nr. 11
AMENDEMENT VAN HET LID KOŞER KAYA
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I komt artikel 4:2 te luiden:
Artikel 4:2 Vaderverlof
1. Na de bevalling van de echtgenote, de geregistreerde partner,
de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont of degene van wie hij het kind
erkent, heeft de werknemer in een tijdvak van vier weken recht op verlof met
behoud van loon voor twee dagen waarop hij arbeid pleegt te verrichten. Het
recht bestaat vanaf de eerste dag dat het kind feitelijk op hetzelfde adres
als de moeder woont.
2. Onverminderd het eerste lid heeft de werknemer na de bevalling
van de echtgenote, de geregistreerde partner, de persoon met wie hij ongehuwd
samenwoont of degene van wie hij het kind erkent, recht op verlof zonder behoud
van loon in een tijdvak van vier weken. Het aantal uren verlof zonder behoud
van loon waarop de werknemer recht heeft bedraagt tweemaal de arbeidsduur
per week. Het recht bestaat vanaf de eerste dag dat het kind feitelijk op
hetzelfde adres als de moeder woont.
3. Het verlof, bedoeld in het tweede lid, wordt in mindering gebracht
op de duur van het ouderschapsverlof waar de werknemer op grond van artikel
6:2, eerste lid, recht op heeft.
II
In artikel I wordt na de aanhef, onder plaatsing van de aanduiding «A»
boven de bestaande tekst, een onderdeel toegevoegd, luidende:
B
In artikel 4:7 wordt de zinsnede «de artikelen 4:2 tot en met 4:6»
vervangen door: de artikelen 4:3 tot en met 4:6.
Toelichting
Dit amendement beoogt de partner van de moeder een afdwingbaar recht te
verlenen op het opnemen van twee weken ouderschapsverlof binnen het tijdsbestek
tot vier weken na de bevalling. Dit recht kom bovenop de twee dagen van het
huidige bevallingsverlof.
Hiermee wordt de partner van de moeder in de gelegenheid gesteld verantwoordelijkheid
te nemen in de zorg voor het kind in de eerste levensweken, maar worden werkgevers
niet buitenproportioneel belast met de financiering ervan.
Koşer Kaya