31 138
Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met het openstellen van de mogelijkheid van het verlenen van bijzondere bijstand aan bepaalde groepen personen die gedwongen zijn opgenomen of worden verpleegd en met uitbreiding van de doelgroep van de langdurigheidstoeslag met gedeeltelijk arbeidsgeschikten

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 5 oktober 2007

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave blz.

ALGEMEEN 1

1. Bijzondere bijstand bij opname met toepassing van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen of bij een verpleging in een forensisch psychiatrisch centrum 2

Doelgroepen 2

Openstelling bijzondere bijstand 2

2. Langdurigheidstoeslag voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten 4

3. Financiering 5

4. Adviezen 5

ALGEMEEN

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Met de regering zijn deze leden van oordeel dat het wetsvoorstel terecht voorziet in een tweetal knelpunten die deels via jurisprudentie zichtbaar zijn gemaakt. Wel hebben deze leden nog een aantal vragen die in dit verslag zijn opgenomen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel wijziging van de Wet werk en bijstand (WWB) in verband met aanpassing van de groep met recht op bijstand bij langer verblijf in het buitenland. Zij stellen het op prijs dat de omissie in de wetgeving voor wat gedwongen opgenomen patiënten betreft wordt gedicht. Wel hebben deze leden nog een aantal vragen over de manier waarop deze omissie wordt gedicht. Voorts stellen zij het op prijs dat gedeeltelijk arbeidsongeschikten niet meer worden uitgesloten van de langdurigheidstoeslag.

De leden van de SP-fractie hebben met genoegen kennis genomen van het wetsvoorstel. De leden delen de opvatting van de regering dat het onwenselijk is als een gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis leidt tot onverzekerdheid, schulden of dakloosheid en dat een structurele oplossing hiervoor nodig is. Wel vragen deze leden of het verstrekken van bijzondere bijstand een structurele oplossing is en of het verstrekken van algemene bijstand, zak- en kleedgeldnorm geen betere en vooral meer structurele oplossing zou zijn.

De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van onderhavig wetsvoorstel. Zij hebben hierover een aantal vragen aan de regering die in dit verslag zijn opgenomen.

De leden van de PVV-fractie zijn van oordeel dat de verlening van bijzondere bijstand kritisch bekeken moet worden maar zijn van mening dat het verlenen van bijzondere bijstand aan opgenomen psychiatrisch patiënten wenselijk is.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met het openstellen van de mogelijkheid van het verlenen van bijzondere bijstand aan bepaalde groepen personen die gedwongen zijn opgenomen of worden verpleegd en met uitbreiding van de doelgroep van de langdurigheidstoeslag met gedeeltelijk arbeidsgeschikten.

1. Bijzondere bijstand bij opname met toepassing van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen of bij een verpleging in een forensisch psychiatrisch centrum

Doelgroepen

De leden van de PvdA-fractie merken op dat de volgende personen niet onder dit wetsvoorstel vallen: patiënten ten aanzien van wie een voorwaardelijke machtiging op grond van artikel 14a Wet bopz geldt of een zelfbindingsverklaring op grond van artikel 34a Wet bopz wanneer dit artikel in werking is getreden. Mogen deze leden de conclusie trekken dat de hierboven genoemde personen gewoon recht hebben op WW en WWB? Of vervalt dit recht, bijvoorbeeld wegens niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt?

Openstelling bijzondere bijstand

De leden van de CDA-fractie hebben vragen die te maken hebben met de uitvoering van het verlenen van bijzondere bijstand aan mensen die bijvoorbeeld gedwongen opgenomen zijn. Het betreft hier met name de onduidelijkheid die kan ontstaan als een persoon is opgenomen in een andere plaats dan waar deze persoon voor de opname woonachtig was. Ook de Raad van State waarschuwt voor een domiciliegeschil dat tot gevolg kan hebben dat gemeenten elkaar de bal toespelen en geen van beide zich geroepen voelt de bijzondere bijstand uit te keren. Betrokkene kan daardoor benadeeld worden.

Kan de regering uiteenzetten op welke wijze in een dergelijk geschil gehandeld moet worden? Wie bepaalt uiteindelijk welke gemeente gehouden is tot het verstrekken van bijzondere bijstand. Met de regering zijn deze leden van oordeel dat in veel gevallen door de specifieke omstandigheden duidelijk zal zijn in welke gemeente iemand zijn of haar woonplaats heeft. Dat neemt echter niet weg dat voor die situaties waarin die duidelijkheid niet bestaat een voorziening getroffen dient te worden.

