31 120
Wijziging van de Gaswet, de Elektriciteitswet 1998 en enige andere wetten tot herstel van wetstechnische gebreken en leemten, tot aanbrenging van wijzigingen van inhoudelijk ondergeschikte aard en tot intrekking van diverse wetten die uitgewerkt zijn

nr. 11
AMENDEMENT VAN DE LEDEN HESSELS EN ZIJLSTRA

Ontvangen 30 januari 2008

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

0A

Artikel 2a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel c wordt «, en» vervangen door: , of.

2. Onderdeel d wordt verletterd tot e.

3. Ingevoegd wordt een nieuw onderdeel, luidende:

d. het gastransportnet bestemd is voor het transport van gas ten behoeve van afnemers, niet zijnde afnemers als bedoeld in artikel 43, eerste lid, en.

II

In artikel II wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:

B1

Artikel 15, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel c wordt «, en» vervangen door: , of.

2. Onderdeel d wordt verletterd tot e.

3. Ingevoegd wordt een nieuw onderdeel, luidende:

d. het net bestemd is voor het transporteren van elektriciteit ten behoeve van afnemers, niet zijnde afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, of producenten, en.

Toelichting

Het uitgangspunt van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998 is dat voor ieder net een netbeheerder moet worden aangewezen. Ontheffing voor de verplichting tot het aanwijzen van een netbeheerder kan slechts worden verleend indien sprake is van een net met bijzondere kenmerken, bijvoorbeeld indien het net afwijkende technische karakteristieken heeft of is bestemd ter ondersteuning van het centrale bedrijfsproces van de ontheffinghouder. Voor netten waarbij geen sprake is van bijzondere karakteristieken kan geen ontheffing voor het gebod tot aanwijzing van een netbeheerder worden verleend. Vanuit een oogpunt van beperking van administratieve en organisatorische lasten is het evenwel wenselijk dat ook een ontheffing kan worden verleend voor netten waarop slechts een beperkt aantal natuurlijke of rechtspersonen, hetzij verbruikers dan wel producenten of combinaties daarvan, zijn aangesloten, ook als bij deze netten geen sprake is van de hierboven aangeduide bijzondere kenmerken (als neergelegd in artikel 2a, lid 1, onderdelen a t/m c, Gaswet respectievelijk artikel 15, lid 2, onderdelen a t/m c, Elektriciteitswet 1998). De als voorwaarde voor verlening van een ontheffing gestelde beperking dat op deze netten zonder bijzondere kenmerken slechts een beperkt aantal personen mag zijn aangesloten is neergelegd in de aanhef van artikel 2a, lid 1, Gaswet en artikel 15, lid 2, aanhef, Elektriciteitswet 1998. Een ontheffing kan op grond van het in onderdeel d vervatte criterium niet worden verleend, indien het net is bestemd of in hoofdzaak wordt gebruikt voor het transport van gas of elektriciteit ten behoeve van kleinverbruikers. Het publiek belang verzet zich evenwel niet tegen verlening op grond van het in onderdeel d opgenomen criterium, voor zover op het betreffende particuliere net slechts een in aantal beperkt en ten opzichte van de overige grootverbruikers en producenten ondergeschikt aantal kleinverbruikers is aangesloten. Een dergelijke situatie doet zich voor bij zogeheten multi-utilities, waarbij zowel groot- als kleinverbruikers zijn aangesloten op hetzelfde particuliere net. In dat geval is het particuliere net primair bedoeld en dus «bestemd» (in de zin van onderdeel d) voor het transport van energie ten behoeve van grootverbruikers en elektriciteitsproducenten.

Hessels

Zijlstra

Naar boven