31 078
Protocol van wijzigingen bij het Verdrag betreffende de Internationale Hydrografische Organisatie; Monaco, 14 april 2005 (Trb. 2007, 82)

A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juni 2007

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 15 juni 2007.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 15 juli 2007.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 14 april 2005 te Monaco tot stand gekomen Protocol van Wijzigingen bij het Verdrag betreffende de internationale hydrografische organisatie, met Reglementen, ondertekend te Monaco op 3 mei 1967 (Trb. 2007, 82).

Een toelichtende nota bij het verdrag treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

TOELICHTENDE NOTA

1. Inleiding

Op 3 mei 1967 kwam te Monaco tot stand het Verdrag betreffende de Internationale Hydrografische Organisatie (hierna: de «IHO»), met Reglementen (Trb. 1968, 72; laatstelijk Trb. 1998, 132; hierna: het «Verdrag»), waarmee de transformatie werd beklonken van het voorheen bestaande Internationale Hydrografische Bureau tot een intergouvernementele organisatie. Zie terzake de toelichtende nota, gevoegd bij Kamerstukken II 1968/69, 10 033, nr. 1.

Nadien is bij de betrokken hydrografische diensten van de lidstaten de behoefte gegroeid de organisatie uit te bouwen tot een volwaardige intergouvernementele organisatie. Tijdens de Hydrografische Conferentie van april 2002 te Monaco is daarom besloten te onderzoeken welke wijzigingen daartoe in de tekst van het Verdrag zouden moeten worden aangebracht, en tevens te onderzoeken welke overige wijzigingen wenselijk zouden zijn om de organisatie in staat te stellen zijn taken op flexibeler en efficiënter wijze te vervullen. Tijdens de derde Buitengewone Internationale Hydrografische Conferentie te Monaco van 11 tot 15 april 2005 zijn de hieruit voortgekomen voorstellen aangenomen in de vorm van een resolutie van 14 april 2005 met een bijgevoegd Protocol van wijzigingen.

Het aldus op 14 april 2005 te Monaco tot stand gekomen Protocol van wijzigingen bij het Verdrag betreffende de Internationale Hydrografische Organisatie (hierna: het «Protocol») bevat wijzigingen die zowel de doelstellingen als de organen van de IHO betreffen. De doelstellingen zijn uitgebreid. De IHO wordt voorts toegerust met nieuwe organen, waaronder een Assemblee, een Raad, een Secretaris-Generaal en een Secretariaat. De taken van de organen zijn herverdeeld. Daarnaast wordt aan de IHO internationale rechtspersoonlijkheid verleend. De procedure voor toetreding wordt aanmerkelijk vereenvoudigd.

2. Belang van het verdrag

Voor de Nederlandse maritieme en defensie-belangen zijn internationale standaards voor het voorzien in hydrografische gegevens onmisbaar.

De versterking van de orgaanstructuur van de IHO zal bijdragen aan een efficiënter functioneren van de organisatie. Het waarborgt verbeterde strategievorming en beheersing van begroting en werkprogramma’s. Daarbij komt dat er meer flexibiliteit ontstaat door de mogelijkheid tot het oprichten van bijkomende organen. De aanpassing van de doelstellingen reflecteert de groeiende rol die de IHO in de loop van de jaren is gaan spelen.

Na de recente wijzigingen van Voorschrift 9 (over hydrografische diensten) van Hoofdstuk V van de Bijlage bij het op 1 november 1974 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Trb. 1976, 157, laatstelijk Trb. 2006, 72), ook wel genoemd het SOLAS-verdrag (Safety of life at sea), wordt een toename verwacht van het aantal landen, dat tot de IHO wenst toe te treden. De verdragswijziging betekent een aanzienlijke vereenvoudiging van de procedure van toetreding.

3. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 (overwegingen)

Een overweging wordt aan de preambule van het Verdrag toegevoegd die ondermeer erop wijst dat de IHO de status heeft van «internationale organisatie» in de zin van het op 10 december 1982 te Montego Bay tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Trb. 1983, 83; vertaling in Trb. 1984, 55; hierna: het «VN Zeerechtverdrag»). In een tweede nieuwe overweging wordt verwezen naar de inmiddels in de praktijk door de IHO verrichtte activiteiten op het gebied van maritieme veiligheid en het verantwoord gebruik van de maritieme leefomgeving.

Artikel 2 (doelstellingen)

De oorspronkelijke rol van de IHO bestond uit het bevorderen van eenvormigheid van zeekaarten en het ontwikkelen van betrouwbare hydrografische metingen in samenwerking met nationale hydrografische diensten. In overeenstemming met de sinds 1982 veranderde rol van de IHO zijn toen in artikel II de doelstellingen aangepast.

Naar haar aard blijft de IHO een consultatieve en technische organisatie. De samenwerking tussen nationale hydrografische diensten (zie artikel II onder (a) oud) wordt evenwel vervangen door samenwerking tussen lidstaten (zie onder (f) nieuw). Voorts zijn als doelstellingen toegevoegd het verhogen van de veiligheid voor de zeescheepvaart, het voorzien in standaarden voor hydrografische gegevens en hydrografische dienstverlening, en het bevorderen van samenwerking tussen lidstaten in regionaal verband.

Artikel 3 (lidstaten)

In het huidige Verdrag worden de regeringen aangemerkt als lid. In het gewijzigde artikel III worden de staten aangemerkt als lid. De staten zijn immers ook de partijen bij het Verdrag.

Artikel 4 (organen)

In het huidige Verdrag bestaan de organen van de IHO uit de eerder (zie de inleiding) genoemde Conferentie en een Bureau, geleid door een Bestuurscommissie, alsmede (zie artikel VII oud) een Financiële Commissie. In verband met de gegroeide rol van de IHO werd het gewenst geacht de IHO uit te rusten met een set van organen die gebruikelijk is bij volwaardige intergouvernementele organisaties, te weten een Assemblee, een Raad, een Financiële Commissie en een Secretariaat. Artikel IV wordt daartoe dienovereenkomstig gewijzigd. De Assemblee vervangt de voormalige Conferentie, met dit verschil dat de Assemblee slechts eens in de drie jaar bijeenkomt (zie artikel 5). De Raad is een nieuw bestuursorgaan, dat tot taak heeft de belangen van de IHO te behartigen in de tussenliggende periode (zie artikel 6). Het Bureau heet voortaan Secretariaat, en de Bestuurscommissie is vervangen (zie artikel 8) door een Secretaris-Generaal (hierna: «SG»). De Financiële Commissie is thans in dit artikel opgenomen als formeel orgaan. Het nieuwe artikel IV schept voorts de mogelijkheid bijkomende organen op te richten (zie verder bij artikel 6).

Artikel 5 (de Assemblee)

Het huidige artikel V omschrijft de taken van de Conferentie. Het gewijzigde artikel V omschrijft de samenstelling en de taken van de daarvoor in de plaats gekomen Assemblee. Dit orgaan, dat iedere drie jaar bijeenkomt, is het hoogste orgaan van de IHO, en heeft ondermeer tot taak te besluiten over de algemene strategie en het werkprogramma, alsook om de driejaarlijkse begroting vast te stellen. Ook zal de Assemblee verantwoordelijk zijn voor het aannemen van wijzigingen van het Verdrag (zie artikel 18). De Assemblee is samengesteld uit vertegenwoordigers van alle lidstaten. Blijkens de procedureregels van de Assemblee kan een lidstaat in dit orgaan vertegenwoordigd zijn door meer dan één afgevaardigde. Het gewijzigde artikel IX (zie bij artikel 9) bepaalt evenwel dat iedere lidstaat slechts één stem heeft.