Daar komt bij dat de leden van de CDA-fractie van oordeel zijn dat de tijd gebruikt mag worden tussen het moment waarop de bijzondere bijstand wordt aangevraagd en de feitelijke verlening niet langer mag zijn dan nu in de wet is opgenomen. Kan de regering deze garantie geven?

Opname in plaats A en woonachtig zijn in plaats B kan, zo vrezen de leden van de CDA-fractie tot praktische problemen leiden. Is voldoende contact mogelijk om een juiste beoordeling te kunnen doen. Betekent dit dat medewerkers van de gemeente de persoon die is opgenomen moeten bezoeken om tot een juiste beoordeling te komen? Is voldoende voorzien in een goede communicatie tussen de instelling en de gemeente die bijzondere bijstand moet verlenen. De geneesheer-directeur van een psychiatrisch ziekenhuis kan onder bepaalde voorwaarden verplicht worden gegevens te verstrekken aan gemeenten. Hoe wordt geborgd dat deze gegevens kwalitatief adequaat zijn en de verplichting niet gepaard gaat met onevenredige administratieve lasten. Er zijn inmiddels ook praktische oplossingen gevonden zo is deze leden gebleken. Zo zijn voor verslaafden die gedwongen zijn opgenomen in de nieuwe verslavingskliniek in Drenthe afspraken gemaakt met de gemeenten Rotterdam en Amsterdam. Deze gemeenten blijven verantwoordelijk voor de inkomenspositie van deze mensen ongeacht de duur van het verblijf in de kliniek in Drenthe.

Is het overigens waar dat in de AWBZ is bepaald dat iemand na een jaar automatisch inwoner wordt van de gemeenten waar deze persoon (gedwongen) verblijft in een intramurale voorziening?

Zowel voor gemeenten die te maken krijgen met een nieuwe groep van mensen die aanspraak kunnen maken op de bijzondere bijstand als voor de hulpverleners in ziekenhuizen geldt de vraag of deze uitvoerders van het wetsvoorstel voldoende gekwalificeerd zijn om deze nieuwe taken uit te kunnen voeren. Op welke wijze is hierin voorzien?

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering nader te motiveren waarom zij heeft gekozen voor het instrument van bijzondere in plaats van algemene bijstand. Waarom is algemene bijstand naar mening van de regering minder geschikt?

Voorts vragen deze leden hoe deze bijstandsverlening in de praktijk zal worden uitgevoerd. Is bijzondere bijstand bijvoorbeeld minder omslachtig dan algemene bijstand? Kan de regering dit met een voorbeeld illustreren?

De leden van de SP-fractie constateren dat de uitvoering van bijzondere bijstand per gemeente verschilt. Is het mogelijk dat mensen die gedwongen worden verpleegd in dezelfde inrichting en vergelijkbare vaste lasten en kosten hebben, een verschillend bedrag aan bijzondere bijstand zullen ontvangen omdat zij uit verschillende gemeenten komen? Zo ja, kan de regering dit toelichten en vindt de regering dit een wenselijke situatie? Zo neen, waarom niet?

De openstelling heeft als doel om te kunnen voorzien in onder meer kosten van de premie voor een ziektekostenverzekering, doorbetaling vaste lasten die verbonden zijn aan een woning en eventuele persoonlijke uitgaven. Kan de regering uitgebreider ingaan op de kosten en een (gemiddelde) specificatie geven? Om welke persoonlijke uitgaven gaat het? Wat zijn de gemiddelde kosten van de premie voor een ziektekostenverzekering? Wat zijn de gemiddelde kosten van doorbetaling van vaste lasten die verbonden zijn aan een woning? Wat zijn de gemiddelde kosten van eventuele persoonlijke uitgaven? Om welk bedrag zal het naar schatting maandelijks gemiddeld gaan?

Waarop is de verwachting gebaseerd dat belanghebbende zijn woonstede in een ander gemeente zal behouden? Is deze verwachting ook gerechtvaardigd bij een langdurige opname in een instelling?

