31 077
Wijzigingen van het Europees Verdrag inzake hoofdwaterwegen die van internationaal belang zijn (AGN); Genève, 20 oktober 2005 en 13 oktober 2006

A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Den Haag, 14 juni 2007

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 15 juni 2007.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 15 juli 2007.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 20 oktober 2005 en 13 oktober 2006 te Genève totstandgekomen wijzigingen van het Europees Verdrag inzake hoofdwaterwegen die van internationaal belang zijn (AGN) (Trb. 2007, 97).

Een toelichtende nota bij de verdragswijzigingen treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

TOELICHTENDE NOTA

Algemeen

Het Europees Verdrag inzake hoofdwaterwegen die van internationaal belang zijn (AGN), met Bijlagen, is op 19 januari 1996 totstandgekomen (Trb. 1997, 234 en 294).

Bij notificaties van 28 februari en 31 oktober 2006 zond de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties aan de Verdragssluitende Partijen de door de Working Party on Inland Water Transport van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (UNECE) op 20 oktober 2005 en 13 oktober 2006 aanvaarde wijzigingen van het Verdrag.

Tijdens de 49ste sessie van genoemde Working Party zijn op 20 oktober 2005 de volgende wijzigingen van het AGN vastgesteld. Met de wijziging van de Preambule wordt tot uitdrukking gebracht dat het voor de sector van belang is dat het plan van vaarwegen van internationale betekenis ook betrekking heeft op kustroutes voor zee-rivierschepen. Met de wijziging van artikel 1 wordt de reikwijdte van het verdrag gewijzigd waardoor het E waterwegennetwerk wordt uitgebreid met kustroutes voor zee-rivierschepen. Artikel 2 wordt uitgebreid met een oproep aan de lidstaten bij het AGN om nationale actieplannen te ontwikkelen, verdragen of Memoranda of Understanding te sluiten om te zorgen dat knelpunten weggewerkt worden en ontbrekende stukken in het E waterwegennetwerk gecompleteerd worden.

Tijdens de 50ste sessie van deze Working Party is op 13 oktober 2006 artikel 1 wederom aangepast zodat er een tweede lid in wordt opgenomen die de lidstaten verplicht om alle noodzakelijke maatregelen te nemen om de ruimte voor beoogde E vaarwegenroutes te beschermen. Voor Nederland heeft deze verplichting geen betekenis omdat er in Nederland geen infrastructurele ontwikkelingsprogramma’s bestaan waarin beoogde E vaarwegenroutes zijn opgenomen.

Koninkrijkspositie

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zullen deze wijzigingen evenals het Verdrag alleen voor Nederland gelden.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Naar boven