31 134
Wijziging van de Wet kinderopvang en enige andere wetten in verband met het herstel van enkele onvolkomenheden in de Wet kinderopvang en het opnemen van een klachtenregeling voor oudercommissies in die wet alsmede in verband met de overgang van het beleidsterrein kinderopvang naar het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

nr. 12
AMENDEMENT VAN HET LID GESTHUIZEN

Ontvangen 12 december 2007

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel H, komt artikel 60a te luiden:

Artikel 60a

1. Er is een Landelijke Klachtenkamer Kinderopvang die klachten behandelt van de oudercommissie over door de houder genomen besluiten als bedoeld in artikel 60, eerste lid.

2. De Landelijke Klachtenkamer treft een regeling voor de spoedige en zorgvuldige behandeling van de klachten.

3. De in het tweede lid bedoelde regeling voorziet erin dat aan de behandeling van een klacht niet wordt deelgenomen door een persoon die werkzaam is voor of bij de houder op wie die klacht betrekking heeft.

4. De artikelen 2, tweede tot en met vijfde lid, zevende lid, en negende lid, 2a, 3c en 4 van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector zijn van overeenkomstige toepassing.

5. De houder sluit zich aan bij de Landelijke Klachtenkamer Kinderopvang en brengt de Landelijke Klachtenkamer Kinderopvang op passende wijze onder de aandacht van de oudercommissie.

Toelichting

Dit amendement regelt evenals amendement nr. 11 dat er een landelijke klachtenkamer voor geschillen binnen de kinderopvang wordt ingesteld, waarmee de kwaliteit, de voortgang en de uniformiteit van de klachtenprocedures en uitspraken voldoende kunnen worden gegarandeerd.

Daarnaast regelt dit amendement dat een objectieve klachtenbehandeling door deze landelijke klachtenkamer is gewaarborgd. Het is niet wenselijk dat betrokkenen deelnemen aan de behandeling. De samenstelling van de landelijke klachtenkamer hoort per zitting te worden afgestemd en er horen geen werknemers of bestuurders in te zitten van instellingen waarover op dat moment klachten worden behandeld. Twijfel over de onafhankelijkheid van de landelijke klachtenkamer bij de indieners van een klacht moet worden voorkomen; dit komt ten slotte ook de waarde die men hecht aan het oordeel van de Klachtenkamer ten goede.

Gesthuizen

Naar boven