mag worden gestort? Als deze kans bestaat krijgt Nederland namelijk ineens te maken met buitenproportionele regelgeving en hieruit voortvloeiende lasten en zouden vrijstellingen relevant kunnen worden. In hoeverre zijn er vrijstellingen mogelijk onder de voorgestelde wijziging van de wet?

De leden van de SGP-fractie constateren dat, aangezien het winningsafval in Nederland nuttig wordt toegepast, wordt verbrand of wordt gestort op een reguliere stortplaats, Nederlandse winningsbedrijven weinig tot niets van deze implementatie zullen merken. De richtlijn voorziet vooral in regelingen met betrekking tot afvalvoorzieningen. Die zijn er in Nederland niet. Enkele regelingen binnen de richtlijn lijken echter los te staan van de afvalvoorzieningen. Het gaat hierbij om algemene verplichtingen met betrekking tot afvalbeheer, voordat met winning wordt aangevangen, en de verplichting om afvalstoffen te karakteriseren, voordat deze worden verwijderd of behandeld. Het is de leden niet duidelijk welke gevolgen deze verplichtingen hebben voor de werkwijze van de Nederlandse winningsindustrieën.

3. Artikelsgewijs, onderdeel H

De leden van de SP-fractie hechten belang aan het nabijheidbeginsel. Vanuit dat oogpunt zijn ook internationale transporten van afval afkomstig van winningsindustrie niet wenselijk. Kan de regering aangeven hoe zij kan voorkomen dat dit afval uit het buitenland in Nederland gestort, verbrand of nuttig wordt toegepast? Sluit de regering hiermee de bouw van afvalvoorziening in Nederland uit voor afval van winningsindustie ook als dit economisch aantrekkelijk lijkt?

Daarnaast constateren de leden van de VVD-fractie dat in de voorgestelde wijziging van de wet gesproken wordt over de plicht tot kennisgeving en ter inzagelegging van een aanvraag voor een afvalvoorziening die over de landsgrens is gelegen en die van invloed kan zijn op het milieu in Nederland. Deze leden vragen of dergelijk afvalvoorzieningen reeds bestaan en waar deze zijn gelegen? Krijgen deze afvalvoorzieningen alsnog te maken met de hierboven bedoelde plicht?

De leden van de SGP-fractie constateren dat als een aan te leggen buitenlandse afvalvoorziening milieueffecten in Nederland kan veroorzaken, de aanvraag in de betreffende grensprovincies in Nederland ter inzage gelegd moet worden. Kan de regering aangeven in hoeverre onze buurlanden bestaande afvalvoorzieningen hebben die mogelijk milieueffecten in Nederland kunnen veroorzaken? Wat is de verwachte ontwikkeling betreft nieuwe aanvragen voor afvalvoorzieningen in de grensregio’s van onze buurlanden?

De voorzitter van de commissie

Koopmans

De adjunct-griffier van de commissie

Lemaier


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Gent (GL), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA), en Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU).

Plv. leden: Duyvendak (GL), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Crone (PvdA), Hessels (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Schreijer-Pierik (CDA), Kamp (VVD), Wolfsen (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Waalkens (PvdA), Van Beek (VVD), Schermers (CDA), Besselink (PvdA), Agema (PVV), Thieme (PvdD), Vietsch (CDA) en Ortega-Martijn (CU).

Naar boven