31 083 Corporate governance

Nr. 42 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2011

Sinds september dit jaar is de Monitoring Commissie Governance Principes Verzekeraars van start gegaan (Kamerstuk 31 083, nr. 40) met de monitoring van de naleving door verzekeraars van de Governance Principes Verzekeraars (Code Verzekeraars). Dit heeft geleid tot de voorrapportage,1 die ik u aanbied bij deze brief. De voorrapportage is een eerste overzicht van de naleving van de Code in de verzekeringsmarkt. De Commissie geeft aan dat haar rapport een voorlopig karakter heeft aangezien de Code voor veel partijen pas in de loop van 2011 van kracht is verklaard en de implementatie derhalve in veel gevallen nog werk in uitvoering is.

Algemeen

De Commissie stelt in haar rapport dat de sector aan de slag is gegaan met de implementatie van de Code. Zij meent dat er duidelijke stappen zijn gezet. Tegelijkertijd waarschuwt de Commissie voor te veel optimisme. Zij vindt het opvallend dat het gevoel van urgentie bij een aantal verzekeraars lijkt te ontbreken en dat zij regelmatig een te rooskleurig beeld van zichzelf hebben. Ook is de Code nog te weinig eigendom van de sector en wordt de naleving nog teveel als een compliance excercitie gezien en te weinig als een middel tot een wezenlijke cultuurverandering.

Ik ben de Commissie dankbaar voor het uitvoerige rapport dat in korte tijd tot stand is gekomen. Uit het rapport blijkt dat er in het verzekeringswezen nog veel te winnen is om de Code beter na te leven en de wezenlijke cultuurverandering te bewerkstelligen. Door de Code op deze wijze te implementeren zullen de verzekeraars het zo nodige vertrouwen bij de consument kunnen herwinnen. Ondanks het feit dat er duidelijke eerste stappen zijn gezet en er sprake is van een voorlopige rapportage, zal ik de verzekeraars erop aanspreken dat er grote extra inspanningen moeten worden verricht om de naleving van de Code te verbeteren.

In het verdere verloop van deze brief zal ik dieper ingaan op de belangrijkste conclusies van het rapport en de doorkijk van de Commissie om de inbedding van de Code bij de verzekeraars in de toekomst aanzienlijk te versterken.

Raad van Commissarissen en Raad van Bestuur

Belangrijke elementen uit de Code Verzekeraars bestrijken de toezichthoudende taak van de Raad van Commissarissen en de sturende rol van de Raad van Bestuur bij de implementatie van de Code. De Commissie heeft deze verantwoordelijkheden belicht in haar rapportage en ik ben met haar van mening dat de Raad van Commissarissen meer betrokken moet zijn bij de implementatie van de Code en de daarmee samenhangende cultuur- en gedragsaspecten.

Verder geeft het rapport aan dat er werk aan de winkel is om de Raad van Bestuur aan de Code te laten voldoen. Dit strekt zich voornamelijk tot het programma van permanente educatie en de vertaling van de moreel-ethische verklaring naar het handelen van het overige personeel. Ik ben het volledig eens met de aanbeveling ten aanzien van de moreel-ethische verklaring en heb wetgeving in voorbereiding om dit element van de moreel-ethische verklaring vast te leggen in wetgeving en zo bij te dragen aan een meer level playing field. Begin 2012 zal ik u hierover uitgebreider informeren.

Risicomanagement

De Commissie is positief over het feit dat veel verzekeraars actief risico’s in kaart brengen, maar constateert dat men nog een integraal proces van risicomanagement aan het ontwikkelen is. Ik verwacht in de rapportage van 2012 nog aanzienlijke verbeteringen te zien op dit terrein.

Klantbelang Centraal en Productontwikkelingsproces

Ik ben tevreden over de diepgang van de analyse die de Monitoring Commissie Verzekeraars in haar voorrapportage naar voren heeft kunnen brengen. De constatering dat, onder de meeste verzekeraars, de goede wil aanwezig is om een cultuurverandering teweeg te brengen, maar dat het daadwerkelijk veranderen van de dagelijkse praktijk nog meer inspanning vereist is een belangrijk signaal voor mij, en voor de sector zelf. De opmerking van de Monitoring Commissie dat met name verzekeraars in de schade- en levensbranche een te rooskleurig zelfbeeld hebben ten aanzien van het klantbelang sterkt mij in de overtuiging dat toezicht op met name het productontwikkelingsproces nodig is. In dat kader acht ik het van belang dat ook bestaande producten die nog actief worden aangeboden tegen het licht worden gehouden om te bezien of deze nog aan de actuele standaarden van een klantgericht product voldoen. Net als bij de banken vind ik het van belang dat verzekeraars het productontwikkelingsproces goed hebben ingebed in hun organisatie.

Momenteel ben ik bezig met het wettelijke verankeren van het toezicht op het productontwikkelingsproces. Ik zal op korte termijn met de Monitoring Commissie Verzekeraars spreken om nader kennis te nemen van hun bevindingen en deze te gebruiken bij de verdere vormgeving van toezicht op productontwikkeling.

Beloningenbeleid

De Commissie meldt dat mede onder druk van de Regeling beheerst beloningsbeleid veel verzekeraars de noodzakelijke aanpassingen hebben gerealiseerd. De variabele beloning is neerwaarts bijgesteld en gekoppeld aan niet-financiële prestatiecriteria. Dit stemt mij in beginsel positief. Ik benadruk wel, in overeenstemming met de Commissie, dat het van belang is om volgend jaar een scherper beeld te krijgen dat voor met name de commerciële functies een beloningsbeleid is gerealiseerd dat bijdraagt aan het centraal stellen van het klantbelang en het realiseren van de noodzakelijke gedragsverandering. Ik ondersteun de Commissie in haar standpunt dat dit een belangrijke prioriteit is voor 2012.

Conclusie

Dit rapport is een voorrapportage waaruit blijkt dat de eerste stappen zijn gezet. Dit is echter nog niet genoeg. De verzekeraars moeten zich in 2012 meer bewust zijn van de urgentie van het invoeren van de Code en de resultaten moeten aanzienlijk beter zijn bij de rapportage van 2012, zodat het vertrouwen van het publiek in de sector kan worden hersteld.

De minister van Financiën,

J. C. de Jager


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven