nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 mei 2008
Mede namens de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
vraag ik uw aandacht voor het volgende.
In de Eerste Kamer zijn momenteel twee voorstellen tot Grondwetswijziging
in tweede lezing aanhangig: het wetsvoorstel om de uitsluiting van wilsonbekwamen
van het kiesrecht in de Grondwet te schrappen (31 012) en het wetsvoorstel
om de bepaling inzake het voorzitterschap van de gemeenteraad en provinciale
staten te schrappen (31 013). Beide wetsvoorstellen worden – indien
de schriftelijke voorbereiding genoegzaam is afgerond – gezamenlijk
plenair behandeld, naar ik hoop op 17 juni 2008.
De Grondwetswijziging inzake het kiesrecht voor curandi moet worden gevolgd
door een wijziging van de Kieswet. Artikel B5 van de Kieswet bevat een overeenkomstige
uitsluiting van wilsonbekwamen. In het additionele artikel in de Grondwetswijziging
wordt daar naar verwezen. Om de curandi bij de verkiezingen voor het Europees
Parlement volgend jaar te kunnen laten stemmen, moet artikel B5 spoedig worden
aangepast. Ik vind het echter passend dat een voorstel tot wijzing van de
Kieswet niet eerder aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden dan nádat
de Eerste Kamer de overeenkomstige Grondwetswijziging heeft aanvaard.
Gezien de wenselijke voorbereidingstijd voor de gemeenten om de kiesregisters
aan te passen, zodanig tijdig dat curandi aan de verkiezingen van het Europees
Parlement volgend jaar kunnen deelnemen, geniet een spoedige inwerkingtreding
van de wijziging van de Kieswet de voorkeur. Het in procedure brengen van
een apart wetsvoorstel tot wijziging van de Kieswet bevat evenwel risico’s
voor vertraging. Een tweede reden is dat de aanpassing van de Kieswet louter
wetstechniek bevat, daar de inhoudelijke discussie reeds bij de Grondwetswijziging
in twee lezingen heeft plaatsgevonden. Beide overwegingen hebben mij tot de
conclusie gebracht dat voor de aanpassing van de Kieswet een nota van wijziging bij een reeds bij de Tweede Kamer in behandeling zijnd wetsvoorstel
de voorkeur heeft.
Het ligt voor de hand voor die nota van wijzigingen aansluiting te zoeken
bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Kieswet houdende technische aanpassingen
(31 115). Dit wetsvoorstel is in de Tweede Kamer reeds aangemeld voor
plenaire behandeling. Mijn verzoek aan de voorzitter van de Tweede Kamer is
om het wetsvoorstel enige weken aan te houden om die aansluiting mogelijk
te maken.
Als ideaal scenario schets ik het volgende:
• 17 juni plenaire behandeling door de Eerste Kamer
• 24 juni stemming door de Eerste Kamer
• 24 juni direct na aanvaarding van wetsvoorstel 31 012:
indiening van de nota van wijziging bij wetsvoorstel 31 115
• 26 juni Vaste commissie voor BZK uit de Tweede Kamer; aanmelding
als hamerstuk voor week 27
• juli stemming over wetsvoorstel 31 115 door de Tweede Kamer
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst