nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 9 augustus
2007 en het nader rapport d.d. 3 september 2007, aangeboden aan de Koningin
door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het advies
van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 18 juli 2007, no. 07.002288, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet
tot wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met het openstellen van
de mogelijkheid van het verlenen van bijzondere bijstand aan bepaalde groepen
personen die gedwongen zijn opgenomen of worden verpleegd en met uitbreiding
van de doelgroep van de langdurigheidstoeslag met gedeeltelijk arbeidsgeschikten,
met memorie van toelichting.
Met het wetsvoorstel wordt beoogd bepaalde groepen personen die gedwongen
zijn opgenomen of worden verpleegd recht op bijzondere bijstand voor bepaalde
kosten te verlenen. Voorts wordt voorgesteld gedeeltelijk arbeidsgeschikten
een langdurigheidstoeslag te verlenen.
De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar
maakt een opmerking over de verantwoordelijkheid voor de financiële gevolgen
van de bijstandverlening aan personen die gedwongen zijn opgenomen of worden
verpleegd.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 18 juli
2007, nr. 07.002288, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 9 augustus 2007, nr. W12.07.0221/III, bied
ik U hierbij aan.
De regering constateert met genoegen dat de Raad de strekking van het
wetsvoorstel onderschrijft.
1. Met de voorgestelde uitbreiding van artikel 13 van de Wet werk
en bijstand wordt de mogelijkheid geschapen personen aan wie rechtens hun
vrijheid is ontnomen op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische
ziekenhuizen, dan wel van artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht
of, na ontslag van alle rechtsvervolging, van artikel 37b, eerste lid, van
het Wetboek van Strafrecht bijzondere bijstand te verlenen in bepaalde kosten.
Daarbij gaat het om kosten zoals de ziektekostenpremie en vaste lasten verbonden
aan het aanhouden van woonruimte.
Het voorstel kan financiële gevolgen hebben voor de gemeenten waar
een instelling is gevestigd waarin personen gedwongen worden opgenomen. Afhankelijk
van het antwoord op de vraag waar een opgenomen of verpleegde persoon zijn
woonstede heeft en waar deze in de basisadministratie is ingeschreven, kan
zich immers de situatie voordoen dat de gemeente waar de instelling van opname
is gevestigd de kosten van de verlening van de bijzondere bijstand voor haar
rekening moet nemen. Onduidelijkheid over de vraag welke gemeente in welke
situatie de kosten van de bijstandverlening voor haar rekening moet nemen
kan leiden tot een domiciliegeschil, hetgeen zoveel mogelijk moet worden vermeden.
Aan het vorenstaande wordt in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel
geen aandacht besteed.
De Raad adviseert in toelichting op de bovenvermelde problematiek in te
gaan.
2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij
het advies behorende bijlage.
Het door de Raad gestelde inzake de verantwoordelijkheid voor de financiële
gevolgen van de bijstandsverlening aan personen die gedwongen zijn opgenomen
of worden verpleegd, is voor de regering aanleiding geweest om de memorie
van toelichting aan te passen. In de memorie van toelichting wordt nu ingegaan
op de inhoud en strekking van de bepalingen met betrekking tot de domicilie
en de terzake van belang zijnde jurisprudentie. In het verlengde hiervan wordt
aangegeven dat de gemeenten waar een inrichting is gevestigd geen onevenredige
financiële gevolgen zullen ondervinden van de te verlenen bijzondere
bijstand omdat de belanghebbende naar verwachting zijn woonstede in een andere
gemeente zal behouden.
De eerste redactionele opmerking is overgenomen in het voorstel van wet.
Wat betreft de tweede redactionele opmerking kan het volgende worden opgemerkt.
De puntkomma in artikel I, onderdeel B, eerste lid, voor de punt ter beëindiging
van de bepaling is niet ingevoegd. Deze puntkomma is abusievelijk in het bestaande
artikel 36, vierde lid, onderdeel b, van de Wet werk en bijstand opgenomen.
De regering blijft voornemens om deze omissie te herstellen.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht
zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. Aboutaleb
Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no. W12.07.0221/III
met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.
– In artikel 1, onderdeel A, het zinsdeel «op grond van de
Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, artikel 37, eerste
lid, van het Wetboek van Strafrecht of, na ontslag van alle rechtsvervolging,
artikel 37b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht» wijzigen in:
op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen,
dan wel van artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht of, na
ontslag van alle rechtsvervolging, van artikel 37b, eerste lid, van het Wetboek
van Strafrecht.
– In artikel I, onderdeel B, eerste lid, voor de punt ter beëindiging
van de bepaling invoegen: een puntkomma.