De leden van de VVD-fractie vragen de regering nader te motiveren wat het bedrag is dat maximaal aan bijzondere bijstand verstrekt gaat worden. Deze leden kunnen zich namelijk niet voorstellen dat bijzondere bijstand verstrekt gaat worden om psychiatrische TBS patiënten kost wat kost hun huis te laten aanhouden. Met andere woorden; wat is het plafond waaraan de regering denkt? Kan niet veel beter geïnvesteerd worden naar het begeleiden van patiënten bij het zoeken van een woning wanneer ontslag uit de kliniek in zicht komt?

Ook kleine persoonlijke uitgaven vallen onder de voorgestelde regeling. Kan de regering nader motiveren wat deze kleine persoonlijke uitgaven kunnen zijn?

Bijzondere bijstand is volgens de regering de aangewezen regeling om mensen die gedwongen zijn opgenomen tegemoet te komen in de kosten voor levensonderhoud, omdat het gemeenten in staat stelt maatwerkoplossingen te leveren. Kan de regering uiteenzetten hoe zij de gemeenten gaat voorbereiden op hun nieuwe taak? Welke richtlijnen worden meegegeven?

Kan de regering ingaan op hoe andere Europese landen omgaan met het financieel ondersteunen van de genoemde doelgroep?

Ten aanzien van de gemeenten waar een inrichting is gevestigd merkt de Regering op dat deze geen onevenredig financiële gevolgen zullen ondervinden van de te verlenen bijzondere bijstand omdat de belanghebbende naar verwachting zijn woonstede in een andere gemeente zal behouden. Waarop is de verwachting gebaseerd dat belanghebbende zijn woonstede in een ander gemeente zal behouden. Is deze verwachting ook gerechtvaardigd bij een langdurige opname in een instelling?

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de Raad van State naar aanleiding van de voorliggende wetswijziging opmerkt dat onduidelijkheid bestaat over de vraag welke gemeente in welke situatie de kosten van bijstandverlening voor haar rekening moet nemen, indien personen in een andere gemeente dan waar zij wonen worden opgenomen. De regering geeft aan dat gemeenten waar een inrichting is gevestigd geen onevenredig financiële gevolgen ondervinden, omdat de belanghebbende naar verwachting in een andere gemeente woonachtig zal blijven. De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn benieuwd naar de grondslag van deze verwachting.

2. Langdurigheidstoeslag voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten

De leden van de CDA-fractie erkennen dat ook gedeeltelijk arbeidsgeschikten die aan alle overige voorwaarden voldoen, recht hebben op een langdurigheidstoeslag.

Kan worden toegelicht hoeveel mensen naar schatting recht hebben op deze toeslag? Kennelijk is het macro-budget in verband met de uitbreiding van de reikwijdte van de langdurigheidstoeslag al met ingang van 2006 met 2 miljoen toegenomen. Kan een nadere onderbouwing van dit bedrag worden gegeven. Is deze toevoeging met terugwerkende kracht gedaan. De uitspraak van de CRvB dateert immers van juli 2006?

De leden van de SP-fractie zijn zeer verheugd dat in dit wetsvoorstel bij het recht op langdurigheidstoeslag het onderscheid tussen bijstandsgerechtigden en gedeeltelijk arbeidsgeschikten wordt weggenomen. Gaat het hierbij expliciet om gedeeltelijk arbeidsgeschikten «zonder inkomen» of ook over gedeeltelijk arbeidsgeschikten met ontoereikend inkomen? Heeft ook de CRvB het expliciet over gedeeltelijk arbeidsgeschikten «zonder inkomen» of over een bredere groep?

3. Financiering

De leden van de CDA-fractie constateren dat de regering stelt dat de kosten van uitbreiding van de groep rechthebbenden op bijzondere bijstand circa 3 miljoen euro per jaar bedragen. Kan deze stelling nader worden onderbouwd? Is voorzien in een toename van het macro-budget voor de WWB met dit bedrag?

De leden van de PvdA-fractie vragen hoe de regering denkt te kunnen voorkomen dat de uitbreiding van de potentiële doelgroep van de bijzondere bijstand in de praktijk ten koste zal gaan van andere potentiële doelgroepen van de bijzondere bijstand (en daarmee van anti-armoedebeleid)?

De leden van de SP-fractie vragen waarom slechts een deel van de groep aanspraak kan maken op bijzondere bijstand. Kan de regering dit nader toelichten?