Artikel 6 (de Raad)

Het huidige artikel VI, dat de samenstelling en taken van de Conferentie regelt, zal vervallen. Daarvoor in de plaats komen immers de bepalingen van artikel 5 over de Assemblee. Het nieuwe artikel VI regelt nu de samenstelling en taken van de nieuw op te richten Raad. Bepaald wordt dat in die Raad slechts een vierde van de lidstaten zitting zullen hebben, met een minimum van dertig leden. De wijze van samenstelling van de Raad is vastgelegd in het Algemeen Reglement (zie daarover bij artikel 11). De Raad heeft tot taak (zie onder (g)) de werkzaamheden van de IHO te coördineren in de periode dat de Assemblee niet bijeen is. De Raad kan voorts (daarbij ondersteund door de SG) aan de Assemblee voorstellen doen voor de algemene strategie en het werkprogramma van de IHO. Ook kan de Raad naar aanleiding van de begroting van de SG aanbevelingen formuleren voor de Assemblee. De Raad kan voorts aan de Assemblee voorstellen doen voor de oprichting van bijkomende organen (zie onder (g) (viii)).

Artikel 7 (de Financiële Commissie)

Artikel VII over de Financiële Commissie wordt geherformuleerd, waardoor de taken van de Financiële Commissie duidelijker worden omschreven. Blijkens het nieuwe onderdeel (c) heeft de Financiële Commissie tot taak de begroting en alle overige financiële stukken te onderzoeken en daarover aanbevelingen te formuleren voor de Assemblee. De samenstelling van de Commissie is aangepast. In het huidige artikel VII (zie onder (a)) kan iedere lidstaat slechts één afgevaardigde sturen. Het nieuwe artikel VII laat open hoeveel vertegenwoordigers een lidstaat daarin heeft, maar bepaalt dat iedere lidstaat in die Commissie slechts één stem zal hebben.

Artikel 8 (het Secretariaat)

Het huidige artikel VIII betreft de taken van het Bureau. Het gewijzigde artikel VIII omschrijft de samenstelling van het daarvoor in de plaats komende Secretariaat, dat geleid wordt door een SG en Directeuren, en omschrijft de taken van de SG in zijn hoedanigheid als hoofd van het Secretariaat. De SG heeft ondermeer tot taak de begroting voor te bereiden.

Artikel 9 (besluitvorming)

Het huidige artikel IX regelt de samenstelling van de Bestuurscommissie. Omdat die Bestuurscommissie zal worden vervangen door een SG (zie voorgaand artikel), kan het huidige artikel IX vervallen. Het nieuwe artikel IX, dat daarvoor in de plaats komt, regelt de besluitvormingsprocedures voor de Assemblee. Evenals thans bepaald is voor de Conferentie (zie het huidige artikel VI, vierde lid) zal ook in de Assemblee iedere lidstaat één stem hebben. Voor de benoeming van de SG en de Directeuren van het Secretariaat zal een stemmenweging plaatsvinden die mede gerelateerd is aan het tonnage van de vloot van een individuele lidstaat. Die stemmenweging is vastgelegd in het Algemeen Reglement. Tot de taken van de Assemblee behoort ondermeer ook het wijzigen van het Algemeen Reglement en het Financieel Reglement (zie onder (d)).

Artikel 10 (samenwerking met internationale organisaties)

Het huidige artikel X betreft de taken van de Bestuurscommissie, die nu vervangen zal worden door een SG, waarvan de taken geregeld worden in het nieuwe artikel IX. Het huidige artikel X zal daarom in zijn geheel vervallen. In het nieuwe artikel X wordt vastgelegd dat de IHO kan samenwerken met internationale organisaties die actief zijn op gebieden die samenhangen met het doel van de IHO.

Artikel 11 (Algemeen en Financieel Reglement)

Ongewijzigd is gebleven de bepaling van artikel XI dat aan het Verdrag gehecht zijn een Algemeen Reglement en een Financieel Reglement. Deze reglementen vormen geen onderdeel van het Verdrag, maar werden bij de totstandkoming van het Verdrag aan het Verdrag gehecht (voor de tekst zie Trb. 1968, 72). Zij kunnen gewijzigd worden door de Assemblee (zie bij artikel 9). De enige wijziging van artikel XI is een extra zinsnede die – ten overvloede – stelt dat in geval van interpretatieverschillen tussen deze reglementen en het Verdrag de bepalingen van het Verdrag doorslaggevend zijn.

Artikel 12 (rechtspersoonlijkheid)

Het huidige artikel XII gaat over de voertalen. Deze bepaling zal in zijn geheel vervallen. In het gewijzigde artikel XII wordt de IHO internationale rechtspersoonlijkheid verleend. Dit houdt tevens in dat ten behoeve van het functioneren aan de IHO immuniteiten en voorrechten verleend kunnen worden.

Artikel 13 (aanpassing artikel XIV)

In artikel XIV, onder (a), wordt in de Franse en Engelse tekst voor de aanduiding van de verdragspartijen de term «Regeringen», vervangen door «Staten» (conform eerder bepaald, zie artikel 3). De bevoegdheid voor het goedkeuren van de financiën (destijds verleend aan de Financiële Commissie) komt thans toe aan de Assemblee. Artikel XIV, onder (b), wordt daarom dienovereenkomstig gewijzigd.

Artikel 14 (aanpassing artikel XV)

In artikel XV wordt de term «Regeringen» weer vervangen door «Staten». De «rechten» die men tijdelijk verliest bij twee jaar achterstand in het betalen van de bijdrage, worden thans gespecificeerd als «stemrechten».

Artikel 15 (depositaris)

Het huidige artikel XVI gaat over de begroting. Die materie zal straks geregeld worden in de nieuwe artikelen V en VII. Artikel XVI zal daarom in zijn geheel vervallen. Het nieuwe artikel XVI bepaalt dat de regering van Monaco depositaris zal zijn voor het Verdrag. In de huidige tekst had de regering van Monaco in diverse artikelen al een aantal depositaire taken. Deze depositaire taken zijn in het nieuwe artikel XVI thans helderder opgeschreven.

Artikel 16 (aanpassing artikel XVII)

De rol, die de Bestuurscommissie in het huidige artikel XVII heeft bij het oplossen van geschillen over de uitleg en toepassing van het Verdrag, gaat in het nieuwe artikel XVII over naar de SG.

Artikel 17 (toetredingen)

De bepalingen omtrent toetreding, die vastgelegd zijn in artikel XX, worden in het nieuwe artikel XX geherformuleerd. In het huidige artikel XX dient de toetreding van iedere maritieme staat te worden goedgekeurd door twee derde van de staten die op dat ogenblik reeds partij zijn bij het Verdrag. Volgens het nieuwe artikel XX zal dat alleen nog gelden voor niet-lidstaten van de Verenigde Naties (zie het tweede lid). Voor staten die lid zijn van de Verenigde Naties zal die goedkeuring niet langer vereist zijn. Blijkens het eerste lid wordt hun toetreding van kracht na de neerlegging van hun akte van toetreding.

Artikel 18 (wijziging van het verdrag)

De procedure voor wijziging van het Verdrag, zoals geregeld in artikel XXI, wordt licht gewijzigd. Voorstellen tot wijziging dienen ingevolge het nieuwe artikel XXI voorgelegd te worden aan de SG. De bevoegdheid te beslissen over het aannemen van een wijziging (waarvoor in het huidige Verdrag de Conferentie bevoegd was) zal in de gewijzigde verdragsopzet toekomen aan de Assemblee.

Gebleven is de bepaling dat een wijziging voor alle partijen in werking treedt drie maanden nadat twee derde van de lidstaten medegedeeld heeft aan de wijziging gebonden te willen zijn. Dit houdt voor ons land in dat de wijzigingen zo spoedig mogelijk na hun aanneming ter parlementaire goedkeuring zullen worden aangeboden. Mocht de procedure niet zijn afgerond voordat de wijziging in werking treedt, dan is voortzetting van die procedure niet nodig, en kan de wijziging geacht worden tot stand te zijn gekomen door middel van een besluit van een volkenrechtelijke organisatie in de zin van artikel 92 van de Grondwet.

Artikel 19 (opzegging)

Artikel XXII, dat de opzegging regelt, wordt inhoudelijk niet gewijzigd. Het enige verschil is vervanging van het woord «regering van Monaco» door het woord «depositaris».

Artikel 20 (vervallen van twee eerdere wijzingen)

Dit artikel bepaalt dat eerdere wijzingen die nog niet in werking getreden zijn, daarna (dat wil zeggen na de datum dat de nieuwe wijzigingen op grond van het Protocol van kracht worden) niet meer in werking zullen treden. Deze bepaling ziet op de verdragswijzigingen die aanvaard werden tijdens de XIIIde en XVde Conferentie. Die wijzigingen betroffen respectievelijk een voorstel tot wijziging van artikel X (Trb. 1988, 87) en een voorstel tot wijziging van artikel XXI (Trb. 1998, 132). Deze wijzigingen waren op de datum van aanvaarding van de onderhavige wijzigingsvoorstellen (14 april 2005) nog niet in werking getreden.

4. Inwerkingtreding

Blijkens de slotbepaling van het Protocol zullen de wijzigingen conform artikel XXI, derde lid, van het Verdrag voor alle partijen in werking treden 3 maanden nadat twee derde van de lidstaten aan de depositaris meegedeeld hebben aan de wijzigingen gebonden te willen zijn. Het aantal lidstaten bedraagt thans 76. Dit betekent dat tenminste 51 lidstaten het Protocol van wijzigingen zullen moeten aanvaarden, wil het in werking treden.

5. Uitvoering van de verdragsverplichtingen door het Koninkrijk

Voor de uitvoering van de hydrografische taken is binnen het Koninkrijk der Nederlanden verantwoordelijk de Dienst der Hydrografie van het Commando Zeestrijdkrachten van het Ministerie van Defensie.

De verplichting tot hydrografie vloeit voort uit de volgende verdragen waarbij het Koninkrijk partij is, te weten:

a) Het huidige Verdrag van Monaco gaat in artikel II, onder a, uit van de veronderstelling dat een nationale hydrografische dienst bestaat.

b) Het eerdergenoemde SOLAS-verdrag bepaalt in Hoofdstuk V van de Bijlage, Voorschrift 9, dat elke verdragspartij de verplichting op zich neemt ervoor te zorgen dat hydrografische diensten verleend worden.

c) Het VN Zeerechtverdrag bepaalt onder meer dat het tot de plicht van kuststaten behoort de zeegrenzen (inclusief in territoriale wateren, op een continentaal plat en in exclusieve economische zones) aan te geven op kaarten (of lijsten), en aan deze kaarten (lijsten) voldoende bekendheid te geven (o.a. artikelen 16, tweede lid, artikel 22, vierde lid, artikel 75, tweede lid, en artikel 84, tweede lid).

Het gebied waarvoor hydrografische diensten verleend worden, omvat het Nederlandse deel van het continentale plat en aangrenzende kustwateren, zeegaten en binnenwateren voor zover deze van belang zijn voor zeeschepen, alsmede de wateren rond de Nederlandse Antillen en Aruba.

Nautische kartering wordt in andere landen zowel uitgevoerd door de militaire als door de civiele overheid. Voor het Koninkrijk ligt deze taak traditioneel bij de Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine. Rijkswaterstaat neemt een deel van de hydrografische metingen voor haar rekening, maar de cartografische activiteiten op grond van het SOLAS-verdrag (waaronder het aantekenen van die metingen op kaarten, en het publiceren van die hydrografische gegevens) worden uitgevoerd door de Dienst der Hydrografie. Beide diensten werken federatief samen binnen het Nederlands Hydrografisch Instituut (NHI).

De Dienst der Hydrografie heeft voorts ten behoeve van de regionale afstemming binnen de kaders van de IHO zitting in twee regionale hydrografische commissies, te weten de Northsea Hydrographic Commission (NSHC) voor de Noordzee, en de Meso American and Caribbean Sea Hydrographic Commission (MACHC) voor Midden-Amerika en de Caribische regio.

6. Koninkrijkspositie

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal het Protocol, evenals het Verdrag, alleen voor Nederland gelden.

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Naar boven