nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
ALGEMEEN
1. Inleiding
Per 1 januari 2007 is de verruimde en vereenvoudigde Wet bevordering
eigenwoningbezit (hierna: Wet BEW) in werking getreden (Stb. 2006, 734 en
735). Hiermee werd de vóór die datum laatstelijk geldende Wet
BEW ingrijpend gewijzigd. Thans wordt voorgesteld artikel 22 van de Wet BEW
te laten vervallen. De achtergronden hierbij en de redenen hiervoor worden
hierna onder paragraaf 2 nader toegelicht.
2. Verkoop onder voorwaarden
Zoals hiervoor reeds vermeld is per 1 januari 2007 een verruimde
en vereenvoudigde Wet BEW in werking getreden. Bij de behandeling van de (gewijzigde)
Wet BEW in de Eerste Kamer der Staten-Generaal kwam (opnieuw) het verzoek
om een algemene maatregel van bestuur (hierna: amvb) op te stellen, waarin
zou moeten worden aangegeven welke beperkende voorwaarden in combinatie met
een bijdrage op grond van de Wet BEW zouden worden toegestaan. Dit verzoek
werd ingegeven door de mening van de Eerste Kamer dat een combinatie van Wet
BEW-koopsubsidie met verkoop onder beperkende voorwaarden, het voor huishoudens
met lagere inkomens mogelijk maakt om de koop op een verantwoorde wijze tot
stand te laten komen. Het nadeel van een dergelijke amvb is dat deze in de
toekomst – min of meer regelmatig – zal moeten worden herzien
en opnieuw uitgebracht, omdat er in de praktijk regelmatig nieuwe verkoopvarianten
worden geïntroduceerd met weer andere verkoopvoorwaarden. Dit leidt tot
meer administratieve lasten. Om aan dat nadeel tegemoet te komen en tegelijkertijd
de mogelijkheden van het kopen van een woning door de lagere inkomens te vergroten,
is er dezerzijds omwille van de wederzijdse belangen van zowel de verkoper
als de koper voor gekozen om de combinatie van koopsubsidie op grond van de
Wet BEW met verkoop onder voorwaarden altijd toe te staan. Zo biedt het mogelijk
maken van koopsubsidie met verkoop onder voorwaarden een verruiming van de
keuzemogelijkheden voor de koper. Aan de andere kant is geborgd dat middelen
uit de sociale sector weer kunnen worden ingezet voor de doelgroep
(de woning wordt bijvoorbeeld teruggekocht of de overwaarde vloeit deels terug).
Door het voorgestelde vervallen van artikel 22 van de Wet BEW wordt in die
mogelijkheid voorzien.
Zoals hiervoor is aangegeven, is een van de motieven voor het laten vervallen
van artikel 22 van de Wet BEW het belang dat zowel de verkoper als de koper
(vooral die met een lager inkomen) heeft bij het mogelijk maken van koopsubsidie
in combinatie met verkoop onder voorwaarden. Ter bescherming van de belangen
van de koper is wel in MG-circulaire nr. 2002-06, inmiddels opgevolgd door
MG-circulaire 2006-06, van 10 juli 2006, bepaald dat er een (maximale)
verhouding geldt tussen de door de woningcorporatie verleende korting op de
marktwaarde van de woning en de deling van de waardeontwikkeling op het moment
van doorverkoop van de woning. Deze verhouding is bij de koop van bestaande
woningen maximaal 1:2 en bij nieuwbouwwoningen maximaal 1:1½. De verhoudingen
geven aan welke maximale eisen van de verkoper nog redelijk geacht worden
voor de koper. In alle gevallen geldt daarbij een maximale verdeling van de
waardeontwikkeling van 50%, omdat anders niet wordt voldaan aan de
eigenwoningregeling, genoemd in de Wet inkomstenbelasting 2001, waardoor voor
de eigenaar-bewoner dan geen recht op hypotheekrenteaftrek bestaat. Terzake
kan nog worden opgemerkt dat voornoemde verhoudingen tot stand zijn gekomen
in overleg met de Stichting Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting, de Vereniging
Eigen Huis, de Woonbond, de Woningcorporaties Woonbron en Woondrecht en de
Gemeente Rotterdam, op basis van een studie opgesteld door de onderzoeksinstituten
RIGO en Global Property Research, en worden aangeduid met het «Fair
Value»-model.
Het beroep op de Wet BEW, zoals deze van toepassing was vóór
de ingrijpende wijziging per 1 januari 2007, bleef achter bij de verwachtingen.
Sinds het van toepassing worden van de gewijzigde Wet BEW is het aantal aanvragen
en toekenningen voor koopsubsidie aanmerkelijk toegenomen. Een van de wijzigingen
van de koopsubsidieregeling heeft betrekking op een verruiming van de grensbedragen
van het inkomen van de koper en van de hoogte van de koopprijs van de woning.
Dit heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de toename van het aantal koopsubsidieaanvragen
en -toekenningen. De effecten op het aantal aanvragen en toekenningen na het
laten vervallen van artikel 22 van de Wet BEW zijn uiteraard op dit moment
nog niet te kwantificeren, maar woningcorporaties schatten in dat ook daardoor
het aantal aanvragen en toekenningen zeker zal toenemen. Dit komt doordat
woningcorporaties in de praktijk steeds vaker huurwoningen te koop aanbieden «onder
voorwaarden».
De in de praktijk gangbare verkoopvoorwaarden betekenen op onderdelen
een zekere inperking van het eigendomsrecht van de koper, maar er worden ook
voorwaarden opgenomen die de koper een zekere bescherming en/of financiële
voordelen bieden. De praktijk laat zien dat die financiële voordelen
het meeste gewicht in de schaal leggen bij beslissingen om een woning onder
voorwaarden te kopen. Het naast die voordelen kunnen ontvangen van een eigenwoningbijdrage
zal er toe leiden dat woningen voor potentiële kopers met een laag inkomen
financieel eerder bereikbaar worden. Naar verwachting zal het vervallen van
artikel 22 van de Wet BEW dan ook tot een toename van het aantal verkochte
woningen leiden.
3. Administratieve lasten
Dit wetsvoorstel heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor
het bedrijfsleven en de burger.
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
C. P. Vogelaar