Kan de regering nader toelichten waarop de raming van € 2 miljoen voor uitbreiding van de reikwijdte van de langdurigheidstoeslag is gebaseerd? Uit hoeveel personen bestaat de potentiële doelgroep van de uitbreiding van de reikwijdte van de langdurigheidstoeslag? Welk percentage van die doelgroep kan daarbij naar verwachting aanspraak maken op de langdurigheidstoeslag?

De leden van de VVD-fractie constateren dat de potentiële doelgroep van de uitbreiding van de bijzondere bijstand wordt geschat op ongeveer 14 000 personen Slechts een deel van deze groep kan aanspraak maken op bijzondere bijstand, aldus de regering. De kosten worden geraamd op € 3 miljoen per jaar. Vergoeding van de kosten geschiedt via de algemene uitkering van het gemeentefonds. Waarom kan slechts een deel van de groep aanspraak maken op bijzondere bijstand. Kan de regering dit nader toelichten?

In verband met de uitbreiding van de reikwijdte van de langdurigheidstoeslag is het macro-budget WWB (I-deel) met ingang van 2006 structureel met € 2 miljoen verhoogd. Kan de regering nader toelichten waarop de raming van € 2 miljoen voor uitbreiding van de reikwijdte van de langdurigheidstoeslag is gebaseerd? Uit hoeveel personen bestaat de potentiële doelgroep van de uitbreiding van de reikwijdte van de langdurigheidstoeslag? Welk percentage van die doelgroep kan daarbij naar verwachting aanspraak maken op de langdurigheidstoeslag ?

4. Adviezen

De leden van de PvdA-fractie constateren dat een deel van het Uitvoeringspanel van gemeenten, VNG en Divosa de beperking tot bijzondere bijstand niet goed uitvoerbaar acht en geeft de voorkeur aan het kunnen verstrekken van algemene bijstand, zak- en kleedgeldnorm. Deze leden vragen de regering te motiveren waarom niet beide routes (algemene en bijzondere bijstand) worden opengesteld, zodat gemeenten maximaal maatwerk kunnen toepassen. Ook vragen zij de regering met voorbeelden toe te lichten in hoeverre algemene bijstand (zaken kleedgeldnorm) en bijzondere bijstand tegemoetkomen aan de kosten van de ziektekostenpremie, de vast lasten die verbonden zijn aan het aanhouden van woonruimte, en relevante persoonlijke uitgaven (zoals vermeld in paragraaf 1.3).

Voorts vragen deze leden waarom een deel van het uitvoeringspanel de beperking tot bijzondere bijstand niet goed uitvoerbaar acht. Ook vragen zij waaruit de bewerkelijkheid van de voorgestelde regeling bestaat (voor de uitvoerders van de regeling) en waarom bij een keuze voor algemene bijstand de bewerkelijkheid even groot zou zijn. Ook op dit punt vragen deze leden dit toe te lichten met een voorbeeld.

De leden van de SP-fractie vragen waarom een deel van het Uitvoeringspanel de beperking tot bijzondere bijstand niet goed uitvoerbaar acht.

Wat is het oordeel van de regering over de opvatting van een deel van het uitvoeringspanel gemeenten dat «bijzondere bijstandsverlening zich in een groot aantal gevallen zal beperken tot de zorgpremie en woonlasten»? Is de regering bereid om het wetsvoorstel zo vorm te geven dat gemeenten de bijzondere bijstandsverlening niet zullen beperken tot de zorgpremie en woonlasten, maar ook belangrijke persoonlijke uitgaven erbij betrekken?

De leden van de VVD-fractie vragen de regering nader in te gaan op de verdeelde reactie van het uitvoeringspanel gemeenten. Kan de regering daarbij specifiek ingaan op de bewerkelijkheid bij de uitvoering waar het uitvoeringspanel naar verwijst.

De voorzitter van de commissie,

De Wit

De griffier van de commissie,

Post


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), De Wit (SP), voorzitter, Van Gent (GL), Hamer (PvdA), Blok (VVD), Nicolaï (VVD), Van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), ondervoorzitter, Verdonk (Verdonk), Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gerkens (SP), Vendrik (GL), Wolfsen (PvdA), De Krom (VVD), Weekers (VVD), De Rouwe (CDA), Depla (PvdA), Sterk (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Aptroot (VVD), Irrgang (SP), Lempens (SP), Cramer (CU), Biskop (CDA), Kamp (VVD), Joldersma (CDA), Fritsma (PVV), Tang (PvdA), Crone (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP) en Heijnen (PvdA).

Naar boven